Toenemende handelstegenstellingen VS en EU

Terwijl de VS en de EU verwikkeld zijn in een handelsoorlog hangt rechts Nederland de clown uit. De echte ontwikkelingen vinden buiten het parlement plaats. 

Door Jos van Bergen

Ondanks de toenemende kapitaalvervlechting stijgt de spanning tussen verschillende kapitaalgroepen in de VS en de EU. De wereldhandelsorganisatie (WTO) heeft de VS op het gebied van invoertarieven op staal in het ongelijk gesteld. Dit maakt in de EU de weg vrij voor handelssancties gericht tegen producten uit de VS. Eerder al liet de Europese Commissie weten sancties tegen de VS voor te bereiden wegens oneerlijke belastingvoordelen voor Amerikaanse exporteurs.

Het Europese grootkapitaal heeft besloten de confrontatie met het VS-grootkapitaal aan te gaan, een belangrijke mijlpaal in de economische en politieke betrekkingen tussen beide machtsblokken waarin nationaal verenigde kapitaalgroepen domineren.

De WTO veroordeelde de VS al in 2000 in de kwestie van de bevoordeling van de exporteurs en machtigde de EU dit jaar om tot vier miljard dollar aan tegenmaatregelen te nemen. Daar komen nu importheffingen over minimaal twee miljard dollar aan ingevoerde goederen uit de VS bij als vergelding voor de invoertarieven van dertig procent op staal waartoe het Witte Huis in maart 2002 besloot. Die zouden voor een periode van minimaal drie jaar nodig zijn om de verouderde staalindustrie in de VS de tijd te geven te reorganiseren. De grootste propagandist van de "vrije marktwerking" had er geen enkel probleem mee die marktwerking juist te belemmeren om het nationale staalkapitaal te beschermen. Dit spreken met dubbele tong is kenmerkend voor de politiek die verschillende kapitaalgroepen vertegenwoordigt en is de uitdrukking van het verschil in concurrentiekracht van die groepen; sterk vertaalt zich naar vrij, dat wil zeggen de vrijheid om uit te buiten en zich verder te versterken, en zwak vertaalt zich naar protectie om niet ten onder te gaan. Op veel gebieden domineert de concurrentiekracht van de VS, met name op het gebied van technologie, zodat het niet kan verbazen dat de VS in het algemeen de vrije markt propageren om hun leidende positie te behouden en verder uit te bouwen.

Gematigd offensief

Maar juist uit het afkondigen van beschermingsmaatregelen blijken de zwakke plekken in de economie van de VS. De oorlog tegen het zogenoemde internationale terrorisme, die met name tot doel heeft de eigen positie te verstevigen en opkomende machten de voet dwars te zetten, is in hoofdzaak ingegeven door die zwakte. Als gevolg van de tegenwerking aan alle kanten dreigt de positie van de VS zich echter niet te versterken, maar juist nog verder te verzwakken. Het kapitaal van de EU, samen met Japan, Zuid-Korea, China, Zwitserland, Nieuw-Zeeland, Noorwegen en Brazilië tegen de importheffingen op staal, ziet nu zijn kans schoon en gaat in het offensief. De afgekondigde sancties tegen de VS zijn zorgvuldig uitgekozen en gericht op het toebrengen van maximale schade aan de positie van president Bush tijdens de komende presidentsverkiezingen volgend jaar. Weliswaar kiest de EU aanvankelijk voor een "gematigde aanpak", maar de druk wordt in de tijd wel opgevoerd. Als vergelding voor de belastingvoordelen aan exporteurs in de VS zal de EU een importheffing opleggen op een scala van producten, variërend van zeep tot kernreactoren. Vanaf 1 maart 2004 komt er een tarief van 5 procent dat maandelijks oploopt met een procent tot 17 procent in maart 2005. Tegenover de importheffing op staal stelt de EU strafheffingen die variëren van 8 procent op rijst tot 100 procent op roestvrij staal, brillen en T-shirts. Een electoraal gevoelige plaats als Florida wordt getroffen door een heffing op sinaasappelen.

Prijsoorlog verhindert modernisering

Volgens Brussel zijn de problemen in de staalindustrie het gevolg van specifieke ontwikkelingen in de VS. Terwijl de Europese staalindustrie in de jaren negentig onder druk van toenemende concurrentie uit Azië een herstructurering doorvoerde woedde er in de VS een prijsoorlog tussen de staalproducenten waarbij de productiecapaciteit met 19 procent toenam. Verouderde fabrieken dumpten hun staal tegen bodemprijzen om de productie gaande te houden. Buitenlandse concurrenten verloren marktaandeel en de import van buitenlands staal daalde. Van modernisering van de verouderde productiecapaciteit kwam door de interne strijd niets terecht zodat de achterstand ten opzichte van de concurrentie ongemerkt opliep. Het gevolg is dat de bestaande productiecapaciteit nu verouderd is en moeite heeft in de strijd tegen de moderne en efficiënte productiefaciliteiten in het buitenland het hoofd boven water te houden. De invoerheffingen zijn dus wel begrijpelijk maar staan niettemin haaks op de volop beleden ideologie van de vrije markt. Daar komt nog bij dat door de heffingen afnemers opgescheept worden met een staalprijs die hoger is dan die op de vrije markt. De automobielindustrie heeft dan ook voor essentiële staalsoorten weer een verlichting van de heffingen weten te bereiken om zelf niet ook in grote moeilijkheden te komen in de strijd tegen de buitenlandse automobielfabrikanten.

Concurrentie en belangen

Over de bestaande situatie heeft de Wereldhandelsorganisatie nu een uitspraak gedaan die de regering voor grote problemen stelt en het wankele economische herstel op losse schroeven zet. Vasthouden aan de invoerheffingen zal tot sancties leiden en toegeven zal de eigen staalindustrie hard treffen. In beide gevallen staan vele arbeidsplaatsen op het spel en daarmee de koopkracht van de eigen bevolking die toch al onder zware druk staat. Bovendien dreigt de zittende president bij voortgaande verslechtering zijn steun bij de bevolking voor de komende verkiezingen te verliezen. De voortsluipende crisis zet alle verhoudingen, zowel nationaal als internationaal, onder spanning. De uitkomst van de zoektocht naar de uitweg is onzeker, maar de kans dat die nogmaals haaks zal staan op de gepropageerde ideologie van de vrije markt is uit puur economisch eigenbelang aanzienlijk. Er tekent zich een tendens af van het sluiten van bilaterale handelsakkoorden, vergelijkbaar met de bilaterale verdragen met betrekking tot erkenning van en uitlevering aan het Internationale Strafhof. Deze verdragen tussen twee ongelijke staten bieden de VS de mogelijkheid hun eigen belang door te zetten, dwars tegen alle principes van vrijheid en gelijkwaardigheid in.

Verhouding staat op scherp

Door de uitspraak van de Wereldhandelsorganisatie wordt de verhouding tussen de VS en de EU op scherp gesteld. Naast het conflict over de importheffingen op staal en de fiscale bevoordeling van exporteurs spelen andere kwesties hierin een rol. Zo ligt er de weigering van de EU om genetisch gemanipuleerd voedsel uit de VS te importeren, de eis van de VS aan Europese luchtvaartmaatschappijen om persoonsgegevens van reizigers aan de autoriteiten te overhandigen, het Europese onderzoek naar concurrentievervalsende praktijken van Microsoft, de meningsverschillen op het gebied van milieu, de opbouw van een eigen Europese defensiemacht en uiteraard de kwestie Irak. Achter al deze controverses verschuilen zich strijdige economische belangen tussen de VS en de EU. De uitkomst zal dan ook in hoge mate bepaald worden door de ontwikkelingen in de wereldeconomie. Als de verdeling van landen als Irak en China de enorme concurrentiedruk onvoldoende kan verlichten is de kans op een handelsoorlog tussen de kapitalen van de VS en de EU aanzienlijk. Voor het overgrote deel van de wereldbevolking zou dat een ramp van ongekende omvang betekenen omdat de economische oorlogonherroepelijk zal escaleren tot een gewapend conflict. De beslissing van de regering Bush zal dus verstrekkende gevolgen hebben voor de eigen industrie en de eigen bevolking, en voor het antwoord op de vraag of de oorlog tegen het "internationale terrorisme" met dubbele energie voortgezet gaat worden. Economisch eigenbelang is dus uiteindelijk doorslaggevend. De economische strijd van de werkende en werkloze bevolkingen is dus onlosmakelijk verbonden met de strijd voor de wereldvrede die pas gewonnen kan worden als die gemeenschappelijk gevoerd wordt.