Laatste crisisbarometer

 

Door Wil van der Klift

Zo'n twee jaar hield Manifest de golf van (massa)ontslagen in Nederland en elders op de wereld bij. De omvang van de ontslaggolf neemt intussen steeds meer toe, vooral ook in eigen land. De snelle afbraak van de structurele arbeid is tegelijkertijd de snelste manier van inkomensachteruitgang. De aanvallen op werkgelegenheid en inkomen worden verhevigd door een wereldwijde economische crisis die zich steeds verder verdiept. Dat is inmiddels geen nieuws meer. Alle kranten schrijven er inmiddels over. Daarom stoppen we met de vaste rubriek, de crisisbarometer. Vanaf nu zullen we proberen meer aandacht voor de gevolgen van de crisis voor Nederland te schenken in afzonderlijke artikelen.

De kredietwaardigheid van Europese bedrijven is in het eerste kwartaal verder gedaald. De verzwakking gaat nog sneller dan vorig jaar, zeggen kredietbeoordelaars Standard&Poor en Moody's die de kredietkwaliteit van resp. 41 en 52 Europese bedrijven verlaagden. Onder de concerns die hun schuld gedegradeerd zagen tot de junk-status (speculatieve belegging) was het Nederlandse bedrijf Ahold. De kredietwaardigheid in Europa holt harder achteruit dan in de VS, constateert Diane Vazza in het S&P-rapport. Kerryn Fowlie, co-auteur van het rapport van Moody's, is niet optimistisch over de ontwikkeling in Europa. "De vooruitzichten voor de Europese economie worden overschaduwd door de gevolgen van de nog steeds volatiele (beweeglijke) financiële markten, de zwakke arbeidsmarkt en potentieel verlies van concurrentiekracht door de sterke euro." Deze voorspelling geldt voor de Nederlandse economie nog meer.

Economische vooruitzichten Nederland somber

Eurocommissaris Pedro Solbes voor economische en monetaire zaken schetst voor Nederland een somber beeld. Dit jaar verwacht hij dat de reële economische groei onder de 1 procent uitkomt, na een al magere 0,3 procent in het voorgaande jaar. De potentiële groei van Nederland is naar de inschatting van zijn diensten teruggezakt naar 2 procent op jaarbasis. Dit is onder het Europese gemiddelde dat op 2,25 procent ligt. Met name een relatief laag niveau van concurrentie in een aantal sectoren, waaronder de bouw en de professionele dienstverlening, spelen een rol. Dat geldt ook voor het verlies aan concurrentievermogen op exportmarkten als gevolg van onder meer achterblijvende investeringen in onderzoek en ontwikkeling. In de tweede helft van de jaren negentig lagen deze in Nederland 10 procent onder het Europese gemiddelde en onder het niveau van de buurlanden België en Duitsland. In het afgelopen jaar is het overheidstekort (gecorrigeerd voor de economische cyclus) naar schatting uitgekomen op rond de 1 procent van het nationale inkomen. Verwacht wordt dat het tekort de komende jaren stijgt.

Schuldhulpverlening stijgt explosief

Door de economische teruggang en oplopende werkloosheid is een ware run op de schuldhulpverlening ontstaan, volgens het Platform Integrale Schuldhulpverlening. Het aantal gezinnen dat een beroep heeft gedaan op gemeentelijke kredietbanken is in de eerste drie maanden van dit jaar gemiddeld met 40 procent gestegen ten opzichte van dezelfde periode in 2002. Ruim eenzesde van het aantal mensen dat aanklopt bij de kredietbanken is onder de 25 jaar. Volgens het Nibud is het zorgwekkend dat uit het onderzoek blijkt dat eveneens het aantal jongeren stijgt dat een beroep moet doen op schuldhulpverlening. Jaarlijks kloppen tussen de 70.000 en 80.000 gezinnen in geldnood bij gemeentelijke kredietbanken aan voor hulp. Voor dit jaar zouden daar nog eens 30.000 gezinnen bijkomen. Mensen komen in de problemen, doordat ze in de hoogtijdagen grote schulden zijn aangegaan en nu bijvoorbeeld niet meer hun hypotheeklasten kunnen dragen. Ook vallen veel mensen terug in inkomen, doordat ze hun baan zijn kwijtgeraakt.

Werkloosheid stijgt schrikbarend

De werkloosheid liep in Nederland in één jaar tijd op van 3,8 tot 5,1 procent van de beroepsbevolking. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) maakte op 17 april bekend dat in het eerste kwartaal van dit jaar gemiddeld 377.000 werklozen zijn geteld. In vergelijking met hetzelfde kwartaal van vorig jaar zitten er nu 95.000 mensen meer zonder werk. Volgens het CBS neemt de werkloosheid over de hele linie sterk toe. Dit betekent dat niet alleen overwegend mannen, maar ook vrouwen op grote schaal werkloos raken. Van de mannelijke beroepsbevolking is nu 4,6 procent werkloos. Bij de vrouwen ligt dat percentage op 5,7. Ook werd gisteren bekend dat werkgevers het afgelopen jaar voor 70.925 werknemers een ontslagaanvraag bij het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) hebben ingediend, 30 procent meer dan in 2001. Het aantal 'ontbindingsverzoeken' via de kantonrechter bedroeg 68.331, een stijging met 50 procent.

We maken een overgangsperiode mee in Nederland. Enerzijds zijn we al volledig beland in de crisis en worden mensen voorzichtiger en kritischer, anderzijds overheersen nog het optimisme en de hoop op een snelle verbetering op korte termijn. Het ging toch voor de meerderheid allemaal best redelijk? De groeiende tweedeling ten spijt bleef het grootste deel van de bevolking de grote stabiele partijen trouw. Het Fortuijn-gebeuren was weliswaar een duidelijke waarschuwing, maar nog niet meer dan dat. Als ook in bredere kring wordt begrepen dat het echt menens is, volgt onvermijdelijk een volgende, grotere terugslag. Dat zou op zijn minst in vakbondskringen beter moeten worden begrepen. De tijd van onderhandelen en achterkamertjespolitiek is voorbij. Alleen op de barricaden kan er nog gewonnen worden. Op naar een strijdbare en brede vakbeweging die in staat is de klassenstrijd te voeren. Jawel, klassenstrijd: de strijd tussen twee klassen die er nog altijd zijn. Aan de ene kant de bezitters van productiemiddelen en kapitaal, de graaiers - een relatief kleine groep van machtigen die zichzelf verrijkt ten koste van de anderen - en de grote meerderheid van de bevolking. En nog steeds geldt: samen is die meerderheid in staat om dat graaien te stoppen, maar ook alleen samen!

Bron: Financieele Dagblad 9/11/18-4-2003