Aanvallen op de regering Chávez

 

Door Anne Vervoorn

In Venezuela vinden dagelijks geprogrammeerde aanvallen plaats op de regering Chávez onder het mom van stakingen met veel geweld en manipulatie van de media. Waarom wacht de oppositie niet tot augustus 2003 om middels een referendum de positie van Chávez ter discussie stellen? De Bolivariaanse grondwet van 1999 voorziet in een tussentijds referendum.

In artikel 72 staat dat alle openbaar gekozen functionarissen, nadat de helft van de periode waarvoor ze gekozen zijn is verstreken, d.m.v. een referendum afgezet kunnen worden. Volgens dit artikel zou president Chávez door middel van een referendum uit zijn functie gezet kunnen worden, in augustus 2003. Chávez heeft in het openbaar bevestigd dat hij zich hieraan zal onderwerpen.

De grote vraag is nu: waarom kan de oppositie niet acht maanden wachten om haar doel op vreedzame wijze te bereiken? Ofwel: waarom deze haast?

De redenen hiervoor zijn duidelijk:

  1. na de mislukte coup van 11 april zijn de samenzweerders (in de burgerlijke pers oppositie genoemd) verzwakt. a) De overeenstemming onder elkaar is verzwakt omdat ze ieder voor zich om de macht hebben gevochten; b) ze hebben een deel van hun sociale basis in de middenklasse verloren. De 24 uur dat ze aan de macht waren, hebben duidelijk gemaakt aan de middenklasse dat ze als kanonnenvlees zijn gebruikt door een project van dictators dat door meerdere staten werd gesteund.
  2. De tweede reden is het in werking treden van verschillende belangrijke wetten die de economische elite op vitale punten raken, op 1 januari 2003. Onder andere de wet op de grondverdeling die niet alleen de grootgrondbezitters treft maar ook de speculanten van onroerend goed en braakliggende terreinen in de stedelijke gebieden.

  3. De wet die de boekhouding van de PDVSA, oliemaatschappij van de staat, moet gaan reguleren, is een nog belangrijkere reden. De PDVSA die het economisch leven van het land controleert zal hierdoor meer inkomsten aan de staat moeten gaan afdragen. Op dit moment is dat 20 procent. De rest, 80 procent, funcioneert als 'operatieve onkosten' die tot nu toe de geheime rekeningen van enkele hoge functionarissen hebben gespekt. Deze roof van staatsgelden is de laatste jaren toegenomen. In 1974 was 80 procent voor de Staat, in 1990 50 procent en in 1998 ging nog maar 20 procent naar de staat.
  4. Het is bovendien twijfelachtig of de samenzweerders wel een referendum voor afzetting van Chávez zullen winnen. In artikel 72 wordt gesteld dat het referendum onder drie voorwaarden plaats kan hebben. 1) Meer dan 20 procent van de kiezers moet zich uitspreken voor het referendum; 2) de opkomst moet minstens 25 procent zijn; 3) 50 procent of meer moet zich uitspreken vóór afzetting van Chávez. En gezien hij door 57 procent van de kiezers is gekozen...

Er is nog een vierde moeilijkheid voor de samenzweerders. Tijdens de periode waarvoor Chávez gekozen is, kan er maar eenmaal om zijn afzetting worden gevraagd, zodat een eventuele mislukking alle andere grondwettelijke mogelijkheden uitsluit om de bolivariaanse regering ten val te brengen.

In de huidige fase van het conflict zijn de machthebbers binnen de PDVSA en de Venezolaanse media de twee fronten in de strijd binnen Venezuela tegen de regering Chávez. Daar ze hun steun verloren hebben binnen het leger en bij delen van de middenklasse moet nu een "staking met een scheutje olie(maatschappij)" de val van de regering Chávez tot stand brengen en de controle op de PDVSA in handen van de huidige directie houden.

Op 18 december 2002 verklaarde Washington dat "de enige vreedzame wijze om uit de crisis te komen vervroegde verkiezingen zijn".

En in de Granma van 17 juni 2002 konden we het volgende lezen:

"Carmona is in Miami aangekomen."

Ondertussen werd bekend dat de Venezolaanse ondernemer Pedra Carmona, de ex-president van de mislukte coup samen met andere coupplegers in Miami is aangekomen.

In de schuilplaats, geheten Miami, zijn inmiddels verschillende militairen en burgers die de mislukte coup hebben gesteund, opgevangen. Sommigen vluchtten direct na het herstel van de wettelijke regering in Venezuela.

Om nog maar weer even duidelijk te maken dat de VS ook belang hebben bij het steunen van de samenzweerders en een val van de regering Chávez.

Bronnen: informatie uit Granma 18 december 2002, artikel van Heins Dietrich Steffan.