Bush' kliek steunt terroristen:

Banden twee presidenten en gouverneur van Florida met Cubaanse ballingen

Maffia in de VS zal Cubaanse volk niet klein krijgen: de overwinnig wacht.

Door Duncan Campbell

Volgens een nieuw boek heeft Jeb Bush, de gouverneur van Florida en de broer van president George Bush, een grote rol gespeeld in de vrijlating van Cubaanse bannelingen die veroordeeld waren vanwege terroristische acties. Ook is de familie Bush tegemoetgekomen aan eisen van de Cubaanse bannelingen, in ruil voor electorale en financiële steun.

Na de aanslagen van 11 september kondigde het ministerie van Justitie een grote opruiming aan van verdachten van terrorisme, maar Cubanen die veroordeeld waren vanwege terroristische acties werden uit Amerikaanse gevangenissen vrijgelaten met instemming van de regering Bush. Dit volgens het boek "Cuba Confidential; Love and Vengeance in Miami and Havana", door Ann Louise Bardach, de gelauwerde onderzoeksjournalist die de politiek in Cuba en Miami verslaat voor de New York Times en Vanity Fair.

De banden van de familie Bush gaan terug tot 1984 toen Jeb Bush een nauwe samenwerking aanging met Camilo Padreda, een vroegere officier van de inlichtingendienst van Batista's dictatuur, die omvergeworpen werd door Fidel Castro.

Destijds was Jeb Bush de voorzitter van de Republikeinse Partij in Dade County en Padreda was de penningmeester. Samen met een andere banneling, Hernandez Cartaya, werd Padreda al eerder aangeklaagd vanwege het verduisteren van 500.000 dollar. Maar de aanklachten werden verworpen, naar verluidt nadat de CIA verklaard had dat Cartaya voor hen gewerkt had. Later verklaarde Padreda zich schuldig aan het oplichten van het ministerie van Huisvesting en Stedelijke Ontwikkeling voor miljoenen dollars gedurende de tachtiger jaren.

Ook in de tachtiger jaren stond de jongere broer van de president op de loonlijst van de prominente Cubaanse banneling Miguel Recarey, die de CIA eerder geholpen had bij pogingen om president Castro te vermoorden.

Recarey, die aan het hoofd stond van "International Medical Centers" (IMC) nam Jeb Bush in dienst als onroerend goed-adviseur en betaalde hem 75.000 dollar voor het vinden van een nieuwe lokatie voor het bedrijf, hoewel de verhuizing nooit plaatsvond, hetgeen toen wat vragen opwierp. Desondanks voerde Jeb Bush namens Recarey en IMC een fanatieke en succesvolle lobby voor de regering Reagan-Bush. "Ik wil heel erg rijk worden", vertelde Jeb Bush tegen "Miami News" toen hij toentertijd geïnterviewd werd.

In 1985 trad Jeb Bush bij zijn vader, de toenmalige vice-president op als spreekbuis voor aanhangers van de contra's in Nicaragua, en via IMC voorzag hij de contra's van gratis medische voorzieningen. Later werd Recarey aangeklaagd wegens uitgebreide medische fraude, maar hij ontvluchtte de VS voor zijn proces en hij is nog steeds op de vlucht.

Jeb Bush bevestigde zijn populariteit bij de gemeenschap van Cubaanse bannelingen doordat hij de campagne leidde van een andere prominente Cubaanse Amerikaan, Ileana Ros-Lehtinen, toen zij succesvol een gooi deed naar een zetel in het Congres.

Tijdens haar campagne trad zij samen op met een trotse George Bush sr. die in Miami verklaarde: "In mijn hart ben ik er zeker van dat ik de eerste Amerikaanse president zal zijn die voet zet op een vrij en onafhankelijk Cuba." Sindsdien heeft ze met succes gelobbyd voor de vrijlating van verschillende ballingen die veroordeeld werden wegens terroristische acties en vastzaten in Amerikaanse gevangenissen maar die nu vrijelijk leven in Miami.

Het meest controversieel is nog wel dat Bush sr. op verzoek van Jeb Bush actie ondernam om de veroordeelde Cubaanse terrorist Orlando Bosch vrij te laten uit de gevangenis en hem een verblijfsvergunning in de VS te verlenen. Bosch had deelgenomen aan meer dan dertig terroristische acties. Hij was veroordeeld wegens het afschieten van een raket naar een Pools schip dat op weg was naar Cuba. Ook was hij in 1976 betrokken bij het opblazen van een Cubaans vliegtuig dat van Venezuela op weg was naar Havana, waarbij alle 73 burgerpassagiers aan boord omkwamen.

vv Volgens Bardach's boek blijkt uit memo's van de CIA dat Bosch een van de beramers van de aanslag was en dat de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken Henry Kissinger genoteerd had dat "de Amerikaanse regering al voor de crash van het Cubaanse vliegtuig van plan geweest was Bosch te deporteren vanwege vermoede betrokkenheid bij andere terroristische acties en schending van zijn voorwaardelijke vrijlating." Bosch'vrijlating, die in de Amerikaanse media vaak een "gratieverlening" genoemd wordt, kwam tot stand onder druk van de fanatieke Cubanen in Miami, met Jeb Bush als hun voorman. Volgens Bardach woont Bosch nu in Miami zonder berouw over zijn terroristische activiteiten.

In juli van dit jaar droeg Jeb Bush Raoul Cantero, de kleinzoon van Batista voor als rechter aan het hooggerechtshof in Florida ondanks zijn gebrek aan ervaring. Voordien stond Cantero Bosch juridisch bij. Hij trad op als zijn woordvoerder en op de radio in Miami noemde hij Bosch "een groot Cubaans patriot". Ook andere Cubaanse bannelingen die betrokken waren bij terroristische acties, José Dionisio Suarez en Virgilio Paz Romero, die in 1976 de moord pleegden op de Chileense diplomaat Orlando Letelier in Washington, werden door de huidige regering Bush vrijgelaten.

De huidige regering volhardt ook in de harde lijn als het gaat om de handhaving van het embargo tegen Cuba, hoewel velen binnen Bush' partij erop aandringen daar een eind aan te maken. Karl Rove, een adviseur van de president heeft hem met klem verzocht "volledig tegemoet te komen aan de Cubaanse hardliners in ruil voor verkiezingsoverwinningen voor zijn broer en hemzelf", aldus Bardach's boek.

Verschillende Cubaanse voorstanders van de harde lijn hebben in ruil voor hun hulp een goed betaalde baan gevonden in de huidige regering: Mel Martinez uit Orlando die regelde dat Elian Gonzales, de jonge Cubaanse schipbreukeling, een bezoekje kon brengen aan Disney World werd benoemd tot minister van Huisvesting en Otto Reich werd beloond met een hoge functie op het ministerie van Buitenlandse Zaken.

Bron: The Guardian/Groot-Brittannië, maandag 2 december 2002, Vertaling Frans Willems.