Koerdische demonstraties in Den Haag

 

 

Van de redactie

De Koerdische gemeenschap in Nederland heeft met grote zorg gereageerd op de beslissing van de Europese Unie om de Koerdische bevrijdingsbeweging PKK op de Europese antiterreurlijst te plaatsten. Het is duidelijk dat vooral druk van de Turkse overheid en de VS tot deze beslissing heeft geleid.

Op 1 en 2 mei werden bij het ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag Koerdische demonstraties gehouden.

Het is onbegrijpelijk dat de Europese landen de ogen sluiten voor de vredesinitiatieven van de Koerdische beweging. De boodschap van Koerdische zijde is duidelijk: "Wij willen vrede en dialoog." De EU-beslissing geeft veel Koerden het gevoel dat het Koerdische volk opnieuw tot een oorlog zal worden gedwongen. Dit zal betekenen meer doden, meer gewonden en meer slachtoffers aan alle kanten.

Sinds 1993 heeft de PKK een koers gevolgd die is gericht op vrede en democratie. Een aantal keren is er een eenzijdig staakt-het-vuren uitgeroepen, de laatste keer op 1 september 1998. Dit staakt-het-vuren is nog steeds van kracht. De PKK heeft de oorlog eenzijdig beëindigd. De Europese Unie moet juist dit feit erkennen in plaats van het Koerdische volk te criminaliseren. De voorstellen voor vrede en een democratische oplossing die van Koerdische zijde zijn gedaan hebben maar weinig gehoor gevonden. Intussen zet de Turkse staat de repressie tegen de Koerden voort. In sommige plaatsen werd het Newroz-feest verboden, terwijl bijvoorbeeld in Diyarbakir bijna één miljoen Koerden vreedzaam het feest vierden. Het recht op de moedertaal en de cultuur wordt nog steeds niet erkend. Mensen die werkzaam zijn in democratische legale organisaties worden opgepakt en verdwijnen in de gevangenissen. Het dogmatisme van de Turkse regering staat een oplossing van de Koerdische kwestie in de weg.