Pensioenen

 

 

Door Casper Hilvers (1)

De pensioenpremies 'moeten' omhoog en de pensioenen zelf omlaag. Een eerste verlaging door de indexering, de aanpassing aan de gestegen kosten van levensonderhoud, niet of niet geheel door te voeren en op langere termijn door de invoering van pensioenuitkering op basis van middelloonberekeningen. Voor de meeste lezers van Manifest zijn dit natuurlijk al bekende gegevens, maar toch vindt de redactie het nuttig om wat in te gaan op een aantal genoemde plannen en maatregelen.

Enkele koppen uit kranten van de laatste maanden:

"ING-TOP SCHROEFT SALARIS FORS OP"

"OOK GEEN AKKOORD BIJ ING, PENSIOEN WEER BREEKPUNT CAO-OVERLEG"

"STAKEN BIJ ING IS BEST WEL ENG"

"NIEMAND DROOMT VAN LANGER WERKEN"

"PGGM OVERWEEGT HOGERE PREMIES"

"ABP-PENSIOEN MAAKT WATER: ALLE ZEKERHEDEN OVERBOORD".

Behalve uit het artikel bij de eerste kop, is de teneur van de rest: lastenverzwaring en verminderd inkomen.

Top en basis

Bij de ING hebben de topfunctionarissen ontdekt dat zij minder verdienen dan collega's in andere bedrijven. Daarom hebben zij zichzelf bedacht met een inkomstenverhoging van zo'n 60 procent! Zo moet nu een van de topmensen zien rond te komen met een salaris van slechts 708.000 euro, terwijl een Amerikaanse collega 662.000 euro meer verdient... Als u zich juist zorgen maakt of u de contributie voor de sportclub van uw kinderen nog wel kunt betalen of onderweg bent van de ene supermarkt naar de andere om gebruik te maken van toevallige goedkopere aanbiedingen, heeft u natuurlijk volledig begrip voor de zorgen van meneer Kist!

Gelukkig waren de topmanagers dus in de gelegenheid het probleem snel uit de wereld te helpen. Bij de CAO-besprekingen loopt het echter niet zo vlot. Bij de ING worden de pensioenpremies tot nu toe betaald door de werkgever. Om de bedrijfsresultaten te verbeteren, wil het bedrijf nu de salarissen verlagen door de premies voortaan door de werknemers te laten betalen. Daarbij komt nog dat de werkdruk wordt opgevoerd door de vermindering van het aantal medewerkers van 33.000 tot 25.000, een teruggang met ruim 24 procent. Acties zijn in voorbereiding, maar door het gebrek aan ervaring daarmee is dat voor de meeste werknemers nog een onwennige zaak: "Best wel eng", zei een van de werknemers. Uit de reacties van de mensen van de werkvloer bij ING, blijkt hoe moeilijk het is om de werkelijke verhoudingen in de maatschappij te doorzien en niet verblind te worden door het 'menselijke kapitalisme'. Het is een van de uitingen van de verbrokkelde situatie in de arbeidersklasse.

Blijven werken is fantástisch!

Het nieuwe kabinet van CDA, VVD en D66 wil de pensioenleeftijd niet van 65 naar 67 jaar verhogen. Informateur Hoekstra wekte gisteren de indruk dat hij de pensioenleeftijd naar 67 jaar wil verhogen. Volgens Balkenende is er sprake van een misverstand.(2)

Van verhoging van de pensioenleeftijd boven de 65 jaar zou dus geen sprake zijn. Dat is juist en niet juist. Het gebeurt (nog) niet, maar er wordt wel over gesproken. Tot de methoden van de Nederlandse kapitalisten en hun vertegenwoordigers behoort een doordacht systeem van voorbereiden en 'massage'. Opwerpen van een mogelijkheid, ontkennen ervan, reacties in de media,nieuwsrubrieken, meningen van deskundigen, commissies en werkgroepen, vergelijkingen met het buitenland en dergelijke zijn stappen in zo'n proces. Langzaam wordt dan de "logica" ervan duidelijk gemaakt en de mensen rijp gemaakt voor een invoering van de voorgenomen maatregelen. Blijkt de weerstand echter te groot, dan moet het plan nog even in de ijskast worden gezet. De AOW is de eerste pijler van de oudedagsvoorziening. De tweede is het pensioen dat werknemers tijdens hun arbeidzame leven bij hun werkgever opbouwen. In de discussie over de betaalbaarheid van pensioenen is al veelvuldig gesproken over langer doorwerken. Nu dreigt ook de leeftijdsgrens voor de AOW een discussie-onderwerp te worden. Nederlanders beginnen, vergeleken met veertig jaar geleden, later met werken en leven langer, zo merken werkgevers op. Steeds minder jongeren betreden de arbeidsmarkt, wat tot personeelstekorten leidt. Als ouderen langer aan de slag blijven, kunnen deze tekorten worden beperkt. Volgens G. Verheij, secretaris VNO-NCW en verantwoordelijk voor pensioenen, zou de leeftijdsgrens voor AOW al in 2005 omhoog moeten, maar met enig uitstel kunnen de werkgevers ook leven. Verschuiving van de AOW-leeftijd houdt tevens een verandering van de pensioengerechtigde leeftijd in. Voor pensioenfondsen betekent dat slechts een administratieve kwestie, "al levert dat veel rompslomp op", aldus een woordvoerder van PGGM, het pensioenfonds voor de zorg. "Om de vergrijzing te betalen en de pensioenen op peil te houden, zouden Nederlanders langer moeten doorwerken", is het standpunt van de werkgroep "Taskforce ouderen en arbeid". "Er is natuurlijk niemand die het betwist: oudere werknemers moeten langer doorwerken". "Het is fantástisch om te blijven werken", zei een van de leden van deze werkgroep, die in 2001 werd ingesteld door minister Vermeend. Ik denk niet dat veel werknemers in bijvoorbeeld de bouw of de docenten met burn-out in het onderwijs, om maar een paar voorbeelden te noemen, hetzelfde zullen zeggen! Met een beetje goede wil kan de pensioenleeftijd misschien wel naar 70 jaar worden opgevoerd, denk ik. We komen dan terug bij de woorden van het SDAP-kamerlid Duys, die in de discussie over de invoering van een pensioenwet tijdens het kabinet Heemskerk (1908 - 1913), zei: "Een pensioen op de leeftijd van 70 jaar betekent in veel gevallen een pensioen voor een dooie". Zijn voorstel om de leeftijd op 65 te bepalen werd toen verworpen.

De werkgroep vindt ook dat oudere werknemers achteruit kunnen gaan in functie en salaris, de zogenaamde demotie, het tegengestelde van promotie. "Zolang ze maar gewaardeerd worden, hebben de werknemers niet veel moeite met lichter werk en minder geld", volgens minister De Geus. Dat lijkt mij een droom van alle werkgevers, weinig of geen loon uitbetalen, maar in plaats daarvan je waardering uitspreken! Het is trouwens dé oplossing voor de concurrentiepositie van het bedrijfsleven.

Zoals gezegd, de pensioenleeftijd wordt nog niet verhoogd, maar wat denkt u van het volgende bericht uit Het Financieele Dagblad van 5 mei:

"De onderhandelaars van CDA, VVD en D66 willen, net als de vorige kabinetten, de arbeidsparticipatie van ouderen opvijzelen. Eind vorige week liet informateur Hoekstra bij de presentatie van de tussenbalans van de formatie van een kabinet van CDA, VVD en D66 doorschemeren dat het verhogen van de pensioenleeftijd een van de manieren is om iets te doen aan de oplopende kosten van de vergrijzing. Een maatregel waar werkgeversorganisatie VNO-NCW al eerder voor heeft gepleit."

In het regeerakkoord staat het als volgt: "In het bijzonder moet de arbeidsparticipatie tussen 55 en 65 jaar fors worden verhoogd. Fiscale en andere regelingen die stoppen met werken bevorderen, worden beperkt." En in de regeringsverklaring van 11 juni staat: "De arbeidsparticipatie kan stijgen door terugdringing van het aantal arbeidsongeschikten, door een meer activerende werking van de WW en door ontmoediging van vervroegd uittreden."

ABP en PGGM

Het ABP en het PGGM hebben samen zo'n 4 miljoen - werkenden en gepensioneerden - klanten. Ambtenaren, docenten, werkers in de zorg en welzijn zijn voor hun pensioenen van deze twee fondsen afhankelijk.

Daarnaast is er een groot aantal bedrijfsregelingen; een aantal dat trouwens vermindert door samengaan en fusies. Over de problemen van deze fondsen is al eerder in Manifest (nr.10, Teveel optimisme...) geschreven. In de regeringsverklaring wordt de oorzaak van de economische crisis onder andere gelegd op het bordje van de werkende mensen. De te hoge sociale lasten, te hoge lonen, enzovoort, drukken teveel op de economie. De anarchie van het economische systeem wordt zorgvuldig buiten beeld gehouden. Dit systeem heeft er ook toe geleid dat het fonds van miljarden euro's, die de werkende mensen in de vorm van premies opzij hebben gelegd voor 'de oude dag', plotseling niet of nauwelijks meer voldoende is om de pensioenen te garanderen. Vandaar het 'lekke' ABP en premieplannen bij PGGM.

Het PGGM wil dit jaar de premies met 35 procent en volgend jaar met 33 procent verhogen om uit te komen op 13,7 procent van het salaris. Bij het ABP moeten de premies ook fors stijgen en de limiet van 2 procent stijging laten vervallen. Uiteindelijk moeten de premies uitkomen boven de 15 procent van het loon. Beide fondsen bestuderen de invoering van het middelloonpensioen ter vervanging van het eindloonpensioen. Deze regeling komt er zeker aan is de mening van o.a. de voorzitters van het VNO-NCW en de SER. Het lijkt mij daarom nuttig om een voorbeeld te geven van wat het effect is van de twee berekeningen.

Ik neem als voorbeeld, iemand die veertig jaar heeft gewerkt in overheidsdienst en het volgende salarisverloop heeft gehad. In de eerste tien jaar bedroeg zijn inkomen 25.000 euro, de tien jaar daarna 32.000 euro en tenslotte de laatste twintig jaar 40.000 euro. De AOW-franchise (3) bedraagt 14.000 euro (afgerond). Zijn laatstverdiende salaris is dus 40.000 euro. Ik ga uit van 70 procent in de pensioenberekening.

De tabel geeft het salarisverloop weer.

Inkomen € 40.000

€ 32.000

€ 25.000


 franchise € 14.000

2535455565 jaar

Pensioen volgens eindloon berekening:
Zijn pensioengrondslag is: € 40.000 - € 14.000 = € 26.000
40x1,75 %x26.000=18.200,00

Pensioen volgens middelloon berekening:
10x1,75 %x11.000=1.925,00
10x1,75 %x18.000=3.150,00
20x1,75 %x21.000=9.100,00

+
pensioen nu14.175,00

Het verschil tussen beide berekeningen is dus 4.025,00 euro ofwel ruim 22 procent. Een enorme verlaging dus. Het verschil zal steeds afhankelijk zijn van het salarisverloop, zodat het hier berekende verschil in euro's en het berekende percentage zal verschillen bij een ander carrièreverloop. Hogere en lagere verschillen zijn mogelijk. Volgens de Aob, de bond voor het onderwijzend personeel, zal het verschil gemiddeld op zo'n 15 procent uitkomen.

In discussies over pensioenen wordt een pensioen wel 'uitgesteld loon' genoemd.

Deze opvatting schijnt het eerst door minister Talma (een minister in het al eerder genoemde kabinet Heemskerk) verwoord te zijn. Tijdens de tientallen jaren durende discussie aan het eind van de 19e eeuw en de eerste decennia van de 20e, over de oplossing van de diepe armoede waarin ouderen en arbeidsongeschikten terechtkwamen, de zogenoemde 'sociale kwestie', namen de socialistische partijen en kamerleden het standpunt in dat de arbeiders tijdens hun arbeidsleven niet de beschikking kregen over de volledige opbrengst van hun arbeid, zodat een pensioen als een uitbetaling van wat de arbeiders was onthouden kon worden gezien.

Vanuit dat perspectief kunnen de plannen van de pensioenfondsen en het kabinet niet anders gezien worden als loondiefstal! Veel van de standpunten, die nu bij de aanslagen op de sociale zekerheid worden ingenomen, zijn als het ware herhalingen uit de discussie van een eeuw geleden. Daarom wil ik de volgende keer meer op deze geschiedenis ingaan.

De volgende keer: De geschiedenis van de 'sociale quaestie' in Nederland.

  1. De schrijver van dit en volgende artikelen is geen specialist op dit terrein en zou het op prijs stellen als lezers met opmerkingen en aanvullingen zouden willen reageren. Uw bijdragen kunnen dan in de artikelen worden verwerkt.
  2. ANP/NOS 02-05-2003).
  3. AOW-franchise: Pensioen wordt niet opgebouwd over het gehele pensioengevende salaris. Op 65-jarige leeftijd bestaat immers recht op een AOW-uitkering, hiermee wordt rekening gehouden door middel van een franchise. Pensioenregelingen kennen veelal een 70 procent resultaat inclusief deze AOW. Om dit pensioenresultaat te bereiken wordt in de opbouwperiode van het pensioen de AOW ingebouwd. In de praktijk worden verschillende keuzes gemaakt, welk AOW-bedrag als uitgangspunt wordt genomen.