Wie is verantwoordelijk voor de klimaatsverandering?

 

Door Didier Bette

De aarde werd de vorige eeuw 0,6 graden Celsius warmer. Wetenschappers verwachten drogere zomers en zachtere winters, maar ook meer neerslag en meer overstromingen. Grote boeman: de broeikasgassen, vooral afkomstig van de industrie en het verkeer. Die uitstoot moet verminderen, minstens met 50 à 70 procent, zeggen de wetenschappers.

Van de verschillende broeikasgassen is koolstofdioxyde (CO2) de belangrijkste. Dat komt vrij bij elk verbrandingsproces. In Europa komt 32 procent daarvan uit de energiesector, 24 procent uit de transportsector en 23 procent uit de rest van de industrie. Die CO2-uitstoot moet dus drastisch verminderen. Maar dat betekent diep snijden in de winsten van de oliemultinationals, de automobielconcerns, de petrochemie, enz. Zeg maar de imperialistische economie ter discussie stellen, met zijn anarchistische productie en zijn dagelijkse verspilling.

Vandaar dat de onderhandelingen over het Kyoto-protocol zo moeizaam verlopen. In Kyoto kwamen de industrielanden overeen om hun uitstoot van broeikasgassen te verminderen met 5 procent ten opzichte van 1990. Volstrekt onvoldoende. En de Verenigde Staten, die 20 procent van 's werelds broeikasgassen produceren, doen zelfs niet mee. De Amerikaanse regering is immers verbonden met de oliemultinationals en wil de concurrentiepositie van de Amerikaanse ondernemingen niet in gevaar brengen.

Van de weg naar het spoor: dé oplossing

Maar veel landen die wél getekend hebben, lopen intussen hopeloos achter. België bijvoorbeeld moet zijn CO2-uitstoot met 7,5 procent verminderen. Maar er was een toename van 15 procent! Vooral de industrie en het verkeer zijn hiervoor verantwoordelijk.

Dat zien we ook elke dag op onze wegen. Het officiële beleid verkondigt een verschuiving van het wegverkeer naar het spoor en de waterwegen. Dat is inderdaad een essentiële maatregel om het energieverbruik (en dus de CO2-uitstoot) drastisch in te krimpen. Maar de ondernemers willen alles over de weg want alleen dan kan het "just in time". In een vrije markt moet dit kunnen, denkt de regering. Intussen wil men 10.000 werknemers van de spoorwegen op straat zetten, diensten afschaffen, de trein duurder maken, enz.

Er bestaan nochtans andere oplossingen. Het socialistische Oost-Europa had een goed uitgebouwd en goedkoop openbaar vervoer. Ook het transport van de meeste goederen ging via het spoor. De CO2-uitstoot door de transportsector was er dan ook veel lager dan in West-Europa (minder dan 10 procent van het totaal). Sinds de overgang naar het kapitalisme zijn er in Centraal-Europa meer snelwegen, meer auto's en trucks op de weg, minder en duurdere treinen. De olie-, auto- en betonlobby's varen er wel bij, maar het milieu niet: de CO2-uitstoot neemt nu snel toe. Een rapport van het Europees Milieuagentschap trok onlangs aan de alarmbel: "Centraal-Europa gaat een niet-duurzame weg op", zo luidt het.

Het kapitalisme wil geen rekening houden met het milieu want dat levert geen winst op terwijl een planeconomie die tegemoetkomt aan de noden van de mensen, kan investeren in een echte beschermng van de werknemers en van het milieu.