De Koerdische kwestie aan de vooravond van een bloedige oorlog

Demonstraties in Turkije, georganiseerd door de TKP, tegen de komst van Cheney en de ophanden zijnde oorlog tegen Irak.
 

 

Door E.M.

Newroz is het Koerdische feest dat elk jaar op 21 maart gevierd wordt. Omdat dit feest duidelijk samenhangt met de Koerdische strijd heeft deze feestdag altijd een dilemma opgeleverd voor de Turkse staat. Dit jaar zijn er tijdens Newroz twee Koerden gedood en 172 aangehouden, waarvan er later 159 daadwerkelijk zijn gearresteerd. Dit duidt op een verandering in tactiek van de Turkse staat ten opzichte van de Koerdische beweging.

Toen vorig jaar de Turkse burgerlijke politici en de politieke leiding van de Koerden op een aantal punten tot overeenstemming kwamen, verliep de viering van Newroz in heel Turkije min of meer vreedzaam. Echter, nu zij op het punt staan deel te gaan nemen aan de bloedige plannen van de VS in het Midden Oosten, ongetwijfeld ook met de bedoeling Koerdische gebieden te destabiliseren, kon de Turkse bourgeoisie zich niet nog een vreedzame Newroz veroorloven.

Men zou verwachten dat Newroz dit jaar nog vreedzamer en feestelijker gevierd zou worden dan vorig jaar. Dit, gezien de recente bereidheid van de Koerdische beweging om met de Turkse bourgeoisie samen te werken op een aantal onderdelen van de burgerlijke politiek, en omdat dit jaar de Koerdische beweging nog meer stappen ondernomen heeft om het wederzijdse begrip dat bereikt is te vergroten. In de eerste plaats hebben zij hun naam gewijzigd van PKK in Rechten en Vrijheids Partij (Rights and Freedoms Party). Dit als een symbolisch bewijs aan de Turkse staat van hun bereidheid om de gewapende strijd op te geven en een pacifistische politieke identiteit aan te nemen. Tegelijkertijd houden zij voortdurend vol tegen een mogelijke militaire interventie van Turkije in Noord Irak te zijn. Ook zijn zij een campagne gestart die oproept op te komen voor "het recht op onderwijs in de eigen moedertaal". Behalve dat dit een zeer terechte eis is in het belang van het Koerdische volk, is deze campagne ook gebruikt als strategisch instrument om de Turkse staat klem te zetten. En tot op zekere hoogte heeft het ook gewerkt: een aantal liberale journalisten, jongeren aan de universiteiten en de EU steunden de campagne.

Alles welbeschouwd lijkt het erop dat de Koerdische beweging zeer nauwgezet een strategie uitvoert van druk uitoefenen-en-steunen. Terwijl zij de Turkse staat steunt bij de belangrijkste dilemma's waarmee ze geconfronteerd wordt, probeert zij een aantal democratische rechten af te dwingen voor de Koerdische bevolking, door het opstellen van relatief acceptabele eisen. Het uiteindelijke doel van deze strategie is blijkbaar om gaandeweg door de Turkse staat meer serieus genomen te worden als politieke beweging.

De strategie van de Turkse bourgeoisie ten opzichte van de Koerdische kwestie is echter op geen enkel punt veranderd. Zij zal geen enkele eis accepteren die afkomstig is van een georganiseerde eenheid. Bovendien, de op handen zijnde aanval op het Midden-Oosten heeft er toe geleid dat zij behoorlijk in paniek zijn geraakt. Onder deze omstandigheden is zelfs een eis als de vrijlating van de Koerdische taal, wat een van de voorwaarden is om geaccepteerd te worden door de EU, voor hen niet bespreekbaar.

De Turkse staat heeft haar eigen strategie beraamd tegen de Koerdische beweging. Volkomen onverwacht heeft de staat de rechtszaak heropend om HADEP te verbieden, een zaak waar drie jaar niets mee is gedaan. In de burgerlijke kranten zijn de discussies over het wel of niet afschaffen van de doodstraf weer gestart, daarbij doelend op Ă–celan. Alle persoonlijkee-mail van EU-afgevaardigde Karen Fogg, waaruit haar steun voor de Koerdische beweging blijkt, is gekraakt en via een politieke partij openbaar gemaakt. Al deze dingen tezamen wijzen op een nieuwe aanval van de Turkse bourgeoisie op de Koerdische arbeiders de komende tijd.

Aan de vooravond van een bloedige oorlog in het Midden-Oosten lijkt de Koerdische beweging maatregelen te nemen die zinloos blijken te zijn, om een bondgenoot van de Turkse bourgeoisie te worden. Hoe verder zij gaan in hun pogingen, hoe verder zij verwijderd kunnen raken van de broederschap van de Turkse, Koerdische en Iraakse bevolking en alle volkeren in het Midden-Oosten.

(Vertaling: J. Bernaven)