Achtergronden van de geplande Irak-oorlog

Oorlog tegen Iraakse bevolking gaat onverminderd door. Nederland dreigt mee te gaan doen aan de onwettige bezetting.

Van de redactie buitenland

Manifest plaatst deze keer deel vijf/slot van een artikel geschreven in november 2002, waarin uit de doeken wordt gedaan hoe de hardliners van de regering Bush planmatig ten oorlog trokken om in het bezit te komen van de Iraakse olievelden. De informatie is gebaseerd op zeer gedetailleerd onderzoek van Globalresearch. Toen de analyse werd gepubliceerd was net een nieuwe ronde wapeninspecties van de VN begonnen. Een schertsvertoning, bedoeld om de schijn te wekken van een internationale overeenstemming. "De Amerikaanse rooftocht zal erdoor vertraagd, maar niet tegengehouden worden", schreven de onderzoekers in november 2002. Het hoofd van de VN-inspecties, Hans Blix, de man aan wie was toevertrouwd te beslissen of Irak massavernietigingswapens heeft, kon zelfs niet garanderen dat zijn inspectieteam geen westerse spionnen bevatte.

David Rockefeller voorspelde tijdens een speech in 1994 voor de 'UN Business Council': "We staan op het punt van een wereldwijde hervorming. Het enige wat we nodig hebben is een goede grote crisis om de naties de Nieuwe Wereld Orde te laten accepteren." Op 11 september 2001 werd die crisis gecreëerd. De neo-koloniale bezetting van Irak werd lang geleden al gepland.

De diepere politiek van het verwijderen van het regime in Irak:

Openlijke onderwerping, heimelijke acties

Door Larry Chin

Dit rapport poogt de manier te verklaren waarop Irak waarschijnlijk zal vallen, de groepen en de personen die deze zullen uitvoeren en de verscheidene verborgen agenda's die de belangrijkste media niet hebben willen analyseren, laat staan melden. (Hoofdstuk 2/deel 4: De CIA en Iraaks/Koerdische oppositiegroepen)

Een ex-CIA-functionaris over de Iraaks/Koerdische oppositiegroepen

In een discussie over CIA-acties in Irak op het Internet aan het eind van de negentiger jaren, zei Ralph W. McGehee, vroeger CIA-agent en sedert lang kritisch volger van de CIA, dat de 'gung-ho'-houding van de toenmalige CIA-directeur John Deutch en zijn Directeur Acties, David Cohen, zich ook "weerspiegelde in de commandoketen via het divisiehoofd van de Midden-Oosten-acties en het CIA-hoofd van de post Irak, 'Bob'."

'Bob' verwees naar de vroegere CIA-functionaris Robert Baer, de agent die tijdens die periode de leiding had in Irak, en wiens boek 'See No Evil' een verslag van 42 bladzijden uit de eerste hand bevat van de pogingen tot staatsgreep tegen Saddam uit de Clinton-periode van de CIA, evenals gedetailleerde opmerkingen over het INC, de PUK en de KDP. (1)

Aangaande steun van de CIA en de VS-regering voor een staatsgreep in Irak: "Ik voerde geen criminele CIA-actie uit waarvan de Nationale Veiligheidsraad niet op de hoogte was. (Anthony) Lake's assistent voor het Midden-Oosten, Martin Indyk, heeft persoonlijk de CIA gemachtigd een clandestiene basis op te zetten in Noord-Irak, namelijk die waarvan ik aan het hoofd stond." "We willen Saddam weg hebben. Het is het Iraakse volk dat hem al deze jaren aan de macht heeft gehouden, zei ik."

"Het enige baken waarop ik kon sturen was de Amerikaanse politiek zoals ikhem begreep: dat we elke serieuze beweging zouden steunen om van Saddam Hoessein af te komen. Dat waren mijn orders, zoals ik ze begreep, de reden waarom ik mijn ploeg naar Noord-Irak gebracht had. En ik heb mijn opdracht ernstig genomen."

"Niet lang daarna begon Saddam olie voor voedsel te ruilen, waardoor het leed in Irak verminderde, juist genoeg om het tij van deserties uit zijn leger te keren. Als we hem dus weg willen hebben, zal waarschijnlijk een oorlog nodig zijn, niet een staatsgreep."

Ten aanzien van Ahmed Chalabi (INC):

"Zoals hij door de lobby van het Key Bridge Marriott Hotel in zijn Saville Row kostuum, met zijn zijden Italiaanse das van 150 dollar en zijn wijde met de hand gestikte kalfsleren broek liep, leek hij meer op de succesvolle Levantijnse bankier die hij ooit was dan op iemand die boven op een tank Bagdad zou inrijden. Zijn korte en te zware lijf vertoonde de bijwerkingen van te veel lange zakenlunches in eersteklas Europese restaurants. Toen hij mij de hand schudde bespeurde ik de vage geur van geparfumeerde zeep. Chalabi's verschijning was al onharmonisch, maar zijn levensloop bood nog minder hoop dat hij ooit een succesvolle Iraakse oppositie zou leiden... Buiten Irak was Chalabi een misdadiger, binnen het land bleef hij bijna volledig onbekend."

"Hij had een lange uiteenzetting geschreven met de titel 'Eindspel' over hoe in maart 1991 de opstanden op gang zouden moeten worden gebracht, toen de shi'ieten en de Koerden profijt hadden getrokken van het einde van de Golfoorlog om te pogen de macht aan Saddam te ontnemen. Het stuk had al goed de ronde gedaan in Washington tegen de tijd dat Chalabi mij een exemplaar verstrekte - in een sushi-restaurant in Georgetown, twee dagen na onze eerste ontmoeting - maar ofschoon zijn denkwerk niet bijzonder nieuw was, onderscheidde hij zich wel door 'Eindspel'."

(Baer, in antwoord op Chalabi's vraag naar steun uit Washington voor een opstand onder leiding van het INC) "Plan er een en vraag het dan, antwoordde ik."

Terzake van Masoud Barzani (KPP):

"Toen het moment gekomen was om de Koerden over te halen deel te nemen aan de opstand, was Barzani de moeilijkst te kraken noot. Al vanaf het begin waren mijn eigen betrekkingen met Barzani onprettig... Toen ik ooit tegen Barzani zei dat de VS genoeg hadden van de Koerden en dat ze ooit hun handen van het noorden zouden aftrekken, werd hij boos. Hij kwam naar me toe, wees naar me met zijn wijsvinger en siste door zijn op elkaar geklemde tanden 'Bedreig me niet'."

"'Operation Provide Comfort', de met Amerikaanse vliegtuigen geboden luchtbescherming, was gratis - de VS hebben zelden gepoogd zich te bemoeien met zijn (Barzani's) zaken - en tegen het eind van 1994 had Barzani een leuk handeltje in gesmokkelde Iraakse olie."

Met betrekking tot smokkel van Iraakse olie:

"De gesmokkelde olie vormde ook een levenslijn voor Saddam, die het geld gebruikte voor de financiering van zijn geheime diensten en zijn Speciale Republikeinse Garde - de strijdkrachten die hem in leven hielden. Iedereen leek inderdaad te profiteren van het smokkelen behalve Talabani, die geen cent kreeg omdat de smokkelroute op geen enkel punt door zijn deel van Koerdistan liep. Terwijl Barzani geld opstapelde in zijn oorlogskas, begon de oliesmokkel het noorden gevaarlijk te destabiliseren. Je hoefde maar enkele kilometers het noorden in te rijden om de afmetingen van de smokkelactiviteiten te begrijpen. Met olie geladen trucks stonden vaak over meer dan 30 kilometer bumper tegen bumper te wachten om de grens naar Turkije over te kunnen steken."

"Washington wist alles van de smokkel, maar deed alsof het niet gebeurde.Voorzover ik weet hebben het ministerie van Buitenlandse Zaken, noch onze ambassade in Ankara ooit Turkije op het matje geroepen, waarmee ze de hele operatie met een enkel telefoontje hadden kunnen beëindigen."

"Wat ik niet kon begrijpen was, waarom het Witte Huis zich er niet mee bemoeide. Ze hadden alleen Saoedi-Arabië hoeven te vragen honderdduizend vaten olie met korting aan Turkije te verkopen. Het leek wel alsof het Witte Huis wilde dat Saddam een beetje geld had voor zijn dagelijkse behoeften."

Met betrekking tot Jalal Talabani (PUK)

"Talabani genoot van zijn rol van aardige schurk. Talabani was een Iraakse nationalist. Hij was van mening dat de Koerden een bepaalde mate van autonomie zouden moeten hebben, maar hij wilde niet dat Irak verdeeld zou worden over de etnische bevolkingsgroepen. Anders dan Barzani leek het dat Talabani werkelijk Saddam opgeruimd wilde zien en dat hij bereid was tot elk offer om dat doel te bereiken."

Niet zozeer een kwestie van indien, maar van wanneer

Ofschoon het niet duidelijk is hoe de oorlog en het "uitvlakken" van Irak uiteindelijk zal worden uitgevoerd, lijkt het brutale "Hashemitische" plan van Cheney-Wolfowitz (2) veel van de eerdere hindernissen bij het verwijderen van het regime uit de weg te ruimen. De vestiging van een autonome Koerdische staat zal de KDP en de PUK geruststellen. De aanwezigheid van VS-substituten, Jordanië en Koeweit, aan het hoofd van de twee overige delen van het gebied garandeert "stabiliteit" - overheersing door de VS - met betrekking tot de belangrijkste buitgemaakte olie.

Het spreekt vanzelf dat een dergelijke 'operatie' politieke en etnische schoonmaak, wreedheden en grootschalige vernietigingen met zich zal meebrengen, waardoor een zich uitbreidend conflict in het gehele Midden-Oosten kan worden uitgelokt, dat naar Midden-Azië kan overslaan en de mensheid zelf kan bedreigen. Wat voor soort mensen zouden een dergelijke doos van Pandora openmaken?

Victor Marchetti en John D. Marks schreven in 'The CIA and the Cult of Intelligence': "Ondanks sommige dromen van grootheid bij enkele van zijn clandestiene activisten, is het niet de CIA zelf die ervoor kiest om onfrisse regeringen omver te werpen of die bepaalt welke dictatoriale regimes gesteund moeten worden. De methodes en de hulpmiddelen van de dienst vormen een onderdeel van het presidentschap."

  1. Baers memoires vormen een vooringenomen werk dat de CIA afschildert als een "onschadelijk gemaakte" en "ontmoedigde" instelling die over onvoldoende "menselijke bronnen" beschikt. De humeurige Baer is voorstander van een terugkeer naar de "goede oude tijd" van ongeremde clandestiene acties door Amerikanen. Afgezien van het feit dat Baer de doelmatigheid van het 'uitbesteden' aan niet-Amerikaanse helpers en aangesloten diensten zoals de Pakistaanse ISI en van nieuwe spionagetechnologie over het hoofd ziet, wordt zijn aanval tegengesproken door opmerkingen van CIA-functionarissen, waaronder de plaatsvervangend CIA-directeur James Pavitt, die opschepte "Ik heb meer spionnen die meer geheimen stelen dan ooit in de geschiedenis van de CIA." <> Baer's boek is echter vooral nuttig voor zijn onthullende en ongewild belastende anekdotes.
  2. www.stratfor.com/fib/fib_view.php?ID=206509

Bron: Online Journal oktober-november 2002, 25 november 2002. (Volledige tekst. Origineel gepubliceerd in vijf delen - 24 oktober tot 22 november 2002)

Vertaling Frank van Gerwen.