De ernst van de huidige economische crisis.

 

 

Door Jos van Bergen

In het vorige nummer van Manifest zijn we ingegaan op de crisis die de wereldeconomie teistert. We hebben vastgesteld dat de oorzaak van de crisis niet gezocht moet worden in het falen van de mens, maar in de economie zelf. De bewegingswetten van de kapitalistische economie laten zien dat de economie in een crisis terecht moet komen die zich laat aanzien als een crisis van overproductie.

De productie stijgt sneller dan het loon zodat de afzet moet stagneren, de winst daalt en kostenbesparingen noodzakelijk worden, met name besparingen op de loonkosten. De dalende lonen zetten de omzet nog verder onder druk zodat weer nieuwe besparingen noodzakelijk worden. De neergaande spiraal in de ontwikkeling in de economie is daarmee ingezet. In dit nummer van Manifest kijken we verder naar dit proces en naar de ernst van de huidige economische crisis.

Bij de huidige economische crisis valt in de eerste plaats op, dat de crisis alle werelddelen in zijn greep heeft gekregen, dat de crisis dus een wereldwijde crisis is. In de tweede plaats valt op, dat de crisis met name in de VS voorafgegaan werd door explosief stijgende beurskoersen, in het bijzonder op de technologiebeurs Nasdaq. En ten derde valt op dat de kredietverlening een nog nooit eerder vertoond niveau bereikt heeft.

De crisis heeft wereldwijd toegeslagen

De crisis in het kapitalisme is niets nieuws. Die kapitalistische crisis bestaat al sinds het kapitalisme bestaat en is eigen aan het systeem zelf. Was de crisis in het verleden regionaal omdat het kapitalisme regionaal was, ontstond bij de opkomst van het wereldwijde kapitalisme de wereldwijde crisis. De laatste keer dat er sprake was van een zware crisis in het wereldwijde kapitalisme was in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw, die uiteindelijk geleid heeft tot de Tweede Wereldoorlog. Sindsdien hebben er meerdere regionale crises gewoed, maar een nieuwe zware wereldcrisis is tot voor kort uitgebleven. In de afgelopen jaren stak de crisis zijn kop op in Mexico in 1995, Azië in 1997, Rusland en Brazilië in 1998 en in Turkije in 2001 terwijl de economie van Japan zich sinds 1989 in een toestand van lethargie bevindt.

Deze plaatselijke crises konden in hoofdzaak door forse financiële injecties van het IMF de kop in worden gedrukt, maar het vuur was daarmee nog niet geheel geblust. Zuid-Amerika is weer terug op de agenda evenals Turkije, nu in goed gezelschap van Indonesië. Het is inmiddels duidelijk dat het geheel van de door het IMF en de Wereldbank verstrekte kredieten onmogelijk afgelost kan worden en dat met de verergering van de economische crisis zelfs de betaling van de rente in gevaar komt zoals bij Argentinië het geval is. Nu ook in de VS en de EU de economie stagneert en het bankwezen in de problemen brengt, wordt ook de verstrekking van nieuwe kredieten moeilijker, zodat gevreesd moet worden dat meer landen zich bij Argentinië zullen aansluiten. Het hierdoor veroorzaakte verlies aan financiële, grondstoffen- en afzetmarkten staat haaks op de bestrijding van de economische crisis in de VS en de EU waardoor de neerwaartse spiraal versneld kan worden.

Beurskoersen explodeerden

Overeenkomstig de gedachte van de "new era" in de zogenaamde "roaring twenties", die leidde tot enorme koersstijgingen van de aandelen in de DowJones, werd de koersexplosie op de Nasdaq voorafgegaan door de gedachte van de "nieuwe economie". De ontwikkeling van nieuwe technologie zou de arbeidsproductiviteit sterk doen toenemen zodat de voortdurende economische groei gegarandeerd zou zijn. Met andere woorden, de kapitalistische economie zou er een worden zonder de periodieke crisis van overproductie. Afgezien van het feit dat deze bewering met zichzelf in strijd is, leidde deze gedachte ertoe dat de stijging van de winsten gegarandeerd zou zijn zodat de aandacht verschoof van winststijging naar omzetstijging en uiteindelijk naar stijging van de EBITDA (Earnings Before Interest, Taxes, Depreciation and Amortization, opbrengst voor aftrek van rente, belasting, afschrijvingen en afschrijving op betaalde goodwill). Het gevolg was een nog nooit vertoonde koersontwikkeling van aandelen, waarbij enorme bedragen neergeteld werden voor aandelen in bedrijven waarvan duidelijk was dat zij nooit met winst zouden draaien, voor waardeloze aandelen dus.

De leugen van de "nieuwe economie"

De koersstijgingen op de Nasdaq en het sprookje van de "nieuwe economie" trokken de aandacht van de kleine belegger, die besloot mee te doen om van de stijging te profiteren. Hierdoor ontstond een zichzelf versterkend effect dat op zich positief uitwerkte op de groei van de economie, en daarmee weer op de koersstijgingen. In dit geval was er dus sprake van een opgaande spiraal, waar abrupt een einde aan kwam in maart 2000, toen bleek dat de omzetten niet eindeloos bleven stijgen. Het sprookje van de "nieuwe economie" bleek niet te bestaan, het koersniveau van de Nasdaq was gebaseerd op dit sprookje, en dus was de ineenstorting van de koersen slechts een kwestie van tijd. Inmiddels heeft de Nasdaq ruim 70 procent van zijn waarde verloren, maar nog steeds is de waardering van aandelen ten opzichte van de rentestand veel te hoog zodat verwacht kan worden dat de index nogmaals 70 procent zal dalen. In iets mindere mate geldt dit ook voor de Dow Jones en voor bredere de S&P500 index.

Door enorme bedragen neer te tellen voor waardeloze aandelen hebben beleggers wel degelijk bijgedragen aan de ontwikkeling van de economie, met name aan de ontwikkeling van nieuwe technologie, die ingezet kon worden in het productieproces waardoor de arbeidsproductiviteit inderdaad kon stijgen. De aanleg van grote kabelnetwerken zou onmogelijk geweest zijn zonder de bereidheid van beleggers om hierin te investeren. Deze investering vormde daarmee een stimulans voor de economie waardoor de gedachte van de "nieuwe economie" bevestigd leek te worden. Het was de individuele belegger echter niet te doen om de investering, maar juist om het (koers)gewin. Nu het gewin uitblijft en de bereidheid om te investeren is verdwenen, of de investering zelfs wordt teruggetrokken, treedt het omgekeerde effect op. De stimulans slaat om in een rem, en hoe harder de koersen dalen hoe groter de remmende kracht door alle bedrijven die failliet gaan. De koortsachtige activiteit slaat om in een lamlendig nietsdoen, de rijkdom in armoede.

Ongekende kredietverlening tijdens de groei

Dit effect wordt nog versterkt omdat veel bedrijven en particulieren, als gevolg van de tijdelijke realiteit van de "nieuwe economie", op grote schaal verplichtingen zijn aangegaan in de veronderstelling dat de bomen tot in de hemel zouden groeien. Rood staan op de bank is algemeen geaccepteerd, evenals de persoonlijke lening voor de nieuwe auto of het nieuwe bankstel. De tophypotheek is vaak afgesloten op basis van twee inkomens. De overwaarde van het huis is verzilverd en reeds uitgegeven. Zelfs een effectenkrediet of beleggen in aandelen met geleend geld is geen uitzondering. Veel bedrijven werken met bank- of obligatieleningen in plaats van aandelenkapitaal om een hefboomwerking bij stijgende winst te verkrijgen. Deze zogenaamde "aandeelhouderswaarde", uitgedrukt in de winst per aandeel,neemt extra toe zolang de stijging van de winst groter is dan de rente die betaald moet worden op nieuw bankkrediet. De hefboomwerking veroorzaakt dus een snellere stijging van de winst per aandeel dan de stijging van de totale winst. Maar diezelfde hefboomwerking werkt natuurlijk ook omgekeerd als er sprake is van daling van de winst. De leningen worden zelfs een strop om de nek van een bedrijf als uit de opbrengsten niet langer de verschuldigde rente kan worden betaald met als gevolg het faillissement. Bedrijven als Worldcom en Global Crossing in de VS, en als UPC, Versatel, KPNQwest en Landis in eigen land hebben op deze wijze het loodje gelegd, en vele miljarden zijn daardoor in rook opgegaan.

Ongekende schulden tijdens de krimp

Bij particulieren dreigt nu hetzelfde te gebeuren. Door het toenemende aantal ontslagen neemt het besteedbare inkomen af waardoor de betaling van de rente in gevaar komt. Als die niet langer betaald kan worden volgen er maatregelen zoals de gedwongen verkoop van het huis. Naarmate er meer mensen op deze wijze in de problemen komen zullen er dus meer huizen verkocht moeten worden zodat het aanbod stijgt en de opbrengst daalt. Als de huizenmarkt goed is ingezakt volstaat de opbrengst niet eens om de hypotheekschuld af te lossen zodat een restschuld overblijft. Het aandelenbezit en de polis van de beleggershypotheek is door de gekelderde beurzen niets meer waard en om de ramp compleet te maken bestaan er voor huurwoningen wachttijden die oplopen tot wel acht jaar.

Naar voren gehaalde consumptie

Het sprookje van de "nieuwe economie" heeft dus zowel bedrijven als particulieren ertoe aangezet geld te lenen om te investeren en te consumeren met de bedoeling de leningen later weer terug te betalen uit de opbrengst van het toekomstige inkomen en uit het rendement op beleggingen. Daarmee is niet alleen sprake van naar voren gehaalde consumptie, die nu juist het sprookje van de "nieuwe economie" werkelijkheid liet worden, maar ook van de verplichting het toekomstige inkomen gedeeltelijk te besteden aan aflossing. Tegenover de toegenomen consumptie nu staat dus de afnemende consumptie in de toekomst, tegenover de economische groei nu de economische krimp in de toekomst, en wel evenredig aan de hoeveelheid geleend geld. Hoe meer de consumptie met geleend geld naar voren gehaald is, hoe harder de economische groei en des te harder de economische krimp als al het geleende geld weer afgelost moet worden. Die krimp wordt nog versneld nu blijkt dat het sprookje van eindeloze economische groei niet bestaat waardoor zowel bedrijven als particulieren in de problemen komen en failliet gaan, zodat weer meer bedrijven en particulieren in de problemen komen en uiteindelijk de gehele financiële wereld instort.

Van het ene uiterste in het andere

Gebaseerd op de gedachte van de "nieuwe economie" is de betekenis van de aandelenbeurzen en de kredietverlening enorm toegenomen, wat een geweldige stimulans vormde voor de ontwikkeling van de economie. De sterk groeiende economie deed de beurskoersen verder stijgen waardoor de leugen omgezet kon worden in een tijdelijke werkelijkheid. Nu blijkt dat die werkelijkheid gebaseerd is op een leugen treedt de omgekeerde beweging op. De winst op aandelen verdampt en slaat om in verlies. De loonstijging slaat om in een loondaling. Het krediet blijkt een schuld te zijn waarover niet alleen rente moet worden betaald, maar die ook moet worden afgelost, juist nu het loon daalt en de winst op de aandelen is omgeslagen in verlies. Na de opstuwende beweging blijkt de leugen daarmee tevens de basis gelegd te hebben voor de omslag van het ene uiterste naar het andere. De huidige economische crisis draagt dus alle voorwaarden in zich om uit te groeien tot de ernstigste crisis in de historie van het kapitalisme.