De militarisering van de Europese Unie: Een bedreiging voor de vrede

Deelname Franse militairen aan 'European Rapid Reaction Force'

Er wordt systematisch aan het opbouwen van een oorlogssfeer gewerkt. De tv zendt bijna dagelijks oorlogsfilms uit en kinderen worden overspoeld met militair speelgoed. De geesten worden rijpgemaakt voor de oorlog.

 

Door Costas Alissandrakis (*)

De EU is een gezamenlijk beleid aan het ontwikkelen op het gebied van buitenlandse zaken, veiligheid en defensie. Ondanks de interne tegenstellingen heeft deze ontwikkeling al een merkbaar effect op de machtsverhoudingen in de wereld. Hierdoor wordt een aantal zeer belangrijke vragen opgeworpen: zal de EU de vrede bevorderen? Zal ze bijdragen aan een veiliger omgeving op onze planeet? Of zal ze de situatie verergeren en nieuwe bedreigingen vormen voor de mensheid?

Deze korte bijdrage wil geen diepgaande antwoorden bieden, maar wil verschillende belangrijke feiten aanstippen, wijzen op de kwesties en aanzetten tot een breder debat.

Het recente verleden

Sinds de ineenstorting van de Sovjet-Unie en het socialistische blok in Europa heeft de nachtmerrie van een vernietigende nucleaire oorlog plaatsgemaakt voor de bittere realiteit van vele vernietigende conventionele oorlogen. De EU heeft als geheel of als een groep lidstaten in het middelpunt van veel van deze conflicten gestaan en heeft aan bijna alle conflicten actief deelgenomen.

Het hoogtepunt van deze bijdrage aan de onderschikking van het hele Europese continent aan de imperialistische nieuwe wereldorde was de ontmanteling van Joegoslavië. De gebeurtenissen van 11 september 2001 kwamen als een zegen voor de agressieve politiek van zowel de VS als de EU. De "oorlog tegen het terrorisme" vormde een tweede voorwendsel voor interventie, naast de "bescherming" van de rechten van de minderheden, die men zo bekwaam aanvoerde tijdens de Balkanoorlogen. Het concept van "crisispreventie en crisismanagement" vormde het kader voor militaire interventies waar ter wereld dan ook.

Zowel de EU en de VS vergaten de "interne vijand", het volk, de werkende klasse niet. De EU ontwikkelde een modern onderdrukkingsmechanisme met het Verdrag van Schengen, Europol, "anti-terrorisme"-wetten, samenwerking op het gebied van justitie en politie, en het Joegoslavië-Tribunaal. Tegelijkertijd lanceerden ze zonder meer een ideologische aanval om het volk (of, beter gezegd, de "burgers", aangezien ze een hekel hebben aan het woord "volk") te overtuigen van de voordelen van de kapitalistische integratie, om hen ervan te overtuigen dat er maar één juiste richting is.

De oorlog in Irak

De vooraf beraamde agressie tegen Irak bracht zowel binnen het imperialistische kamp als binnen de EU verdeeldheid teweeg. In deze context zijn twee vragen op hun plaats: (a) hoe diep was deze verdeeldheid? (b) Waaruit kwam deze voort?

Met betrekking tot de eerste vraag is het leerzaam te rade te gaan bij de gezamenlijke tekst die de EU over Irak naar buiten bracht op 17 februari 2003. Uit de conclusies van deze tekst blijkt duidelijk dat alle 15 lidstaten het erover eens waren dat "het doel van de EU is dat Irak volledig en effectief ontwapend wordt." Dit houdt in dat de EU het Amerikaanse standpunt, dat Irak een bedreiging vormde door het bezit van massavernietigingswapens (hetgeen gewoon een enorme leugen bleek te zijn), volledig overnam. Verder stond er in de conclusies te lezen dat "Irak nog een laatste kans krijgt om de crisis op vreedzame wijze op te lossen" en dat er in laatsteinstantie geweld gebruikt "zou kunnen worden". Het enige waarover zij van mening verschilden was, zoals commissaris Patten het zei in zijn toespraak voor het Europees Parlement op de eerste dag van de agressie (20 maart), op welk moment gestart zou worden met gebruik van geweld. Het is dus niet toevallig dat de Griekse premier en voorzitter van de Europese Raad, Simitis, omwille van dit gezamenlijke standpunt van de EU felicitaties ontving van George W. Bush.

Een ander feit dat in aanmerking genomen moet worden is dat vijf EU-lidstaten, samen met acht kandidaat-lidstaten openlijk de kant kozen van de VS; een van hen (Groot-Brittannië) nam actief deel aan de agressie en vele anderen (inclusief Duitsland, Frankrijk en Griekenland) boden onschatbare en onbeperkte steun aan de militaire operaties. Tenslotte, toen de bezetting van Irak een feit was, legitimeerde het voorzitterschap van de EU de bezetting, door te verklaren (op 16 april) dat "de coalitie de verantwoordelijkheid heeft om een veilige omgeving te verzekeren". In diezelfde verklaring vermeldde het voorzitterschap dat "de bevolking van Irak nu de kans heeft om een nieuwe toekomst te bepalen voor het land", een verklaring die werd herhaald in de conclusies van de top in Thessaloniki: "De val van Saddam Hoessein heeft voor het Iraakse volk de weg vrijgemaakt om te genieten van een vreedzame, veilige en welvarende toekomst."(!)

Uit het bovenstaande blijkt duidelijk dat de verdeeldheid binnen de EU en tussen de EU en de VS niet zo diep was als sommigen wilden doen lijken, en dat de positie van Groot-Brittannië redelijk representatief was voor de gehele EU. En belangrijker, als er een voor honderd procent gemeenschappelijk standpunt ingenomen zou zijn, zouden ze met zijn allen Irak gebombardeerd hebben.

Wat betreft de oorzaak van de verdeeldheid, is het duidelijk (tenminste voor diegenen die inzien dat de motieven van de agressie van economisch en strategisch belang waren), dat deze niets te maken had met al dan geen verdediging van de vrede. Het kwam eenvoudigweg neer op een belangenconflict.

Het heden en de nabije toekomst

In de nasleep van de Irak-oorlog is het van belang aandacht te schenken aan enkele recente ontwikkelingen. In het bijzonder wijs ik daarbij op de top van Thessaloniki, op de Europees-Amerikaanse top van 25 juni en op de tekst van de "Grondwet".

Tijdens de top van Thessaloniki zette de EU belangrijke stappen in de richting van een verdere militarisering in de context van de 'Europese Gezamenlijke Veiligheids- en Defensiepolitiek' (CSDP). Vooral van belang zijn de aanbevelingen van Javier Solana, die zover gaan dat ze het concept van de preventieve aanval accepteren. Even belangrijk is de verklaring over de "massavernietigingswapens"; deze kan beschouwd worden als een geschenk aan de VS aan de vooravond van de Europees-Amerikaanse top, omdat ze de Amerikaanse redenering volledig volgt. Tegelijkertijd kan men er vanuit gaan dat ze gebruikt zal worden als een voorwendsel voor interventie, samen met de "bescherming van de minderheden en de mensenrechten", en de "strijd tegen het terrorisme". Bovendien leverde de top nieuwe waarschuwingen aan het adres van Iran en de Volksrepubliek Korea op, terwijl er tevens dreigementen geuit werden in de richting van China vanwege de mensenrechtenkwestie.

De top nam een zeer belangrijk besluit om een "intergouvernementele instantie" in het leven te roepen op het gebied van defensie en ontwikkeling en de aanschaf van wapens. Dit, samen met het besluit aan het begin van dit jaar om een programma te starten op het gebied van de defensieresearch,betekent een grote stap in de richting van de militarisering die samenvalt met eerdere besluiten voor een legermacht. Als zodanig al actief in Bosnië-Herzegovina, Macedonië en Bunia in de Democratische Republiek Kongo. Er wordt zelfs openlijk gesproken over het gebruik van de ruimte voor militaire doeleinden. Dit maakt een uitgebreid en prominent deel uit van de Europese ruimtepolitiek, zoals die uiteengezet wordt in het recente zgn. "Green paper".

De Europees-Amerikaanse top was zo opgezet dat het geschade imago van de transatlantische partners opgepoetst kon worden. Naast de verklaring over de massavernietigingswapens bracht Simitis nog een geschenk voor de VS mee: de overeenkomst over gerechtelijke samenwerking, in het bijzonder als het gaat om het op verzoek van de VS uitleveren van verdachten. Afgaande op de nieuwsberichten, die ik beluister terwijl ik deze tekst schrijf, heeft dit al tot resultaat geleid. Ondanks enkele minimale meningsverschillen zullen de twee imperialistische polen weer samen optreden; samen bedreigen ze Korea en Iran.

De tekst die de Europese Conventie opstelde en die zij de pretentieuze titel "Grondwet" meegaven, biedt een blik in de plannen voor de nabije toekomst.

Niet verwonderlijk treffen we er het "Instituut voor wapens, onderzoek en militaire aangelegenheden" aan, evenals de belofte dat "lidstaten hun militaire capaciteiten zullen verbeteren" (art. I-40.3). Natuurlijk zal de CSDP "de verplichtingen van bepaalde lidstaten die hun gezamenlijke defensiepolitiek verbonden hebben aan de NAVO respecteren" (art. I-40.2).

Iedereen is in het kader van de CSDP gelijkwaardig, maar sommigen zijn meer gelijkwaardig dan anderen, omdat "die lidstaten waarvan de militaire capaciteiten voldoen aan hogere criteria, en die meer tot elkaar verplicht zijn met betrekking tot de meest dringende missies tot nog meer gestructureerde samenwerking zullen komen" (art. I-40.6). Dit alles in de naam van de verdediging van de "strategische belangen van de Europese Unie" (art. I-39.2)! Het is niet toevallig dat de EU maar een enkele minister zal hebben: een minister voor Buitenlandse Zaken, die ook belast wordt met Defensie.

Conclusies

Wanneer de EU in kwesties van oorlog en vrede tot een gezamenlijke aanpak kwam, werd er altijd gekozen voor oorlog. Gezien de aard van de EU is dit niet verrassend. Er zijn geen andere middelen waarmee de Unie van het Europese kapitaal haar wereldwijde belangen beschermen kan. Ze is verplicht geweld te gebruiken en moet een grote militaire slagkracht ontwikkelen om als gelijke partner van de VS op te kunnen treden als het gaat om de verdeling van de wereldwijde grondstoffen, de markten en de politieke invloed. De Unie van het Europese kapitaal eist gewoon haar rol op als de Europese pool van het wereldkapitalistische systeem.

Onder deze omstandigheden is het idee dat een gezamenlijke Europese defensiepolitiek de vrede zou bevorderen niet alleen maar een illusie, het is een zeer gevaarlijke illusie. Hetzelfde geldt voor het idee van een eenpolige wereld in plaats van een twee- of meerpolige. Het verschil tussen nu en twintig jaar geleden is niet alleen het toenmalige bestaan van een tweede pool, maar het feit dat de Sovjet-Unie en de socialistische landen in Europa niets bij een oorlog te winnen hadden. Vandaar hun stabiliserende acties en hun bijdrage aan de wereldvrede.

Er ligt een enorme taak weggelegd voor de vredesbeweging om de volgende oorlog te voorkomen, wat het doel ook is (Korea, Cuba, Iran, Syrië). Devrede kan niet bereikt worden met illusies, maar alleen met een realistische benadering van de situatie, met een combinatie van een strijd voor de vrede en een strijd voor sociale vooruitgang.

Vertaling Frans Willems

(*) Lid van het Centraal Comité van de Communistische Partij van Griekenland, lid van het Europees Parlement (GUE/NGL), Professor in de Astrofysica, universiteit van Ioannina.