Politieke klimaatverandering? (3)

Fortuyn, mede-voorbereider van de 'puinhopen van paars'

Door Rinze Visser

Pas de laatste tijd wordt hier en daar gemeld dat Fortuyn zich al vanaf 1995 met zijn ideeën over de inrichting van ons land manifesteerde. Schoorvoetend, dat wel, wil men dan aantonen dat Fortuyn niet in 2001 plotseling uit de lucht is komen vallen. Wij kunnen echter aantonen, en elke journalist zou dat moeten kunnen, dat het jaar 1991 op politiek publicitair terrein voor Fortuyn en geestverwanten een topjaar is geweest.

Politiek Nederland moest van hem toen al door elkaar worden geschud. Dat de Partij van de Arbeid in zijn visie toen al moest verdwijnen, zal in het licht van de afgelopen verkiezingscampagne zeker herkenning opleveren. Evenals D66 zou de sociaal-democratie moeten verdwijnen en met delen van de VVD moeten opgaan in een 'Sociaal Liberale Democratische Volkspartij'. Naast, en vooral tegenover, het CDA zou deze enigszins sociaal veredelde VVD het politieke landschap in Nederland moeten bepalen. Deze nieuwe politieke formatie zou een serieuze bedreiging moeten worden voor de eeuwig lijkende machtsfactor in politiek Nederland: het CDA.

We zien dan ook dat, ondanks Fortuyn's gescheld op 'paars', hij zelf één van de intellectuele voorbereiders van de paarse samenwerking is geweest. Sterker nog: hij wilde toen zelfs al een 'paarse' partij met als belangrijkste doel het elimineren van de sociaal-democratie en het bestrijden van het CDA als mogelijke regeringspartner van de Partij van de Arbeid.

Vermeldenswaardig daarbij is dat in diezelfde tijd meer of minder prominente PvdA-ers (waaronder wijlen Jan Schaefer) ook bezig waren met een 'brede' volkspartij, waarin de Partij van de Arbeid zou moeten opgaan. Het jaar 1991 was niet alleen opvallend omdat Fortuyn zo publicitair met zijn ideeën bezig was, maar het viel ook in de tijd waarin allerlei figuren en op monsterverbonden lijkende gezelschappen zich, al of niet vanuit zogenaamde denktanks, de vraag stelden of het niet de hoogste tijd was om het Nederlandse kapitalisme met zijn voor marktbegrippen hoge mate van collectiviteit te herdefiniëren. De communistische nederlagen schiepen nu de ruimte voor onvervalste, de toenmalige politieke correctheid uitdagende, pleidooien voor het elimineren van allerlei rechten, zekerheden en voorzieningen ten behoeve van de arbeidersbevolking.

Tegen deze achtergrond is het niet zo vreemd dat toen ook binnen de sociaal-democratie het bestaansrecht van de Partij van de Arbeid ter discussie kwam. In de euforie van eind tachtiger en begin negentiger jaren van de twintigste eeuw werd gedacht dat een belangrijke reden voor het bestaansrecht van de sociaal-democratie - het bevorderen en instandhouden van het anticommunisme onder de arbeidersbevolking - was weggevallen. En Fortuyn, én sociaal-democraten, én grootindustriëlen, én VVD-ers, én D66-ers, maakten zich in die tijd sterk voor een nieuwe politieke beweging. Voeg daarbij het ook al bestaande zogenaamde 'Des Indes-overleg', waaraan VVD-ers, PvdA-ers, D66-ers en later ook Groenlinksers deelnamen en de dialogen tussen de aanverwante jongerenorganisaties, en de bronnen worden zichtbaar van waaruit uiteindelijk de eerder als politiek onmogelijk geachte regeringssamenwerking tussen Partij van de Arbeid en VVD werkelijkheid werd.

We kunnen gevoeglijk aannemen dat mede door het optreden van Fortuyn de 'paarse' coalitie mogelijk is geworden. En dat deze coalitie als de toen meest geschikte voor de belangen van het grote kapitaal werd gezien. Evenzoheeft het 'paarse' tijdperk waarin afbraakplannen op sociaal gebied door zogenaamde immateriële kwesties zoals euthanasie, abortus, verdere homo-emancipatie, aan het oog van de zich vooruitstrevend wanende burgers werden onttrokken, een schijn van progressiviteit meegekregen. De verwachtingen op de immateriële gebieden hebben er zeker toe bijgedragen dat wat er onder de oppervlakte broeide nog onvoldoende een politieke basis kon krijgen.

Voeg daarbij de opleving van de wereldeconomie, waardoor in de belangrijkste imperialistische staten de rijken nog sneller rijker konden worden en grote delen van de middenklassen de wind financieel in de rug hadden en het beeld is bijna compleet. Echter, zodra de tijd rijp was, de omstandigheden gunstig waren en de juiste beweging mét leidersprincipe daar was, kon er een begin worden gemaakt met de verzilvering van de politieke munt.