Politieke klimaatverandering? (2)

De nieuwe rijken kloppen aan de deur van de politieke macht

Door Rinze Visser

"Ik zit in een fase dat ik mijn eigen ideeën ook wil uitvoeren." Deze woorden zijn van professor W.P.S. Fortuyn, uitgesproken in 1991 tijdens een interview in een tijdschrift en destijds ook aangehaald in een becommentariërend stuk in Manifest. Toen al was Fortuyn bezig - en hij kreeg daar een behoorlijk mediaplatform voor - zijn gedachten te spuien over de volgens hem noodzakelijke inrichting en reconstructie van de maatschappij.

En wat die reconstructie betreft ging het hem vooral om het vernietigen van alle onder druk van communisten en socialisten geïntegreerde fenomenen in de kapitalistische maatschappij. Decollectivisering, om vrij baan te kunnen maken voor: privatisering, individualisme, onbegrensde mogelijkheden voor de rijken, het buitenspel zetten van vakbonden, deregulering ten behoeve van de kapitaalbezitters en de snelle geldwolven.

Volkssubsidies ten behoeve van participatie van het volk in kunst en cultuur, ten behoeve van betaalbare woonruimte en vele andere zaken werden in zijn opvatting verfoeid als zijnde nodeloos rondpompen van geld en overbodige ambtenarij. Keuzevrijheid, mondigheid van de burgers en lastenverlichting waren de trefwoorden die in bijna geen enkele zin ontbraken. Een gruwel was het dat volgens zijn opvatting de doorsnee-burger veel te collectivistisch ingesteld was. "Wie duur wil wonen, zal er iets anders voor moeten laten staan", zo zei de professor in 1991 het recht voor z'n raap; dat het afgelopen moest zijn met objectsubsidies en individuele huursubsidies waardoor mensen met lage inkomens toch nog redelijk konden wonen. Recht voor z'n raap, anders dan de politici van die tijd die hetzelfde wilden, maar dit verpakten in wollige en onbegrijpelijke taal.

Zoals gezegd, Fortuyn was toen al heel populair bij zeker een deel van de media. Zijn uitgesproken grootste vijand was het zittende establishment dat hem - in zijn eigen ogen het politiek talent van de toekomst - niet in zijn kring op wilde nemen. Daarom noemde hij deze machthebbers steevast "ons soort mensen" (afgekort: osm), die onderling alle invloedrijke banen onder elkaar verdeelden.

Zagen wij in ons land hier niet het naar buiten komen van een grote onvrede, die te maken had met niet onbelangrijke, op gang gekomen veranderingen binnen de heersende klasse van kapitaalbezitters en hun belangenbehartiging in de politiek? We hebben hier te maken met zaken die nauw samenhangen met de huidige ontwikkelingsfase van het kapitalisme, waarvan de eerste verschijnselen zich al langer voordeden, maar die, na de ineenstorting van het grootste deel van het socialisme - vooral van de Sovjet-Unie - in een versnelling zijn geraakt.

Een nieuwe fase in de arbeidsdeling die zich vooral mondiaal manifesteert, de mogelijkheden van de nieuwe informatica-technologie, de grote veranderingen met betrekking tot de samenstelling van bevolkingen in de kapitalistisch meest ontwikkelde landen; al deze constateringen mogen ons niet verhinderen om te kijken naar verandering van samenstelling binnen de heersende klassen. Het oude kapitaal begint steeds meer terrein te verliezen aan het nieuwe kapitaal. Sinds mensenheugenis zijn de economische en politieke lakens uitgedeeld door vooral kapitalisten - we kunnen hier nog beter spreken van kapitalistenfamilies - die hun kapitalen, dus hun macht en invloed ontleenden aan het kolonialisme en de grote winsten, gegenereerdvanaf het begin van de industriële ontwikkeling.

Echter, nieuwe generaties rijken, geen of nauwelijks familie- of andere banden hebbend met het oude, generaties lang overgeërfde kapitaal dat altijd aan de touwtjes van de macht heeft getrokken, kloppen aan de deur van de politieke macht. Wat we niet moeten vergeten is dat de gevestigde rijkdom - de elite - niet alleen op de arbeidersbevolking en de kleine neringdoenden neerkijkt, maar ook een minachting tentoonspreidt als het gaat om nieuwe multimiljonairs, die hun rijkdommem vergaren met restaurantketens, huizenhandel, internetbedrijven en andere met de nieuwste technologieën verbonden bedrijvigheid, met de media, met het vermaken van het volk (entertainment).

Eén van de meest sprekende voorbeelden hiervan is Harry Mens, rijk geworden in de makelaardij. 'Nouveau riche, niveau bas', dat is het dédain waarmee deze man door de elite en de daaraan onderhorige media is neergesabeld. Koortsachtige pogingen om 'niveau' te bewijzen, de Pavarotti-tour door Nederland georganiseerd, televisieoptredens, niets van dit alles was ook maar voldoende voor een verkiesbare plaats op de VVD-lijst, een partij die er nou niet bepaald bekend om staat vies te zijn van patserij.

En zo is het veel meer van deze nieuwe rijken vergaan. Doch in een kapitalistische maatschappij is het, ontdaan van alle gewauwel over democratie, de economische macht die ook de politieke macht heeft. Veranderingen van machtsverhoudingen binnen de economische elite moeten wel leiden tot gevechten om herverdeling van politieke macht.

De opkomst van het fortunisme heeft deze soort mensen, deze nieuwe rijken, die menen zichzelf ontworsteld te hebben aan hun sociale afkomst, een deel van het burgerlijk respect gegeven waar ze, gezien hun kapitaalsinvloed, recht op menen te hebben. De samenstelling van het huidige kabinet en ook die van de nieuwe Tweede Kamer, zijn hier getuigen van. Als het erom gaat verklaringen te vinden voor de politieke veranderingen die er de afgelopen periode in ons land hebben plaatsgevonden en die grote schadelijke gevolgen kunnen hebben voor de positie van de arbeidersbevolking, is het ook van belang de veranderingen die er binnen de heersende klassen plaatsvinden, goed waar te nemen.