Angstaanjagend: Bush Productions klaar voor actie in Irak

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Door Robert Frisk

De Arabische wereld krijgt haar rol toebedeeld. We zitten klaar voor een heldenepos mede mogelijk gemaakt door Hollywood en met een plot dat van leugens aan elkaar hangt.

Avonturenfilms op het witte doek, ik heb ze altijd verslonden. Sinds mijn vader me ooit meenam naar Quo Vadis, die eindigt wanneer Robert Taylor als centurion zich op weg begeeft naar zijn terechtstelling met zijn bruid aan de arm, ben ik niet meer uit de bioscoop weg te slaan. Mijn vader maakte geen onderscheid tussen de 'grote' films en de B-films; hij stelde Hercules en de koningin van Lydië op gelijke hoogte met Ben Hur en Spartacus. De buitengewone en ongeloofwaardige spanning van de cinema lokte me naar Titanic, Pearl Harbor en Gladiator. Het mogen dan draken van films zijn, ze worden er niet minder spectaculair om.

Het belangrijkste dat mijn vader me vertelde, was dat ik in mijn achterhoofd moest houden dat de film de werkelijkheid niet echt nabootst. Pas bekeerde christelijke centurions liepen niet zo monter hun dood tegemoet, en liefde overwon niet alles op de Titanic. De piloten van Pearl Harbor acteerden niet zo heldhaftig, en wrede Romeinse keizers stierven niet zo jong. Al sinds The Green Barets met John Wayne vertellen oorlogsfilms leugens als het gaat om leven en dood. Na de misdaden tegen de mensheid in september van vorig jaar was het welhaast onvermijdelijk dat het Pentagon en de CIA hun licht gingen opsteken in Hollywood voor ideeën, en inderdaad.... De filmjongens begaven zich naar Washington om samen te werken met de plaatselijke duistere krachten. Ik begon me echter pas zorgen te maken toen vice-president Cheney, en de minister van Buitenlandse Zaken Rumsfeld zich samen vertoonden op de première van Black Hawk Dawn.

Als de regering Bush blijkbaar zo graag oorlog voert, zou ze er goed aan doen onderscheid te leren maken tussen Hollywood en de werkelijkheid. Wat wij te slikken krijgen is een filmversie van de realiteit, een geromantiseerd werkje dat het vooruitzicht van een 'eindeloze oorlog' moet rechtvaardigen. Het begon natuurlijk met de kletspraatjes over 'kruistochten', de 'strijd tegen het terrorisme', de 'strijd tegen het kwaad', het inmiddels beroemde "ze haten ons omdat wij een democratie zijn", de 'as van het kwaad', en recentelijk - als deze pulp niet van Rand Corporation afkomstig was zou het dolkomisch zijn - de 'kern van het kwaad'. Deze laatste kwalificatie overigens zou betrekking moeten hebben op Saoedi-Arabië, maar voor hetzelfde geld werd Iran, Irak, of Syrië bedoeld. Of het Wilde Westen voor mijn part. Het is onzin, en bovendien wordt de geschiedenis vervalst. De eerste de beste politiefilm voorziet in een motief voor de gepleegde misdaad, maar na 11 september staat 'Bush Productions' een discussie over de motieven niet eens meer toe. De identiteit en de religie van de daders stonden meteen al vast: Het waren Arabieren en moslims. Toen iemand van ons ook maar voorstelde om eens een vluchtige blik te werpen op de regio waar deze Arabieren vandaan kwamen, een regio van onrechtvaardigheid, onderdrukking, bezetting en kindersterfte als gevolg van VN-sancties, werden we, zoals ik al eerder in een column beschreef, onderwerp van een lastercampagne.

Terwijl Bush' vijanden in de regio talrijker werden, en niet alleen Al-Qaeda maar ook Irak en Iran en hun bondgenoten als zodanig bestempeld werden, begon men een wirwar van verhaallijnen uit te spinnen. Afgelopen juni bijvoorbeeld kwam Donald Rumsfeld op de proppen met fabeltjes overIran. Op een persconferentie in Qatar - let op, deze leugens kunnen evengoed in de Arabische wereld als in het Westen opgedist worden - vertelde Rumsfeld ons dat "de Iraniërs betrokken zijn bij terroristische activiteiten en het verplaatsen van mensen via Damascus naar de Bekaa Vallei. Ze bieden onderdak aan Al-Qaeda en helpen de beweging bij hun vertrek uit Afghanistan naar Iran."

Dit alles houdt in dat leden van Al-Qaeda met de hulp van Irak, Iran en hun bondgenoten doorgesluisd worden naar Libanon. Terwijl we weten dat Iran Al-Qaedastrijders uitwijst naar Saoedi-Arabië, waar hen gevangenschap en een mogelijke dood te wachten staan. Ook weten we dat Syrië een belangrijke vertegenwoordiger van Al-Qaeda gearresteerd heeft. De Amerikanen hebben dit alles bevestigd. En afgezien van tien Libanezen die zich schuilhouden in een Palestijns kamp, die wellicht niet eens in contact staan met Al-Qaeda, zijn er geen volgelingen van Osama bin Laden aanwezig in Libanon.

Nu moest Hezbollah dus in stelling worden gebracht. Dat speelde de Washington Post de vorige maand als volgt klaar: "De in Libanon gestationeerde Hezbollah, een van de meest gevreesde terroristische organisaties ter wereld en Al-Qaeda werken in toenemende mate samen op logistiek gebied en in de training voor terroristische acties, volgens Amerikaanse en Europese inlichtingendiensten en experts op het gebied van terrorisme." Deze nonsens werden verkondigd door Steve Simon, die ooit voor de Nationale Veiligheidsraad van de VS werkte. Ook kondigde hij aan dat er sprake zou zijn van gemeenschappelijke doelwitten. "Alles bewijst dat het in de 'tijdgeest' zit". "Alles"... behalve natuurlijk dat het, ondanks de zogenaamde 'tijdgeest' gewoon onwaar is.

The Washington Post had de Palestijnen al opgevoerd als Amerika%s vijand - opnieuw waren experts op het gebied van terrorisme de bron van het verhaal - toen de krant zijn lezers in mei vertelde dat "alleen al het aantal plegers van zelfmoordaanslagen die Israël dit voorjaar aanvielen de vrees onder terrorisme-deskundigen heeft aangewakkerd dat deze tactiek naar de VS geëxporteerd zal worden."

Een gelijkaardig thema werd oorspronkelijk aangesneden om Saddam Hoessein een rol te laten spelen als bondgenoot van Al-Qaeda. In maart verklaarde CIA-directeur George Tenet dat ook Bagdad contacten had met Al-Qaeda, hoewel hij deze boude verklaring meteen wat afzwakte door eraan toe te voegen dat de wederzijdse antipathie tussen Irak en Al-Qaeda enerzijds en de VS en de Saoedische koninklijke familie anderzijds de mogelijkheid bood tot een dergelijke tactische samenwerking. Let vooral op de tegenstrijdigheid tussen 'contact hebben met' en 'mogelijkheid'.

Over de West Bank heeft Rumsfeld altijd gesproken als over de "zogenaamde bezette gebieden", slechts een stap verwijderd van William Safire's schandelijke column in The New York Times afgelopen maart waarin hij ons ertoe aanspoorde de bezette gebieden niet 'bezet' te noemen. "Deze gebieden 'bezet' noemen zou een vooroordeel inhouden ten opzichte van Israël's recht op wat 'veilige en verdedigbare grenzen' zouden moeten zijn", schreef hij. Dan is er ook Condoleeza Rice, President Bush' Nationale Veiligheidsadviseur, die ons mededeelt dat "Arafat iemand is die niet in staat was leiderschap te tonen toen hij de kans had. Ehud Barak gaf hem een geweldige mogelijkheid daartoe. En wat kregen ze ten antwoord? Arafat begon de tweede intifada en sloeg de toegestoken hand af."

Nu is het zo dat Rice's kennis van het Midden-Oosten met de week kleiner wordt, maar intussen bepaalt deze overduidelijke leugen nu Washington'skoers. Dat Arafat 'leiding zou moeten geven' ten koste van de Israëlische souvereiniteit over heel Jeruzalem wordt er niet bij vermeld, zou men kunnen opmerken. Ook blijft het recht van terugkeer voor ook maar een enkele vluchteling onvermeld, evenals de illegaal gebouwde nederzettingen buiten Oost-Jeruzalem, de tien mijl brede Israëlische bufferzone om Palestina, en het feit dat nauwelijks 46 procent van Palestina onder de onderhandeling over, wat toe te wijzen aan Palestijnen, valt.

Het is niet moeilijk te zien wat er aan de hand is. Niet alleen Al-Qaeda is de vijand, maar ook Irak, Syrië, Libanon, Palestina, Saoedi-Arabië. Bush Productions wijst de Arabische wereld haar rol toe. We zitten klaar voor een heldenepos op het witte doek, een spektakelstuk mede mogelijk gemaakt door Hollywood en met een plot dat van leugens aan elkaar hangt. Helaas, mijn vader, die hen eraan zou herinneren dat de film de werkelijkheid niet nabootst, en dat films niet de waarheid vertellen over leven en dood, is niet langer onder ons.

Bron: Independent, Londen, 17 augustus 2002, vertaling Frans Willems.