Griekenland 35 jaar na de militaire staatsgreep

 

 

 

Door Anna Ioannatou

21 April 2002: 35 jaar geleden begon de militaire dictatuur in Griekenland. 21 April 2002: zo'n 17 procent stemt in Frankrijk op Le Pen, waarmee deze de tweede man in zijn land wordt.

Griekenland 2002, de week na de verkiezingen in Frankrijk. Een ultra-rechtse kandidaat voor het burgemeesterschap van de stad Athene (gemeenteraadsverkiezingen a.s.oktober!) verspreidt een pamflet, waarin hij een echt Grieks Athene belooft en een front propageert tegen de decadentie en de ont-hellenisering (ofwel: ontgrieksing).

Ook bevat het pamflet een felle aanval in 'Le Pen-achtige' stijl op de illegale immigranten, verantwoordelijk gesteld voor Griekenlands' decadentie. De dag na de Franse verkiezingen geeft de grote centrum-rechtse krant 'To Vima' (De Tribune) aan het bedrijf 'Kappa Research' twee opdrachten: een onderzoek doen naar hoe de Grieken van nu de militaire junta van toen zien en wat de Grieken van de uitslag van de Franse verkiezingen vinden.

Het satirische weekblad 'To Pontiki' (De Muis) plaatst flinke vraagtekens bij dit onderzoek. Op de voorpagina zien we een groot zwart vlak met twee ogen. Het blijkt een zwarte poes te zijn, in een heel 'close' close-up. Op haar voorhoofd staat geschreven: zijn we dus fascist geworden? 'De Muis' vraagt zich af in een desbetreffend artikel - getiteld "Griekenland: ultra-rechts stond altijd in de hoek" - of een Le Pen kansen zou hebben in dit land. Een kort, maar precies overzicht vanaf de Burgeroorlog (1946-49) toont aan, dat het verschijnsel zeer beperkt is gebleven (met een uitschieter in 1977) en nooit een bredere weerklank onder de bevolking heeft gevonden. Voorlopig, zo luidt de conclusie, is versplinterd ultra-rechts geen gevaar voor Griekenland, maar toch blijft het oppassen, want je weet nooit hoe ze een gemeenschappelijke noemer (en leider) vinden voor de volgende verkiezingen. Naar puur Griekse maatstaven beïnvloedt Le Pen ons niet, maar als onderdeel van de Europese Unie (EU) wel: "Het fascisme klopt aan Frankrijk's deur en staat dus in wezen ook bij ons voor de deur", aldus het blad.

De uitslag van de opiniepeilingen

Op de vraag of de militaire junta (1967-74) Griekenland iets goeds gebracht heeft, antwoordde 20,7 procent "ja", 19,8 procent antwoordde "niets goeds, maar ook niets kwaads"; 54,7 procent antwoordde "alleen maar kwaad"; 4,8 procent wilde geen antwoord geven.

Op de vraag, of alleen een dictatuur verval en corruptie kan bestrijden, antwoordde 13,2 procent "ja" en 7,3 procent "waarschijnlijk wel." Op de vraag, of men op een Griekse Le Pen zou stemmen, als er zo'n partij bestond, antwoordde 11,9 procent van de ondervraagden (655 in totaal voor dit deel van het onderzoek) "ja". En op de vraag "zou u willen, dat er een Griekse partij, type-Le Pen, meedeed aan de volgende parlementaire verkiezingen?" antwoordde 11,7 procent "ja" en 7,9 procent "waarschijnlijk wel". Dus bijna 20 procent! (De hoogste percentages komen van de centrum-rechtse Nea Dimokratia-stemmers). Het onderzoek bevatte uiteraard veel meer vragen, die hier vanwege de ruimte niet weergegeven kunnen worden.

Het weekblad kan het maar niet geloven. Zoveel junta-liefhebbers en Le Pen-aanhangers in Griekenland? Temeer, daar we de laatste tijd letterlijk gebombardeerd worden door alle mogelijke soorten opiniepeilingen, o.a. ook over de beruchte Griekse organisatie '17 november', verantwoordelijk voor veel terroristische aanslagen. Wat is de bedoeling van dit alles? Dat kun je je zeker afvragen, want we weten immers, dat de zogeheten 'gallups'(enquêtes) niet zozeer als opiniepeilingen, maar meer als opiniemakers gebruikt worden.

Een feit is, dat Griekenland's centrum-linkse regering (ook een 'socialistische' met een neoliberaal beleid) toch wel even geschrokken is van de nederlaag van ideologie-genoot Jospin in Frankrijk. De regering wil het antirechtse syndroom weer opwarmen, dat het altijd zo goed gedaan heeft bij de Griekse bevolking (er zijn ware rechtse schrikbewinden geweest in de recente na-oorlogse geschiedenis van het land en de regering speelt met de gevoelens van het volk als een kat met de muis. Sinds de oprichting van de 'socialistische' Pasok is dít het basisargument geweest om de kiezers ervan te overtuigen op de Pasok te stemmen. Dus: "Stem, als je leven je lief is, op ons. Anders komt (ultra-)rechts!" In dit opzicht is het in het voordeel van de regeringspartij 'Frankrijk' te gebruiken, plus 'gevaarlijke' uitslagen van opiniepeilingen in eigen land om het ultra-rechtse spook nieuw leven in te blazen en zichzelf te presenteren als dé politieke kracht die, zoal niet de wijsheid, dan toch wel de progressiviteit in pacht heeft. De nieuwe slogan van de Pasok na de Franse verkiezingen is dan ook: we moeten een centrumlinkse dam opbouwen tegen de rechtse restauratie. Tegen deze achtergrond laat het blad 'De Muis' twijfel doorschemeren t.a.v. de betrouwbaarheid van bovengenoemde opiniepeilingen. Om het Jospin-effect in Griekenland te vermijden bij de komende verkiezingen, moet centrum-links (cynisch genoeg met zijn politiek de oorzaak van de ultra-rechtse comeback) zich profileren als hét antirechtse alternatief. Tekenend is ook dat op geen enkele van de vele TV-debatten over de Franse verkiezingen, een vertegenwoordiger van de KKE (Communistische Partij) uitgenodigd was. Wel wordt in alle toonaarden en herhaaldelijk gezegd, dat "het communisme nogmaals is ingestort." Dit n.a.v. Robert Hue's verpletterende nederlaag. En uit rechtsere monden was te vernemen, dat ook centrum-links tot het verleden behoorde. De uitsluiting van de KKE door alle anderen is tekenend voor hun 'antifascistische' opvattingen die, zoals de geschiedenis heeft geleerd, het fascisme met hun politiek steeds weer terugbrengen.

Hoe staan de kansen van ultra-rechts?

Er is een gegronde andere reden om te veronderstellen, dat in Griekenland ultra-rechts minder kans maakt, zonder hier trouwens absoluut zeker van te zijn, aangezien nu eenmaal alles aan verandering onderhevig is. En die reden moet gezocht worden in de historisch-ideologische achtergronden, die ook nu nog hun uitwerking niet missen. Het veelgebruikte anti-immigrantensyndroom, racisme en vreemdelingenhaat heeft in Griekenland niet een oudere, gestructureerde ondergrond en achtergrond die authentiek in het sociaal-economische systeem zelf wortelt, zoals dit in de landen van het kolonialisme en imperialisme het geval is. Als (al een paar eeuwen) leidende en onderdrukkende macht voor de rest van de wereld, zit het fascisme in zijn sociaal-economische structuur als een onlosmakelijk ideologisch en soms zelfs rechtstreeks regerend - in afwisseling met de burgerlijke democratie - onderdeel, al naar gelang de omstandigheden. De geschiedenis van het sociaal-economische systeem, dat kapitalisme heet, heeft daar heel wat voorbeelden van te zien gegeven en in zijn gedachtegoed opgenomen. Van dit gedachtegoed en de daarbij horende mentaliteit neemt de bevolking zeker wel het één en ander over (vaak niet eens bewust). Dit blijkt niet zelden uit de reacties naar aanleiding van schokkende gebeurtenissen. De publieke opinie (nogmaals: afgezien van de historische gegevens, wordt ook nog eens zorgvuldig gemanipuleerd), bij voorbeeld naar aanleiding van kwesties als de bombardementen op Joegoslavië, het Milosevic-proces, de 11 september-aanslagen, de Palestijnen-genocide enz. enz., geeft een interessante scheidingslijn te zien tussen die van allochtonen en autochtonen in de leidende landen van het 'Westen'. Globaal uitgedrukt is het de scheidingslijn tussen anti-imperialisme en niet-anti-imperialisme tot pro-imperialisme, al of niet bewust.

Griekenland's geschiedenis van afhankelijkheid van en ondergeschiktheid aan grote machten heeft een gevoel veroorzaakt van doelwit te zijn van grote politieke belangen en dus het anti-imperialisme tot vanzelfsprekend 'deel van het bewustzijn' gemaakt. Dit betekent al sneller sympathie voor andere slachtoffers van de imperialistische politiek en dat maakt de voedingsbodem voor racisme, zoals men dat in vooral grotere West-Europese landen ziet, zwakker. Het is tenminste niet historisch gestructureerd aanwezig. Maar als Griekenland, als lidstaat van de EU, mee blijft doen aan dat beleid en onderdeel van dat systeem blijft, krijgt het daar ook langzamerhand steeds meer de sociale kwalen en dus karaktertrekken van. En daar horen immigrantenstromen bij (overwegend uit voormalig socialistische Balkanlanden, maar ook steeds meer mensen, levend onder ellendige omstandigheden uit de voormalige koloniën van het Westen of uit oorlogsgebieden), maar ook maffiosi uit Rusland. En dat in een Griekenland, waar het toch al geen rozengeur en maneschijn was. Andere opiniepeilingen geven een percentage van 31 procent Grieken (om nog te zwijgen van de twijfelaars), dat zich bedreigd voelt door deze binnenstroming en dat bij een volk, waarvoor traditioneel gastvrijheid een god is.

Deze voor Griekenland relatief nieuwe situatie zou best eens kunnen leiden tot een omslag in gedragspatronen. En in dit opzicht zitten de eerstgenoemde opiniepeilingen er misschien toch niet zo naast of zijn op z'n minst een afspiegeling van groeiende tendenzen. Uiteindelijk doet het land immers mee aan een kapitalistische Europese eenwording...