Pensioenen, grijs, oranje en andere ellende

 

 

 

Door Cas Hilvers

Natuurlijk zal bij een forse stijging van het loon of salaris kort voor het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd het eindloonpensioen flink stijgen en daardoor ook het verschil met een pensioen volgens een middelloonberekening oplopen. Maar ook bij een vlakker verloop of zelfs stilstand van het loon in de laatste jaren zal het middelloon een vermindering van het pensioen betekenen. Procentueel minder dan in het eerste geval, maar een achteruitgang blijft het.

In het vorige artikel over de pensioenen heb ik om reacties van lezers gevraagd. Daarop is bij mij de volgende reactie binnengekomen:

"Ik vraag mij af of de invoering van het middelloon-pensioen inderdaad zo onrechtvaardig is. We weten allemaal dat je zo tussen je 40e en 50e aan het eind van de loonschaal zit, die voor jou geldt. Misschien krijgt men nog eens een gratificatie of zo, maar dat zit er voor de meesten niet in. Voor de doorsnee minimumlijder of voor Jan Modaal lijkt het mij niets uit te maken of hij een eindloon- of middelloonpensioen krijgt. Wie er wel flink nadeel van zullen ondervinden zijn zij die vlak voor hun pensioen nog eens een flinke promotie maken. Dat zijn dus - dat wijst de praktijk uit - officieren en onderofficieren, middelbare en hogere ambtenaren, chefs en onderchefs e.d. Maar daar hoeven wij ons als NCPN toch niet druk over te maken? Mocht ik het mis hebben, dan hoor ik dat nog wel van je."

In het onderwijs zijn veel mensen, die nu net de pensioenleeftijd bereiken, nog begonnen met een jeugdloon van ongeveer f 125,00 per maand. Dat was ook in die tijd laag. Met een langere studie (hoofdakte) en net over de leeftijd van het jeugdloon heen, was het beginsalaris f 325,00. Bij de berekening van het pensioen over het gemiddelde loon van iemand, 'hakken' die aanvangssalarissen er flink in.

Niet voor niets maakte de VVD-staatssecretaris voor Sociale Zaken Rutte in januari de volgende vergelijking: "Het pensioen hoeft geen Flintstones-auto te worden die je zelf moet voorttrappen, maar hoeft evenmin een luxe automobiel te blijven!" (NRC, 10 januari). Hij gaat er dus wel degelijk vanuit dat er door het gemiddelde loon als uitgangspunt te nemen een vermindering van het pensioen plaats zal vinden.

In hetzelfde artikel komt deze staatssecretaris bovendien tot de volgende 'heldere' opmerking, namelijk dat versobering niet automatisch koopkrachtverlies hoeft te betekenen, want als iets te duur wordt, kun je toch iets goedkopers nemen. In deze redenering kunnen de lonen wel gehalveerd worden zonder koopkrachtverlies, want als je minder hebt, koop je toch gewoon wat minder! Bij alle berichten over de achteruitgang van de kwaliteit van het onderwijs in Nederland heeft datzelfde onderwijs er toch maar voor gezorgd dat 'onze' bestuurders in staat zijn zulke uitspraken te doen!

Vergrijzing is een actueel onderwerp. De vergrijzende bevolking vormt een belangrijke 'risicogroep' voor een gezonde economie en voor de pensioenen. Doordat er meer pensioenen uitbetaald moeten worden, wordt het moeilijker aan de pensioenverplichtingen te voldoen. "De arbeidsdeelname van ouderen moet hoe dan ook omhoog met het oog op de vergrijzing", vindt Jacques Schraven, voorzitter van VNO-NCW. Voorlopig zal dat moeten gebeuren door de prepensioenregelingen af te bouwen. Bij dit vergrijzende beeld hoort ook de volgende opmerking: "Steeds minder werkenden moeten steeds meer ouderen onderhouden!" Op de balans, die als het ware bij deze uitspraak hoort, komen er aan de kant van de ouderen teveel mensen bij! Maar is het niet juist dekapitalistische anarchie in de economie, die zorgt voor een steeds groter aantal werklozen, een aantal dat in tijden van crises snel oploopt. Volgens de laatste cijfers komen er nu tussen de 11.000 en 14.000 werklozen per maand bij. Het systeem zorgt er dus voor dat er van de schaal van de werkenden steeds meer mensen worden afgeschoven. Ik vraag me af of de stijging van het aantal gepensioneerden per maand ook zo groot is. Niet de verandering in de samenstelling van de bevolking, maar het steeds weer vastlopende en alleen op winst maken gerichte kapitalistische systeem zorgt ervoor dat een onbalans ontstaat tussen werkenden en gepensioneerden. De roep om meer efficiëntie in de bedrijven en instellingen en de invulling daarvan zal niet ten goede komen aan de verlaging van de werkdruk, maar leiden tot een verdere uitstoot van werkenden. De aanvallen op de prepensioenregelingen worden in het kader geplaatst van 'meedoen' en 'verantwoordelijk gedrag', waarmee geprobeerd wordt langzamerhand de algemene opinie zo te beïnvloeden, dat (pre)gepensioneerden als profiteurs worden gezien, die mede schuld hebben aan de crisis en de aandelencrash op de beurzen. De bedoeling daarbij is ook het feit te verdoezelen dat door de stijging van de productiviteit deze 'dure' werknemers niet meer nodig waren, bovendien veel werknemers al voor de pensioenleeftijd 'verbruikt' waren en de prepensioenregelingen de gelegenheid boden om overbodige werknemers kwijt te raken.

Niet de "luiheid" of het egoïsme van de vutter of de vervroegd met pensioen uitgetreden werknemer heeft de problemen bij de pensioenregelingen veroorzaakt, niet de vergrijzing, maar het barsten van de aandelenluchtbel, waardoor de aandelen, gekocht met uw premies, plotseling bijna niets meer waard waren. Niet de vergrijzing maakt de stijging van de premies noodzakelijk, maar het kapitalistische stelsel, waarbij massaontslagen zorgen voor een vermindering van het aantal premiebetalers. Niet de slechte 'arbeidsparticipatie', als gevolg van een 'doorgeschoten verzorgingsmaatschappij, maar de verhoogde werkdruk, de dreiging van verplaatsing van vestigingen van bedrijven naar lagelonenlanden en de daaruitvolgende angst voor ontslag, met alle gevolgen van dien, zorgen ervoor dat de gezondheid van jongere en oudere werknemers verder werken onmogelijk maakt. Natuurlijk zijn dat niet dezelfde vormen van arbeidsongeschiktheid als bijvoorbeeld in de 19e eeuw. De ziekteverschijnselen en vormen van invaliditeit hebben een vaak minder zichtbaar karakter gekregen. Bij NOVA kunnen daardoor programma's gemaakt worden, waarbij schijnbaar volledig gezonde mensen in de WAO zitten. Zo'n programma maakt deel uit van de mediadruk bij het beïnvloeden van de mensen. Het doel van zo'n programma is niet om u en mij duidelijk te maken dat arbeidsongeschiktheid vele oorzaken kan hebben, nee, u en ik moeten verontwaardigd reageren op die WAO-ers, die best in staat zijn om te werken, maar het wel zo gemakkelijk vinden om van een uitkering te leven!

Hoe gaat het nu verder met de pensioenen?

Als alle plannen doorgaan zal het pensioen op termijn veel minder dan 70 procent van het loon gaan bedragen. Door de bestuurders van grote pensioenfondsen wordt een percentage van 60 procent genoemd en een groep van 200 deskundigen in de pensioenwereld spreken zelfs van 40 tot 45 procent! De indexatie wordt losgelaten, de pensioenen van het ABP zullen niet meer de stijging van de CAO-lonen volgen, maar nog maar met 60 procent daarvan omhoog gaan. Dat is volgens Rutte natuurlijk geen koopkrachtverlies, u moet gewoon wat minder uitgeven aan uw eerste levensbehoeften, die duurder zijn geworden en meer computers en tv's kopen, want die zijn de afgelopen tijd juist goedkoper geworden! De premies zullen op korte termijn met zo'n 50 procent stijgen. Bij het ABP zal er in 2004 22,4 procent van het pensioengevende deel van het salaris worden ingehouden. De premie zelf is dan 19,6 procent en de rest is bedoeld om de gevolgen van de waardevermindering van de aandelen verder te compenseren. We mogen dus nog eens extra betalen om het verdwenen geld, dat we eerder al betaald hadden, aan te zuiveren.Verder wordt er naar manieren gezocht om in de toekomst de risico's bij de belegging van de premiegelden in aandelen bij ons te leggen. De premie en het uitgekeerde pensioen worden dan een speelbal van de markt en wij zijn niet degenen die tegen de bal trappen, maar wij zijn de bal waartegen geschopt wordt!

Alle maatregelen van onze christelijk-liberale regering zijn erop gericht de dynamische markteconomie verder te ontwikkelen, waardoor de ongelijkheid in de maatschappij enorm zal toenemen. Daarbij moeten alle storende factoren, zoals de vakbeweging, zoveel mogelijk worden uitgeschakeld. Dat gebeurde al in Engeland onder Thatcher, dat gebeurt nu in Frankrijk onder Raffarin en in Duitsland onder Schröder. In Nederland heeft de leiding van de vakbeweging zich al sinds eind 1982 'meedenkend' opgesteld en de belangenbehartiging aan het 'poldermodel' opgeofferd.

Het breken van de resten van de macht van de vakbeweging hun "economisch conservatisme" en het nastreven van hun "zelfzuchtige belangen" is echter niet alleen daarvoor nodig. De komende jaren zal, als gevolg van de uitbreiding van de Europese Unie met de lagelonenlanden uit Oost-Europa, de druk op het sociale stelsel en de lonen nog eens extra toenemen. De uitbreiding zal in de nieuwe landen misschien enige verhoging tot gevolg hebben, voor ons zal het zeker een aanpassing omlaag betekenen.

Het is te hopen en noodzakelijk dat de Nederlandse vakbeweging zich niet als polderschaap naar het slachthuis laat leiden, maar als 'polderjongen' een vuist laat zien.

Als u wat somber bent geworden van al het onheil, denk dan even aan de komende oranje gezinsuitbreiding in Den Haag en de komende bruiloft van nummer drie, zodat het oranjezonnetje, uw en Balkenende's "oranjegevoel" weer wat kan opvrolijken.