De Serviërs als fascisten afschilderen

 

 

Door Sarah Flounders

Hoe kwam het dat de Serviërs de naam kregen fascisten te zijn in dit conflict? Deze karakteristiek is nu een geaccepteerd feit en staat verder niet meer ter discussie. Het zorgt ervoor dat de motieven van de Verenigde Staten rechtschapen lijken en deel uitmaken van het goede tegenover het kwaad.

In april 1993 interviewde Jacques Merlino, mededirecteur van het Franse TV 2, James Harff, directeur van 'Ruder Finn Global Public Affairs', een in Washington D.C. gevestigde PR-firma. Het interview toont de rol van de gezamenlijke mediaspelen in het vormen van een politiek thema. Harff pocht over zijn diensten aan zijn cliënten, de Republiek Kroatië, de Republiek Bosnië-Herzegovina en de parlementaire oppositie in de Servische provincie Kosovo. Merlino beschrijft hoe Harff gebruikmaakt van een lijst van enige honderden journalisten, politici, academici en vertegenwoordigers van humanitaire organisaties om de publieke opinie te scheppen. Harff legt uit: "Snelheid is doorslaggevend - het is de eerste bewering die werkelijk telt. Alle ontkenningen hebben totaal geen effect."

Tijdens het interview werd Harff gevraagd op welke PR-inspanning hij het meest trots is. Harff antwoordde: "Dat we het voor elkaar hebben gekregen om de joodse opinie aan onze kant te krijgen. Dit betrof een gevoelige materie, omdat de zaak gevaarlijk lag vanuit dat oogpunt. President Tudjman was erg onvoorzichtig in zijn boek 'Wastelands of Historical Reality'. Iemand die dit boek leest kan hem gemakkelijk van anti-semitisme beschuldigen (Tudjman beweert dat de Holocaust nooit plaatsgevonden heeft, S.F.) In Bosnië was de situatie niet beter: In zijn boek 'The Islamic Declaration' ondersteunt president Izetbegovic met kracht de oprichting van een fundamentalistisch-islamitische staat.

"Het Kroatische en Bosnische verleden wordt trouwens gekenmerkt door een sterk en wreed anti-semitisme. Tienduizenden joden zijn vermoord in Kroatische kampen. Er is dus alle aanleiding voor intellectuelen en Joodse organisaties om achterdochtig ten opzichte van Kroaten en Bosniërs te zijn. Voor ons was het de uitdaging om deze houding om te draaien en daar zijn we op meesterlijke wijze in geslaagd."

"Begin juli 1992 publiceerde 'New York Newsday' het artikel over Servische kampen. We hebben deze kans onmiddellijk aangegrepen. We waren drie grote joodse organisaties te slim af - de B'nai B'rith Anti-Defarmation (Smaad) League, The American Jewish Committee en The American Jewish Congress. In augustus stelden we hen voor om in de New York Times een advertentie te plaatsen en om voor het gebouw van de Verenigde Naties demonstraties te organiseren".

"Dat was een geweldig goede zet. Toen de joodse organisaties aan het spel deelnamen aan de zijde van de (Moslim-)Bosniërs, konden wij prompt de Serviërs in de publieke opinie gelijkstellen met de nazi's. Er was toch niemand die begreep wat er gebeurde in Joegoslavië. Waarschijnlijk worstelde het overgrote deel van de Amerikaanse bevolking met de vraag, in welk Afrikaans land Bosnië toch zou liggen."

"Met een enkele zet waren we in staat om een simpel verhaal voor te schotelen over de goeden en de slechten, dat zich hierna vanzelf zou bevestigen. We wonnen door ons op het joodse publiek te richten. Bijna onmiddellijk vond er een duidelijke omslag plaats in het taalgebruik in de pers enkwamen er begrippen in omloop met een hoge emotionele lading, zoals etnische zuivering, concentratiekampen enz. die beelden opriepen van nazi-Duitsland en de gaskamers van Auschwitz. Niemand was in staat hier tegenin te gaan zonder beschuldigd te worden van revisionisme. We sloegen de spijker vol op z'n kop".

Merlino antwoordde: "Maar tussen 2 en 5 augustus 1992, toen u dit deed, had u geen bewijs dat wat u zei waar was. U had alleen twee 'Newsday'-artikelen." "Ons werk is niet om informatie na te trekken", zei Harff. "Wij zijn daarvoor niet toegerust. Ons werk bestaat eruit om de omloopsnelheid van voor ons gunstige informatie op te voeren, gericht op zorgvuldig gekozen doelen. Wij bevestigden niet dat er dodenkampen bestaan in Bosnië, wij hebben alleen voor een breed publiek bekendgemaakt dat 'Newsday' dit bevestigde. Wij zijn professionals. Wij hadden werk te doen en dat deden we. We worden niet betaald om te moraliseren."


Bron: 'Nato in the Balkans, voices of opposition', IAC, New York, 1998, deel één, hoofdstuk drie, Sara Flouders: 'Bosnia tragedy: The unknown role of the Pentagon', 'Casting the Serbs as fascists', blz. 54-56.
Vertaling: Wil van der Klift.