Verenig en heers

Door Cas Hilvers

Terwijl binnen de kapitalistische maatschappij het 'verdeel en heers' ervoor zorgt dat de strijd voor een andere maatschappij wordt tegengewerkt, geldt voor de arbeidersklasse een andere strijdkreet, namelijk: eenheid.

...."Wie er wel flink nadeel van zullen ondervinden zijn zij die vlak voor hun pensioen nog eens een flinke promotie maken. Dat zijn dus - dat wijst de praktijk uit - officieren en onderofficieren, middelbare en hogere ambtenaren, chefs en onderchefs e.d. Maar daar hoeven wij ons als NCPN toch niet druk over te maken?"

Waar maken we ons druk over?

In Manifest 13, blz. 7 werd in het artikel over pensioenen ingegaan op het eerste deel van een ingezonden brief, waarin de vraag werd opgeworpen of een middelloonpensioen inderdaad wel zo onrechtvaardig is. Het tweede deel van de brief, dat hierboven nog eens is weergegeven, stipt een fundamenteler vraagstuk aan, namelijk dat van de 'doelgroepen' waarop de NCPN zich niet of wel zou moeten richten en daarmee dus eigenlijk het vraagstuk van de eenheid binnen de arbeidersklasse en de mogelijkheid van samenwerking met andere maatschappelijke groeperingen en het opkomen voor de belangen daarvan.

Tot de eventuele bondgenoten kunnen ook de middenkaders en hogere kaders in industrie worden gerekend, de kleine zelfstandigen en zelfs delen van de klasse van kapitalisten.

Vooral uit de lagere afdelingen van deze laatste groepen zullen velen als gevolg van de crisis noodgedwongen deel gaan uitmaken van de klasse van loonafhankelijken. Het percentage faillissementen bedraagt op dit moment 35 procent! Uit deze visie volgt dat de NCPN zich ook bezig moet houden met de belangen van groepen die zelf misschien elk klassenbewustzijn missen. Ook met groepen, die bij een middelloonpensioen nog 'genoeg' overhouden en waarbij door middel van promoties vlak voor de pensioenleeftijd het pensioen opgestuwd kan worden. Dit laatste kan daarom nog niet betekenen dat de NCPN zich niet met deze problematiek zou moeten bezighouden.

In het partijprogram en de statuten worden de taken, doelstellingen en middelen duidelijk omschreven. Enkele zinnen daaruit: "De partij strijdt voor de verbetering van de economische en sociale positie van de arbeiders en het hele werkende volk." "De partij moet in staat zijn klassenstrijd te organiseren, bondgenoten te maken, front te vormen en allerlei vormen van eenheid weten te ontwikkelen." "De partij tracht haar doelstellingen te verwezenlijken door het behartigen van alle maatschappelijke groepen die op welke manier dan ook bloot staan aan economische uitbuiting en hiermee direct of verwijderd samenhangende vormen van onderdrukking."

In de doelstellingen van de partij wordt niet de eis gesteld dat de maatschappelijke groepen waarvoor de belangen worden behartigd ook het bewustzijn moeten hebben dat zij deel uitmaken van de arbeidersklasse of moeten voldoen aan een bepaalde inkomenseis.