Plannen WAO desastreus voor mensen met handicap of chronische ziekte (4)

Van de sociaal-economische redactie

Jaarlijks komen zo'n 40.000 arbeidsongeschikten niet meer in de WAO terecht. Zij krijgen dan slechtere uitkeringen, zoals de WW of een Bijstandsuitkering. Dit gebeurt als de plannen van het demissionaire kabinet Balkenende doorgaan, schrijft de Chronisch zieken en Gehandicaptenraad in haar brochure "WAO onmisbaar; een reactie op de afbraakplannen".

Hieronder een vierde gedeelte uit die brochure: De lijst met ziektebeelden, e.a.

Lijst met ziektebeelden

In de discussie over de lijst met ziektebeelden zijn ziekten genoemd als psychische stoornissen, waaronder burn-out en persoonlijkheidsstoornissen, lage rugklachten en vormen van reuma. Ook het chronisch vermoeidheidssyndroom ME, RSI, het post-whiplash syndroom, bekkeninstabiliteit en fibromyalgie zijn op deze zwarte lijst genoemd. Ongetwijfeld zijn er ziekten waarmee je weer aan het werk kunt en ziekten waarvan de meeste mensen binnen vijf jaar herstellen. Maar dat zegt niets over de situatie van individuen die aan zo'n ziekte lijden.

Het weigeren van een WAO-uitkering op grond van het soort ziekte, staat ook haaks op de uitspraak die de Tweede Kamer twee jaar terug nog deed, dat bij de beoordeling van arbeidsongeschiktheid de gevolgen van ziekte centraal moeten staan en niet de oorzaak of diagnose. Bij dezelfde diagnose kunnen beperkingen in het ene geval veel ernstiger zijn dan in het andere. En ook al is de oorzaak van een diagnose nog niet precies bekend, de gevolgen worden er niet minder ernstig door. De huidige WAO kent herkeuringen na vijf jaar. Maar als de arts herstel binnen die termijn eerder mogelijk acht, komt de herkeuring eerder. Jaarlijks verlaten 30.000 mensen de WAO omdat ze voldoende zijn hersteld van hun ziekte. Overigens zeggen ook de instanties die de regering adviseren, dat het werken met lijsten van ziekten en het voorspellen wie over vijf jaar nog arbeidsongeschikt zal zijn, onuitvoerbaar is.

De CG-Raad vindt dat iedereen recht moet houden op een WAO-keuring die op zijn/haar persoon is toegesneden. De vraag is of iemand arbeidsongeschikt is, niet of anderen met dat ziektebeeld vaak herstellen.

Hoogte van WAO-uitkeringen

De hoogte van de WAO-uitkering voor volledig duurzaam arbeidsongeschikten wordt in het Regeerakkoord niet genoemd. Aannemelijk is dat dat 70 procent van het laatstverdiende loon is.

Het WAO-gat dat de huidige wet laat vallen, wordt dan gedicht. Nu is het zo dat voor zo'n 20 procent van de mensen die een WAO-uitkering krijgen niets is geregeld in de CAO. Deze groep gaat er dus op vooruit. Dat is waarschijnlijk vijf tot acht procent van de mensen die in de huidige WAO instroomt. De verhoging tot 73 procent (75 procent van het gemiddelde loon van de laatste drie jaar) uit het SER-advies wordt op de lange baan geschoven.

Pas als nog maar weinig mensen recht hebben op een WAO-uitkering gaat de verhoging naar 73 procent door. Maar het kabinet Balkenende lijkt niet te geloven dat het zover komt. In de doorrekening van het Regeerakkoord door het Centraal Planbureau wordt er niet vanuitgegaan.

De CG-Raad pleit al jaren voor het dichten van het WAO-gat en is positiefover dit onderdeel van de plannen.

Geen WAO

Gedeeltelijk arbeidsongeschikten blijven als het mogelijk is aan het werk. Voor mensen die minder dan 35 procent arbeidsongeschikt zijn, vervalt elke regeling. Mensen die tussen de 35 en 80 procent arbeidsongeschikt zijn en gaan werken voor een lager loon dan vroeger, krijgen een aanvulling. Naar verluid gaat het, net als in de huidige WAO, om een aanvulling van zeventig procent van het verlies van het loon. Wie voor de helft aan het werk blijft voor zijn of haar oude loon, krijgt dus 50 procent + 70 procent van 50 procent = 85 procent van het oude loon.

De loonaanvulling kan de werkgever particulier verzekeren, maar alleen als de mogelijke nadelen daarvan worden ondervangen. Anders wordt het publiek.

Gedeeltelijk arbeidsongeschikten die niet in hun oude of een nieuwe baan aan de slag kunnen, mogen na twee jaar ziekte worden ontslagen. Ze zijn dan aangewezen op WW en IOAW (Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers). Dat geldt ook voor de grote groep mensen die wel als 'volledig' maar niet als 'duurzaam' arbeidsongeschikt wordt bestempeld. Het gaat hier om tienduizenden mensen per jaar. Ook de mensen die minder dan 35 procent arbeidsongeschikt zijn en niet in hun oude of een nieuwe functie aan het werk gaan, moeten genoegen nemen met deze uitkeringen. Op dit moment worden jaarlijks vijftienduizend mensen tussen de 15 en 35 procent arbeidsongeschikt. De helft hiervan raakt zijn baan kwijt.

Lagere uitkeringen

Bovengenoemde groepen verliezen het recht op een WAO-uitkering. Dit treft jaarlijks zo'n 40.000 mensen die na twee jaar ziekte nog (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt zijn. Ze komen in de WW. Dat is niet direct slecht voor de hoogte van de uitkering: zeventig procent van het laatstverdiende loon. Maar de WW-periode is gemiddeld maar enkele jaren. Het Regeerakkoord bevat voorstellen om die periode verder in te korten. Als mensen geen gebruik meer kunnen maken van de WW-uitkering, dan krijgen ze een vervolguitkering van zeventig procent van het minimumloon. Die uitkering krijgen ze volgens de plannen van Balkenende straks maar één jaar, nu nog voor twee jaar. (Gedeeltelijk) arbeidsongeschikten die dan nog geen betaald werk hebben gevonden, rest de IOAW. Die is even hoog als een bijstandsuitkering. Maar als je partner het minimumloon (het sociaal minimum voor een gezin) verdient, krijg je geen IOAW-uitkering. En 62 procent van de mensen die nu in de WAO komen, hebben een partner met inkomen. Hun gezinsinkomen wordt dus straks na enkele jaren WW veelal gehalveerd.

Deze regeling is zo slecht dat mensen die arbeidsongeschikt worden door een beroepsongeval of ziekte, maar geen recht meer hebben op de nieuwe WAO, een aparte (aanvullende) arbeidsongeschiktheidsuitkering moeten krijgen op grond van een internationaal verdrag van de International Labour Organisation. Was bij de invoering van de WAO in 1968 de wettelijke arbeidsongeschiktheidsverzekering veel breder dan in andere landen, waar alleen het 'risque professionel' (beroepsrisico) verzekerd was, nu dreigt de WAO zo uitgekleed te worden dat er een aanvullende verzekering voor het 'risque professionel' nodig is! In het SER-advies was dat nog ondervangen door het recht op een soort IOAW-uitkering zonder 'partnertoets', waardoor aan het internationale verdrag werd voldaan.

De CG-Raad is er tegen dat arbeidsongeschikten geen recht meer hebben op WAO en verwezen worden naar een slechte uitkering.
(wordt vervolgd)