Onbeperkte militaire superioriteit

Nieuwe defensiedoctrine VS: Permanente militaire suprematie

 

 

 

 

 

Michael T. Klare (1)

Als het Congres, zoals verwacht, het door de regering voorgestelde militaire budget voor 2003 goedkeurt, zullen de militaire uitgaven van de VS in het komende belastingjaar met 45 miljard dollar toenemen. Een verhoging van 13 procent in vergelijking met het budget van dit jaar en de grootste toename sinds de eerste jaren van Reagan. Een deel van het extra geld zal aangewend worden voor de oorlog in Afghanistan en voor een forse verhoging van de soldij, maar veel ervan zal gebruikt worden voor de 'hervorming' van de krijgsmacht. (deel 2)

Om de betekenis van Rumsfeld's programma op de lange termijn te kunnen beoordelen is het zinvol om het budgetplan onder te verdelen in de drie assen of dimensies van militaire planning: verticaal, horizontaal en tijdgebonden. De verticale dimensie verwijst naar de relatieve intensiteit of vernietigingskracht van de strijd, de 'ladder van de escalatie', van een conflict met een 'lage intensiteit' naar een belangrijke regionale oorlog, naar een conventionele wereldoorlog, tot aan een nucleaire oorlog. De horizontale dimensie heeft betrekking op het geografische bereik, de militaire capaciteit om toe te slaan in verre oorden. De tijdgebonden dimensie tenslotte verwijst naar de militaire capaciteit om te anticiperen en voorbereid te zijn op gevechten met vijanden in de verre toekomst.

In het verleden heeft de strategie van de VS expliciet of impliciet de grenzen van de beweging van de Amerikaanse strijdkrachten langs deze drie assen beperkt. Met betrekking tot de verticale dimensie heeft de doctrine van het Pentagon altijd de Amerikaanse superioriteit aan het einde ervan benadrukt, terwijl de voorbereiding voor een beperkte oorlog in wezen veronachtzaamd werd, ervan uitgaande dat elke strijdmacht die in staat is een krachtige tegenstander te verslaan, geen probleem zou hebben met een zwakkere tegenstander. Wat de horizontale as betreft, de nadruk van de Amerikaanse strategie heeft altijd gelegen op Europa, Oost-Azië en het Midden-Oosten, de drie regio's die voor de VS van het grootste strategische belang zijn. Tenslotte heeft de strategie over het algemeen de voorbereiding voor mogelijke confrontaties op de korte of middellange termijn beklemtoond, en vooral geconcentreerd op een conflict met de Sovjet-Unie, of, meer recentelijk met vertrouwde tegenstanders als Irak en de Volksrepubliek Korea.

Tegenwoordig echter neemt het Pentagon een geheel nieuw standpunt in. In plaats van het stellen van grenzen wordt er gestreefd naar de zekerheid van de Amerikaanse dominantie op elk denkbaar punt van de drie assen. Op de verticale as wordt van de Amerikaanse capaciteit vereist dat in elk soort gewapend conflict de overwinning behaald wordt, variërend van terrorisme en rebellie tot aan een volledige nucleaire oorlog. Hoewel de nadruk vooral gelegd zal worden op de opvoering van de slagkracht in conflicten van middelgrote omvang, zullen er ook aanzienlijke sommen besteed worden aan oorlogvoering op kleine schaal: antiterroristische, anti-oproeracties en 'politionele'.

Teneinde de capaciteit van de VS in dergelijke operaties te verhogen versterkt het Pentagon de kracht van de Special Operation Forces, en voorziet ze van een uitgebreid arsenaal nieuwe wapens. Een belangrijk begin wordt gemaakt met de aanschaf van vier AC-130U flying gun platforms (VLIEGENDE ARTILLERIESYSTEMEN van het type dat in Afghanistan gebruikt werd om vijandelijke stellingen onder vuur te nemen), en het ombouwen van vier Trident-onderzeeërs voor ballistische raketten tot aanvalsonderzeeërs. Ze zullen bewapend worden met Tomahawk-kruisraketten voor doelwitten op het land en ze kunnen kleine infiltratie-eenheden van de Special Forces aan land zetten op de kusten van vijandelijke mogendheden.

Ook zullen er extra fondsen aangewend worden voor de nucleaire oorlogvoering en voor ruimtewapensystemen. Volgens de Nuclear Posture Review (OVERZICHT VAN DE STAND VAN ZAKEN IN DE NUCLEAIRE ONTWIKKELING), die in januari aan het Congres werd voorgelegd, zal de regering het aantal kernkoppen in operationele raketten en bommenwerpers reduceren, maar er zal een grote 'beantwoordingscapaciteit' opgebouwd worden uit wapens die eigenlijk niet meer operationeel zijn, maar die snel teruggebracht kunnen worden in actieve dienst. (Dit soort maatregelen vielen buiten het nieuwe wapenreductieverdrag dat Bush en Poetin in mei ondertekenden.) Bovendien is er geld toegewezen aan het ministerie van Energie voor een studie naar een mogelijke aanpassing van de bestaande kernkoppen om ze geschikt te maken voor aanvallen op ondergrondse bunkers, en naar maatregelen die de periode voorafgaand aan nieuwe proeven met kernwapens kunnen inkorten (voor het geval deze of een volgende president daartoe besluit). (wordt vervolgd)

(1) Michael T. Klare, FIVE COLLEGE PROFESSOR, Studies voor Vredes- en Wereldveiligheidsstudies aan het Hampshire College is de defensiecorrespondent van The Nation (VS) en auteur van Resource Wars; The New Landscape of Global Conflict (Metropolitan). Artikel overgenomen uit de Nation, 15 juli 2002. (Vertaling Frans Willems).