De FNV na het najaarsakkoord
Van een medewerkerHet najaarsakkoord is een capitulatieakkoord. Veel leden hebben dit begrepen. Ook de 'ja'-stemmers van het referendum van de FNV. Allen hebben ernstige twijfels gehad over de kracht van de vakbeweging tegenover die van het kapitaal en zijn politieke knechten in de regering. Maar de 'voorstemmers' hebben illusies over herstel van de economie en het 'automatisch' herwinnen van het prijsgegeven 'terrein'.
Voor de 'tegenstemmers' was twijfel over de kracht van de vakbeweging minder zwaarwegend dan hun overtuiging dat herstel van de lonen en sociale zekerheid noodzakelijk is. Zij schatten de economische en politieke verhoudingen in dat zonder krachtige en strijdbare vakbeweging geen hogere lonen en verbetering van sociale zekerheid worden bereikt. Het 'nee-stemmen' betekende daarom gelijk een signaal tot herstel van de vakbeweging als strijdorganisatie.
FNV op keerpunt
De 'opkomst' van meer dan 200.000 viel mee. Het laatste weekend voor de sluiting zijn na dramatische oproepen van Lodewijk de Waal nog veel 'ja'- formulieren binnengekomen. Het referendum op het najaarsakkoord betekent een mijlpaal in de vakbondsgeschiedenis. De vakbeweging staat op een keerpunt tussen een democratische strijdorganisatie, die steunt op debat en argumentatie onder de leden, en een bureaucratische service-organisatie, die steunt op schriftelijke of digitale meningspeilingen van individuele leden. Om te begrijpen hoe de vakbeweging in Nederland in deze spagaat is gekomen is een inzicht in de recente geschiedenis gewenst.De vakbeweging sinds de jaren zestig
In de jaren zestig waren de vakbonden (NVV) uit op economische macht, wat werd onderstreept met acties op de bedrijven. In deze jaren werden belangrijke verbeteringen in lonen en sociale zekerheid gerealiseerd. Na realisering van deze materiële arbeidsvoorwaarden veranderde het beleid en werd in de jaren zeventig (FNV) gericht op het verkrijgen van politieke macht. Dit kwam tot uiting met acties tegen het regeringsbeleid en met het realiseren van wetgeving op de ondernemersraden bijv. Een 'logische' ontwikkeling uit deze 'politieke ambities' van de vakbeweging was in de jaren tachtig het 'Akkoord van Wassenaar'. Hiermee legde de vakbeweging vast - in ruil voor politieke macht met jaarlijks vast te stellen centrale akkoorden - dat zij haar politieke en bedrijfsacties sterk zou beperken. Het 'poldermodel' was daarmee een feit. Tot twee jaar geleden werd met dit 'model van klassenvrede' in de markt wel 5 a 6 procent loonsverhoging per CAO binnengehaald. Het is dus te kort door de bocht om het poldermodel ongenuanceerd af te wijzen.De jaren tachtig werden in Nederland gekenmerkt door een grote fusiegolf tussen bedrijven. Hierdoor ontstonden soms wonderlijk samengestelde nieuwe concerns. Dit leidde bij die concerns tot hergroeperingen van bedrijven met als motto 'terugtrekken op de core bussiness' (de kernproducten). De concentratie in het bedrijfsleven als gevolg van fusies, waarbij vestigingen werden gesloten en de activiteiten op enkele locaties geconcentreerd, leidde tot een druk vanuit de bedrijven tot flexibilisering van de arbeidsvoorwaarden. Het na de oorlog gevestigde 'ideaal' om het hele werkzame leven bij één bedrijf te werken was met de flexibilisering afgedaan. Echter door krapte op de arbeidsmarkt, als gevolg van een 'booming economie', werd in de jaren tachtig en negentig deze flexibilisering in de praktijk nog beperkt toegepast. Het bedrijfsleven was in die tijd vooral bezig met hetvasthouden van personeel.
De les van het Kapitaal
Het 'kapitaal' heeft vanuit deze periode de volgende les getrokken: "Dit nooit meer." Het kabinet Balkenende is dan ook gericht op het scheppen van een structureel arbeidsreserveleger van 500.000. Hiermee moet structureel worden voorkomen dat er opnieuw een krapte op de arbeidsmarkt ontstaat waarmee de arbeidersklasse de uitvoering van een door het kapitaal gewenst beleid kan torpederen.Flexibilisering van arbeidsvoorwaarden
Inmiddels is het economisch effect van uitbreiding van de Europese markt, door de ineengestorte socialistische staten eind jaren tachtig begin jaren negentig, uitgewerkt. De economische crisis verscherpt zich en de flexibilisering wordt nu razendsnel doorgevoerd, samen met de afbraak van de sociale zekerheid. Hierbij doen zich echter kennelijk twee mogelijkheden voor:- De 'behoudende' vleugel, waarvan o.a. Schraven exponent is, wil flexibilisering toepassen door de arbeidstijd te verhogen tot 40 uur p/w voor hetzefde loon. Zonder te investeren in innovaties wordt toch meer geproduceerd.
- De 'progressieve' vleugel wil meer halen uit 36 uur door investeren in verdere automatisering.
In de praktijk zullen we echter zien dat beide interpretaties worden toegepast: zowel investeringen als verlenging van de arbeidsduur.
Geen afbraak, maar opbouw en solidariteit
Op 1 mei volgend jaar zullen een reeks nieuwe landen in Midden- en Oost-Europa toetreden tot de EU. De arbeidsmarkt wordt hierdoor belangrijk vergroot. Dit wordt al door het kapitaal aangegrepen om de druk op de arbeidsvoorwaarden in West-Europa verder te vergroten. Geprobeerd zal worden om de afbraak van de sociale zekerheid, die door het huidige kabinet is ingezet met als excuus bestrijding van de economische crisis, met de uitbreiding van de EU te bezegelen en te voltooien.De aanval van het kapitaal op de verworvenheden van de arbeidersklasse moet echter niet leiden tot kortzichtig optreden van de arbeidersklasse in Nederland. Voorkomen moet worden dat de arbeidersklasse internationaal uit elkaar wordt gespeeld. Maar dit zal niet eenvoudig zijn. Het debacle van de grote acties van de Duitse vakbond IG-Metall dit jaar, voor het optrekken van de arbeidersvoorwaarden in Oost-Duitsland tot het niveau van West-Duitsland, liggen nog vers in het geheugen. Het tot stand brengen van internationale solidariteit en internationale samenwerking op het niveau van de vakbeweging is daarom van het grootste belang.