Proces-Clabecq: uitspraak op 22 mei

Van de redactie buitenland

Op de allerlaatste zitting van het zich al jarenlang voortslepende historische proces tegen de Dertien van Clabecq maakten de vijf advocaten brandhout van alle argumenten ten laste. Ze werden geassisteerd door een zesde musketier, D'Orazio himself, die zelfs de advocate van de tegenpartij te hulp schoot toen die haar woorden niet vond...

Bijna de klok rond! Voorzitter Collin wilde absoluut een eind maken aan het eindeloze proces-Clabecq. Dinsdag 9 april om 20.30 uur sloot hij de vijftigste en laatste zitting. De eerste vond plaats op 26 november 1998.

Advocaat Graindorge heeft het over de mep in het gezicht van curator Zenner. Het incident gebeurde net na de enorme mars voor werk in Tubize en kon de vakbondsvertegenwoordigers alleen schade berokkenen, zo stelt hij. Je kunt er hen dus moeilijk van verdenken dat zij daartoe zouden hebben aangezet. "Meneer Zenner heeft de zaak op een perfecte manier uitgespeeld. Een deel van de publieke opinie keerde zich nadien tegen D'Orazio."

En over de zogenaamde bedreigingen van D'Orazio tegen de kinderen van Zenner, zegt Graindorge: "Wij waren de eersten om hiertegen een klacht in te dienen." Wegens laster. Maar na een mini-onderzoek werd de zaak in recordtempo afgehandeld en onontvankelijk verklaard.

Indertijd had Zenner gezegd dat hij geen klacht zou indienen. Maar tijdens het proces deed hij dat alsnog. Zijn advocate, mevrouw Kirsch, die ook raadsvrouw was van Israël's eerste minister Sharon, komt de symbolische euro bepleiten die haar cliënt eist. De verklaringen van de beklaagden en van de getuigen rukt ze uit hun context wanneer ze stelt: "het incident in Ittre bood de vakbondsvertegenwoordigers een..." "een uitweg", zegt D'Orazio haar voor, want hij kent die theorie maar al te goed.

"Juist, ja, een uitweg", bevestigt de advocate en ze stoot het publiek nog eens voor het hoofd met haar uitspraak: "Wij weten dat de arbeiders iemand bang kunnen maken."

D'Orazio zegt dat hij geen spijt kan hebben van de feiten, zoals Hirsch van hem wil horen, omdat hij het niet gedaan heeft. Feiten die hij tot hun ware dimensie herleidt: "In de Forges zijn er doden gevallen, zwaar gewonden. Ik begrijp dat u uw cliënt verdedigt en dat u dit voorval moet voorstellen als een volkerenmoord. Maar die volkerenmoord is wel ergens anders gebeurd, in een ander land", zo sneert hij naar de advocate van Zenner/Sharon.

Marco Louvier verwoordde het bovenstaande in Solidair over de voortgang van het proces in de laatste fase. Een proces dat maar met één doel gevoerd wordt: het breken van de idee dat arbeiders het recht hebben zich te verzetten tegen bedrijfssluitingen.

Daarvoor werd zelfs een meer dan honderd jaar oud wetsartikel uit de kast gehaald. In eerste instantie lieten de Belgische vakbonden hun afgevaardigden bij het staalbedrijf Forges de Clabecq aan hun lot over. Althans de bestuurders van die vakorganisaties. Van de daardoor in verwarring verkerende leden heeft echter het meest bewuste deel wel duidelijk partij gekozen voor 'de dertien van Clabecq'. Helaas konden zij niet bewerkstelligen dat de bonden duidelijk partij kozen.

Daar staat anderzijds tegenover dat het gerechtelijk apparaat ook niet in staat was de zaak te laten doodbloeden. Door de daadwerkelijke steun van de bewuste vakbondsleden en een grote groep standvastige PvdA-activisten is het proces in de publieke belangstelling blijven staan.

De rechters zitten nu met een groot probleem. Als zij veroordelen op basis van genoemd wetsartikel zal de procesgang niet eindigen. Als zij niet veroordelen op basis van dit wetsartikel, blijkt eens temeer dat dit jaren durende proces slechts tot doel had de strijdbare vertegenwoordigers van de arbeidersklasse te intimideren en van verzet af te zien.

Zoals de advocaat Fermon het op de laatste zitting stelde: Deze wet is gericht tegen toespraken en geschriften van leiders van een sociale en/of politieke strijd. Deze wet werd drie keer in het parlement behandeld: in 1887 na de arbeidersopstanden van 1886, tijdens de strijd voor het algemeen stemrecht in 1891 en tegen de vredesbeweging in 1934. Door het proces toe te spitsen op dit artikel, maakt het parket er een politiek proces van. En dus, besluit Fermon voor het Hof, "moet u deze wet - die men fascistisch genoemd zou hebben als hij in een andere periode tot stand was gekomen - afwegen tegen artikel 10 van de Europese Conventie van de rechten van de mens met betrekking tot de vrije meningsuiting."

Een dreigement en een vluchtweg tegelijkertijd voor het Hof.