Campagne tegen de oorlog en voor de kinderen van Vietnam!

Het voorbeeld van Ursula Nguyen

Renate D'Hoker samen met Ursula Nguyen, een Duitse communiste die zich al 25 jaar inzet voor de slachtoffers van Agent Orange, bij het ziekenhuis in Nha Trang. (Foto Solidair, Sabien De Mont)  

Een mozaiïek op de muren van de tempel ter herdenking van de oorlogsslachtoffers. Ho Chi Minh staat bovenaan, de andere figuren symboliseren de eenheid van het hele Vietnamese volk. (Foto Solidair, S. De Mont)  

Door Renate D'Hoker

Voor ons vertrek naar Vietnam hadden we een eerste contact met Ursula Nguyen, een Duitse communiste die reeds 25 jaar samen met de Vietnamese overheid samenwerkt voor de slachtoffers van Agent Orange. Na aankomst in Nha Trang, waar ze in een eenvoudig rijtjeshuis woont, ga ik haar onmiddellijk opzoeken. (deel 1 van 2)

Zij is aan de telefoon wanneer ik word binnengelaten. Ik hoor haar overtuigend discussiëren, en als ze opgehangen heeft legt ze uit: "Dat was de topmanager van Siemens in Vietnam. Ik wil dat hij 60 jongens van 16 jaar die licht gehandicapt zijn door Agent Orange aanneemt. Alle bazen weten dat ik van de communistische partij ben, maar ze zijn allemaal bang voor mij".

Ze schatert en ik weet meteen dat het haar zal lukken om deze jongens aangesteld te krijgen. "Ik kan geen nee aanvaarden. Ik moet aan mijn kinderen denken en mag hen niet in de steek laten. Voor hen ga ik door het vuur". In enkele minuten tijd heeft ze voor ons een bezoek aan het ziekenhuis van Nha Trang en een weeshuis geregeld. En diezelfde avond nodigt ze onze delegatie uit om samen met enkele Vietnamese dokters in een restaurant te dineren voor een meer diepgaand gesprek. "Geen zorgen, het geld voor het diner komt niet van mijn projecten, mijn echtgenoot betaalt. Hij is baas van een bedrijf in Vietnam. Het is een kapitalist van de Doi Moi! Dus is het mijn job ervoor te zorgen dat het geld dat hij van de arbeiders steelt, terug gaat naar het volk" (lacht).

Een oorlog tegen de 2e en 3e generatie Vietnamezen

Ik was studente sociale pedagogiek en sociologie in Berlijn tijdens de Vietnamoorlog. Ik leerde mijn man, een Vietnamees, kennen aan de universiteit en samen waren we actief in de betogingen tegen de Vietnamoorlog. Onmiddellijk na de oorlog, in '75, kwam ik naar Vietnam om met eigen ogen de gevolgen van de oorlog te zien. Er waren in Zuid-Vietnam toen 1,5 miljoen mensen gedood ofwel 7,5 procent van de bevolking.

De soldaten die thuis kwamen van het front waren dolgelukkig dat er eindelijk vrede was in Vietnam. Maar al gauw begonnen zij de eerste tekenen van besmetting met Agent Orange te vertonen: huidacné, problemen met hun immuunsysteem. Velen van hen, die dachten de oorlog overleefd te hebben, stierven aan kanker in de jaren na de oorlog.

Toen kwam de tweede schok: diegenen die bleven leven brachten monsters ter wereld zonder ogen of oren, met open buiken en ruggen, die niet konden praten of lopen. Toen werd het duidelijk: 80 procent van de soldaten die in de oorlog hadden gevochten was besmet met Agent Orange. Dioxine wordt opgenomen in de voedselketen, het kan slechts vernietigd worden bij zeer hoge temperaturen van 800 C. Zo voert Amerika oorlog tegen de tweede en derde generatie Vietnamezen.

Ik kreeg grote lof voor mijn eindscriptie over Agent Orange, maar ik vond dat dit alles niets betekende als die scriptie gewoon in de la belandde. Dus besloot ik mijn leven te wijden aan de strijd tegen oorlog en voor de slachtoffers van de oorlog in Vietnam.

De oorlog is hier aanwezig in ons midden

Het medische werk was verschrikkelijk moeilijk vlak na de oorlog. Miljoenenmensen leden aan malaria, geslachtsziekten, lepra, TBC en psychische ziekten als gevolg van oorlogstrauma's. Zeshonderdduizend weeskinderen zwierven rond in de steden. We hadden geen middelen om ze te helpen: de Amerikanen hadden tijdens de oorlog 250 ziekenhuizen volledig vernietigd, de waterleiding was kapot gebombardeerd, alle verbindingswegen, bruggen en spoorwegen waren kapot. Er was geen voedsel, omdat honderdduizenden hectaren rijstvelden en landbouwgrond waren vernietigd, 1 miljoen waterbuffels waren gedood, 1 miljoen hectare grond was verzadigd van dioxine en ongeschikt voor landbouw. Tien miljoen boeren waren dakloos en zonder landbouwgrond. Er waren geen dokters, wél acht miljoen analfabeten. Dertig jaar lang was het Vietnamese volk alleen gericht op overleven en had hoogstens een militaire training gehad. Hoe konden ze hun land heropbouwen? Het was een zeer zwarte periode in de Vietnamese geschiedenis.

Nu, bijna 30 jaar later, is de oorlog nog voortdurend in ons midden en maakt nog elke dag slachtoffers. Het overgrote deel van de gezondheidsproblemen is rechtsreeks of indirect het gevolg van de oorlog. (wordt vervolgd)