De jacht op Al-Qaeda: de cruciale dagen

Hoe Bin Laden wist te ontsnappen

TORA BORA, AFGHANISTAN: "Alle 1.000 regionale stammenleiders stonden op en schreeuwden 'Zindibad, Osama!' (Leve Osama!)
Aanval van boven: Anti-Taliban-strijders zitten op een bergkam terwijl de rook boven het gebied nabij Tora Bora, Afghanistan uitstijgt. 15 December 2001, KEVIN FRAYER/CP/AP

Door Philip Smucker (*)

Een dag aan dag verslag over hoe Osama bin Laden de machtigste militaire machine ter wereld wist te omzeilen. Was het onhandigheid of opzet van de VS dat Bin Laden kon vluchten? En toont dit verhaal niet bovenal aan dat er geen sprake kan zijn van een stabiele basis voor de opbouw van Afghanistan, als alles afhankelijk is van wie de meeste dollars biedt? (deel 1 van 3)

De Al-Qaeda-leider legde zijn rechterhand op zijn hart, het etnische Pashtun-gebaar voor het vereren, terwijl 15 leden van zijn elite beschermingstroepen hem bijstonden. In zijn laatste publieke optreden in het Jalalabad Islamic studiecentrum op 10 november bakende Osama bin Laden de grenzen van het strijdtoneel zwart-wit af. "De Amerikanen hadden een plan tot invasie, maar als wij verenigd zijn en geloven in Allah zullen we ze een lesje leren, hetzelfde lesje dat we de Russen gaven", zei hij, aldus twee stammenleiders die de speech bijwoonden.

Met die speech maakte Bin Laden zijn plannen kenbaar om de Amerikaanse campagne een stap voor te blijven. Hij zou, zoals de Amerikanen al verwachtten, naar zijn lievelingsbastion in Tora Bora reizen, maar hij zou ook een uitweg weten te vinden. Na zijn opruiende speech schonk hij geld aan sleutelfiguren die hem later zouden kunnen helpen ontsnappen.

De Amerikaans geleide oorlog in Afghanistan liep tot dat moment bijzonder goed. Het Taliban bewind was verdreven uit de noordelijke helft van het land, de hoofdstad Kaboel en het grootste deel van de rest van Afghanistan zouden eveneens binnen enkele dagen vallen.

Het was een oorlog als geen andere. In een evolutionaire sprong, gecreëerd door de technologie van het informatietijdperk, werden Amerikaanse grondtroepen vooral ingezet als observatoren, contactpersonen en verkenners voor de luchtmacht en niet als directe strijders, gezonden om een ander land te bezetten. Het succes van de Verenigde Staten was verbijsterend, met uitzondering van de strijd om Tora Bora, die wellicht de meest cruciale slag was in deze onconventionele oorlog. Voor de VS was Tora Bora niet een slag om het veroveren van grotten of het vernietigen van vestingwerken, maar een slag om het vangen van 's werelds meest gezochte terrorist 'dood of levend'.

Terugblikkend wordt het duidelijk dat het onderliggende verhaal van deze strijd gaat over hoe de beperkte informatie, de slecht gekozen medestanders en de dubieus gekozen militaire tactieken de gouden kans verknalden om Bin Laden, alsmede vele belangrijke Al-Qaeda-commandanten, te vangen.

En terwijl het Amerikaanse leger nieuwe aanvallen met zijn Afghaanse bondgenoten in de nabijgelegen provincie Paktia coördineert, speciale eenheden naar Zuidoost- en Centraal-Azië stuurt en een mogelijke militaire aanval op Irak voorbereidt, zullen de plannenmakers de lessen van Tora Bora moeten leren: welke locale leiders kunnen wij vertrouwen! Weet wanneer je met geallieerden op de grond kunt werken en weet wanneer je alleen moet werken! "Misschien is de enige bruikbare les dat als je met locale strijders werkt, deze locale belangen zullen hebben", aldus een westerse diplomaat, nu op zoek naar opties om Irak binnen te vallen. "Je kunt maar beter weten wat deze zijn zodat, als ze niet een redelijke overeenstemming hebben, ze op zijn minst niet tegenstrijdig zijn".

Bin Laden werft steun bij zijn volgers

Het was slechts twee dagen voor de val van Kaboel op 12 november, toen Bin Laden nog zijn strijders verzamelde, vijf uur oostelijker, vlakbij de weg naar de stad Jalalabad, een langdurige basis voor zijn operaties. Het was in de namiddag, bommen vielen in de hele stad en de stammenleiders hadden zojuist hun uitgebreide maaltijd van lam kebab en rijst voltooid.

Na een opruiende introductie door een Arabische spreker, met krullende zwarte lokken, kwam Bin Laden het door Saoedis betaalde instituut voor Islamitische Studies binnen, dat enkele dagen na de World Trade Centre- aanslag haastig was omgetoverd in een Taliban- en Al-Qaeda-voorlichtingscentrum.

Hij was gehuld in losse grijze kleding en droeg zijn kenmerkende camouflagejas. Zijn commando's waren gehuld in groene tenues en hun nieuwe glimmende Kalasnikovs waren speciaal geprepareerd als raketwerpers. Terwijl Bin Laden naar voren trad riepen enkele Arabieren voorin en in het midden "God is Groot! Weg met Amerika! Weg met Israël".

Bin Laden mengde zijn theologische en militaire boodschap en deed een ultieme oproep. "God is met ons en we zullen de oorlog winnen. Arabische broeders zullen jullie de weg wijzen. We hebben de wapens en de techniek. Wat we het meest nodig hebben is jullie morele steun en moge God mij de kans gunnen om jullie weer te ontmoeten aan het front".

Met die woorden schoof Bin Laden weer weg van het podium. De 15 beschermers sloten de rijen en schuifelden door de deur achter hem aan.

Malik Habib Gul, die nacht gezeten in de tweede rij in de kelder van het inlichtingenhoofdkwartier van de Taliban, zou die avond niet snel vergeten; er werd een overvloedige maaltijd naar Pashtunse maatstaven genuttigd. Zoals alle andere aanwezige stamhoofden ontving hij een witte envelop gevuld met Pakistaanse rupees; de dikte ervan in overeenstemming met de grootte van de 30 families en verwanten onder zijn gezag in Boven-Pachir, grenzend aan Pakistan. Zijn 'zakgeld' tot en met vorige week zou nog niet op zijn, vertelde hij nu. Volgens Gul ontving hij ongeveer het equivalent van 300 dollar; andere leiders, van grotere clans, zouden tot 10.000 dollar hebben ontvangen.

De Vlucht naar Tora Bora

De volgende dag werden de Amerikaanse bombardementen heviger en was de stemming in de straten van Jalalabad somber. Het oude handelscentrum, gelegen aan de zijderoute, is allang een verzamelpunt voor Pashtunse stamleden die van uren ver zijn gekomen - ook van over de Pakistaanse grens - om wapens te verhandelen, ezels te vergaren en politieke bondgenootschappen te vormen.

"We zagen Osama hier toen we voor ons gasthuis stonden om negen uur 's avonds die dinsdag", aldus Babrak Khan, een inwoner van Jalalabad die ooit als een bewaker werkte op een nabijgelegen basis voor islamitische militanten. Babrak Khan is zeker van de tijd omdat hij nog naar het BCC-nieuws in het Pashtuns geluisterd heeft, dat in Afghanistan altijd om halftien begint.

Zoals Babrak en drie anderen het omschrijven verliet Bin Laden snel de zesde of de zevende auto, een speciaal gemaakte witte Toyota Corolla met een verlengd achterstuk, in een konvooi van enkele honderden auto's. BinLaden hield een Kalakov-machinegeweer vast, een verkleinde versie van een Kalasnikov, terwijl hij bevelen naar een van zijn manschappen schreeuwde.

Niet lang daarna stond hij nabij een moskee, onder een boom, omgeven door ongeveer 60 bewapende bewakers, maar zichtbaar lichtelijk nerveus. Maulvi Abdul Kabir, de Taliban-gouverneur voor Jalalabad, hield zijn hand vast, een gebruik van spirituele verbondenheid voor moslimmannen. De twee mannen spraken vluchtig met de zoon van Younus Khan, de oude patriarch van de stad, die banden met zowel Bin Laden als de Taliban heeft.

Niet lang na deze zeldzame verschijning van Bin Laden verliet het konvooi, grotendeels bestaand uit zware trucks, maar met vier bewapende voertuigen er achteraan, de stad. De vluchtende Al-Qaeda- en Talibanleden glipten via een hobbelige zandweg die door voormalige slagvelden en vergane dorpen liep naar de Al-Qaeda-basis.

Het konvooi splitste zich op in de uitlopers van het Tora Bora-gebergte, ongeveer 50 kilometer ten zuidoosten van Jalalabad. Een groep ging richting het dorp Mileva en de andere groep naar het dorp Garikhil, om zich voor te bereiden om hun posities in het nabijgelegen grottencomplex in te nemen.

"Ze gedroegen zich arrogant en haastig en zaten daar op de stoep, ze verdeelden de strijders over de verschillende grotten", aldus Malik Osman Khan, de dorpsoudste van Garikhil. "Onze mensen waren doodsbang, want we dachten dat de vliegtuigen de Arabieren wel eens in ons dorp konden aanvallen. Daarom stuurden we voor hun veiligheid de vrouwen en kinderen naar een ander dorp."

De bombardementen worden zwaarder

Op 16 november, drie dagen nadat de Al Qaeda- en Talibanstrijders hun posities in hun loopgraven, grotten en schuilplaatsen in hadden genomen, verhevigden de Amerikanen hun bombardementen, die al sinds oktober gaande waren. (wordt vervolgd)


(*) speciale verslaggever van The Christian Science Monitor, 4 maart 2002.
Artikel is enigszins ingekort. Vertaling: Oscar Bakker.

foto:

foto 2: