Actualiteit van de vakbeweging en Februaristaking

Door Meindert van den Berg

Beste vrienden, beste mensen, beste kameraden, in november vorig jaar werd ik door Vera Moné benaderd om een bijdrage te leveren aan deze herdenking. Per ommegaande heb ik laten weten, dat ik me vereerd voel, dat het ABVAKABO comité het mij toevertrouwt een bijdrage te leveren. Tegelijkertijd heb ik geaarzeld, want wie ben ik om dat vertrouwen waar te maken?

In mijn bijdrage van vorig jaar heb ik mijn zorgen geuit over de politieke ontwikkelingen en onder andere gezegd, dat Pim Fortuyn een megalomane hufter was. Ik heb stilgestaan bij de vraag of ik onder vergelijkbare omstandigheden als die van februari 1941 de moed zou weten te verzamelen om te doen wat de stakers op initiatief en onder leiding van de CPN toen hebben laten zien.

Ik heb hedendaagse smoezen naar voren gebracht om me te excuseren voor het feit, dat ik ook nu faal bij het nemen van of aansluiten bij initiatieven om onrecht te bestrijden. Ik heb mijn zorgen geuit over de ontwikkeling van de vakbeweging, die zich dreigt te ontwikkelen tot een sociale ANWB onder druk van financiële problemen en bij de veronderstelling dat werknemers niet meer geactiveerd willen worden om hun belangen te behartigen en te laten behartigen. En dat alles in het licht van de vraag "Waar waren de bonden en waarom speelden ze geen zichtbare rol bij het organiseren van deze meest eervolle staking uit de geschiedenis van de Nederlandse arbeidersbeweging?"

Bij het voorbereiden van deze herdenking hebben Jan Moelee, Jan Boersma en ik bedacht dat ik in mijn bijdrage iets zou zeggen over de ontwikkelingen in de hedendaagse vakbeweging en het thema van die bijdrage is wat mij betreft: Weest waakzaam! Een thema dat in elk geval overeenstemt met de reden waarom wij elk jaar de Februaristaking van 1941 herdenken.

We moeten immers waakzaam blijven om op te treden wanneer fascisme en antisemitisme, discriminatie en machtsmisbruik telkens weer in andere vormen en op andere tijdstippen in verschillende werelddelen en onder steeds wijzigende omstandigheden de kop opsteken.

Mijn oproep dit jaar om waakzaam te zijn betreft de waakzaamheid die nodig is om ervoor te zorgen dat de bond een actieve beweging blijft waarin leden en kaderleden het voor het zeggen blijven hebben om te voorkomen, dat het nadenken over wat goed is voor de mensen wordt overgelaten aan mensen, die beweren, dat ze weten wat goed is voor de mensen.

Wat ik koester aan de herinneringen van de tijd dat ik als vakbondsbestuurder in Amsterdam mocht werken zijn de kaderleden, die niet alleen de kwaliteiten hebben om verder te kijken dan hun neus lang is, maar ook bereid waren energie te steken in discussies met de achterban en met mij om samen vast te stellen wat voor werknemers op korte en lange termijn de beste keuzes waren. Soms waren dat keuzes, die niet als eerste bij mij opkwamen.

Bijvoorbeeld omdat ze mij misschien wel wenselijk, maar niet haalbaar voorkwamen.

Desalniettemin werden die keuzes dan toch gemaakt, omdat ze totstandkwamen na discussies, die zich kenmerkten door vertrouwen in elkaar, door het gezamenlijk zoeken naar feiten en eerlijke analyses. Daarmee werd namelijk het gewenste draagvlak verkregen dat nodig was om de doelen te bereiken, die in samenspraak met de achterban werden geformuleerd.

Bij mijn afscheid in Amsterdam herinnerde Guus Duppen de aanwezigen aan het feit dat ik erg moeilijk te overtuigen was, maar als ik eenmaal overtuigdwas ik een goede bondgenoot was in het samen optrekken om belangen van de werknemers te behartigen.

Stelt u zich voor, dat ik het voor het zeggen had gehad, zonder dat ik gecorrigeerd werd door leden en kaderleden, die niet alleen beter dan ik wisten wat goed voor ze was, maar ook door hun inzet een doorslaggevende factor voor succes vormden.

Het is zeer de vraag of dan in 1993 de strijd tegen de nullijn van Lubbers, Bram Peper en wethouder Jonker zou zijn gewonnen. Het is onwaarschijnlijk dat in 1995 de conducteurs op de tram een echte baan en normale arbeidsvoorwaarden hadden gekregen. Het was zeer de vraag geweest of de schijnbaar logische verzelfstandiging van het GVB zou zijn tegengehouden. Mijn logica zat anders in elkaar, omdat ik mij onvoldoende realiseerde dat doordachte visie, kracht van argumenten en doorzettingsvermogen om acties met werknemers te ontwikkelen voldoende waren om de macht van de heersende politieke stroming en trends te weerstaan.

Stelt u zich voor dat u het aan mij had overgelaten te bedenken wat haalbare doelen waren. Stelt u zich eens voor wat er gebeurd was als u mij als uw zaakwaarnemer het werk had laten doen. Dat moet u dan ook niet aan mij of aan een vakbondsbestuurder in het algemeen overlaten.

Doelen worden bereikt door goede kennis van zaken, door heldere informatie te verspreiden, door discussie over keuzes, die gemaakt moeten worden, door democratische besluitvorming, door activeren van werknemers en door hen eventueel te mobiliseren. En om dat proces te organiseren heb je een levende vakorganisatie nodig met kritische en actieve leden en kaderleden.

Met dit verhaal wil ik aannemelijk maken, dat het inhoud geven aan vakbondswerk niet overgelaten moet worden aan mensen die worden ingehuurd. Onze doelstelling is niet in de eerste plaats de individuele en collectieve belangenbehartiging, maar het organiseren van mensen, die afhankelijk zijn van een loon of een uitkering.

Met die organisatie ben je in staat om een recept toe te passen, dat werknemers, gepensioneerden, arbeidsongeschikten en werkzoekenden in staat stelt om voor zichzelf en anderen op te komen, waar je zonder die organisatie niet toe in staat bent. De laatste trends in het vakbondswerk dreigen dat recept echter onmogelijk te maken.

vv Onder leiding van ingehuurde buitenstaanders wordt vakbondswerk als een normale bedrijfsmatige aangelegenheid beschouwd, waarin de activiteiten van de bond zich niet wezenlijk onderscheiden van een koekjesfabriek. Het doorslaggevende verschil met de koekjesfabriek is echter, dat koekjes vóór de klant worden geproduceerd, maar dat vakbondswerk dóór de klanten moet worden geproduceerd.

Ik realiseer me heel goed dat vakbondswerk gepaard moet gaan met de wetten van de bedrijfseconomie en de commerciële economie, maar het idee van een vakbond die eventueel zonder leden dezelfde producten kan aanbieden aan klanten/werknemers als de vakbond, die zich inspant om leden te werven en de leden laat bepalen wat met gegeven en te ontwikkelen middelen bereikt moet worden gaat er bij mij niet in, integendeel.

De vakbond, die zich beperkt tot bedrijfsmatig en commercieel denken zal niet meer in staat zijn om een rol van maatschappelijke betekenis te spelen op die momenten dat het erop aankomt. De productiemiddelen van die bond beperken zich namelijk tot dat waarvoor de leden bereid zijn te betalen en kunnen nagenoeg geen gebruikmaken van het middel van activeren en mobiliseren van geëngageerde leden.

Op dit moment dreigt een splitsing tot stand gebracht te worden tussen de vereniging en de werkorganisatie bij ABVAKABO FNV. De vereniging mag nog wel bepalen wat de bond doet, maar niet hoe de werkorganisatie inhoud geeftaan de opdracht. Daarbij wordt verondersteld, dat hooguit gekwalificeerde leden van de bond een rol kunnen spelen bij het realiseren van vakbondswerk, dat door de bezoldigde werkorganisatie inhoud wordt gegeven.

Daarmee dreigt vakbondswerk een zielloze aangelegenheid te worden, waarbij de bond niet meer als een serieuze tegenhanger van overheid en werkgevers zal worden beschouwd, noch door die overheid en die werkgevers, noch door de werknemers en werkzoekenden.

Daarmee is het wachten op het ontstaan van nieuwe vormen van vakbondswerk,

bijvoorbeeld arbeiderscollectieven of politieke organisaties zoals de SP, die die taken gaan vervullen die door de bond overigens nu al regelmatig verwaarloosd worden. Daarmee wordt naar mijn overtuiging een klimaat geschapen, waarin de bond steeds regelmatiger zal moeten vaststellen, dat zij geen rol van betekenis speelt. En is dat wellicht ook niet één van de oorzaken geweest van het ontbreken van de bonden bij het organiseren van die ene staking in februari 1941? Het missen van een positie en dus van een rol bij het beïnvloeden van voor burgers belangrijke ontwikkelingen is dan niet alleen het einde van de vakbeweging zoals wij die kennen, maar ook een gemiste kans om georganiseerd en met een groot draagvlak onder de burgers de macht van kapitaalbezitters en megalomane politici te weerstaan.

vv Ik heb een recept beschreven hoe wij in staat kunnen zijn om voor de Nederlandse samenleving in het algemeen en de loon- en uitkeringsafhankelijke mensen in het bijzonder een rol te spelen, die ons allen ten goede komt. Die goede kennis, die discussie, die democratische besluitvorming en dat activeren en mobiliseren van onze leden is naar mijn overtuiging echter waardeloos, wanneer ze niet wordt toegepast met bewustzijn over wat ons kan overkomen en hoe wij zullen moeten handelen onder uiterst moeilijke omstandigheden.

En dat bewustzijn wordt bevorderd door elk jaar stil te staan bij wat een groep mensen in februari 1941 heeft laten zien.

Laten wij hen dankbaar zijn en laten wij waakzaam zijn bij het inhoud geven aan vakbondswerk, dat wel een rol speelt bij het bestrijden van een voedingsbodem voor fascisme en antisemitisme, van vreemdelingenhaat en oorlogszucht.

Minimaal één keer per jaar kom ik in Amsterdam bijtanken om de moed erin te houden, om vakbondswerk te bedrijven. En dan bedoel ik niet vakbondswerk in de vorm van zaakwaarnemer spelen voor werknemers door middel van individuele en collectieve belangenbehartiging, maar dan bedoel ik vakbondswerk als het samen organiseren van mensen die werken aan het verbeteren van de samenleving door kennis, macht, werk en inkomen eerlijker te verdelen. Ik dank u en het ABVAKABO-comité voor de herdenking van de Februaristaking, voor de gelegenheid ook dit jaar weer die moed samen met u te verzamelen.

Noot:

Bijdrage Meindert van den Berg, landelijk bestuurder Welzijn van ABVAKABO FNV, aan de jaarlijkse herdenking van de Februaristaking, georganiseerd door het Amsterdamse ABVAKABO-comité op 25 februari 2003. De redactie van Manifest dankt Meindert voor het feit dat hij toestemming gaf deze moedige, uiterst actuele inleiding te mogen publiceren. De redactie is vooral onder de indruk van de eerlijke menselijke benadering in dit verhaal.