Hoe serieus de politieke veelstemmigheid genomen wordt in de zogeheten westerse (lees: burgerlijke) democratieën, kan ook aan het Griekse voorbeeld duidelijk worden. Niet zelden en beslist niet verstoken van arrogantie wrijft de politieke leiding de wereld onder de neus dat Griekenland de bakermat van de democratie is en dus weet zij er voor eens en voor al meer van dan anderen.
Dat van die bakermat is waar. Het was volkomen nieuw in de geschiedenis dat een bevolking haar vertegenwoordigers koos. Dit betrof weliswaar een zeer gering percentage van die bevolking, want de overgrote meerderheid had eenvoudigweg geen burgerrechten in de slavenhoudende democratie van toen. Het begrip rechtstreeks gekozen volksvertegenwoordiging was echter geboren en was zelfs in haar onvolledige toepassing historisch een kwalitatieve sprong vooruit.
Dat zij er daarom meer van zou weten, is niet waar. Griekenland vaart - ondanks wat gesputter af en toe - nu in het kielzog van de burgerlijke democratieën van het 'westen', die niet minder arrogant de wereld lessen in democratie geeft. Dus al een paar eeuwen lang naar haar hand zet, goedschiks en kwaadschiks, met geraffineerde methodes of gewoon via grove onderdrukking en uitbuiting. De essentie van de zaak is immers, hoe je af kunt komen van wezenlijk afwijkende meningen zonder dat je maatregelen op dictatuur lijken, zonder een 'inquisitie', een 'index', officiële censuur of andere onbeschaafde middelen uit het Europese verleden of het heden in sommige derdewereldlanden.
Dus via een praktisch uitsluitingsproces - financieel of op ander wijze - gewoon niet of uiterst weinig aan bod laten komen van (echt) kritische stemmen en zo op den duur een eentonige gehomogeniseerde publieke opinie maken, die passief of actief het doen en laten van het establishment steunt, hooguit met een paar verschillende nuances om het democratisch alibi te garanderen.
Vanwege de beperkte ruimte zullen we ons tot het medialandschap beperken. De laatste gegevens die de Nationale Raad voor Radio en TV binnenkreeg van de beide staatszenders (tv) toonden weer eens aan hoe deze zenders regeringspropagandakanalen zijn, vooral nu de verkiezingen in zicht zijn. Voor
diegenen die misschien meteen denken dat privé dus beter is, zij eraan toegevoegd dat de grote privé-zenders de politiek eentonigste zijn. Die 'spelen' vrijwel uitsluitend de twee grote gevestigde partijen PASOK (regering) en Nea Dimokratia (centrum-rechts).
De beide grote staatszenders ERT en NET (waarvoor elke Griek een flink bedrag betaalt, dat staat gewoon op zijn elektriciteitsrekening, of hij nou een tv bezit of niet) bleken in de maand november 2003 in hun nieuwsbulletins 70,2 procent van de zendtijd te gebruiken voor regering en regeringspartij. Nea Dimokratia kreeg 24,7 procent, KKE (Communistische Partij) 2,2 procent, Synaspismos (kleinburgerlijk links) 1,9 procent en Dikki (Demokratisch Sociale Beweging) 1,1 procent.
Wat de informatieprogramma's betreft (ook debatten), zien de cijfers eralsvolgt uit: Pasok 49 procent, Nea Dimokratia 36,5 procent, Synaspismos 7,4 procent, KKE 6,5 procent en Dikki 0,6 procent.
Hierbij dient gezegd te worden dat bij deze cijfers niet de rechtstreekse uitzendingen zijn opgenomen met toespraken van de premier bij diverse officiële gelegenheden, die dan integraal uitgezonden worden. De presentie op het scherm van de kleine andere partijen blijkt ook veel vaker in de ochtendprogramma's te vallen (geringere kijkdichtheid) en niet in de meer bekeken avondprogramma's.
En die politieke pluraliteit dan, verankerd in de Grondwet? In een burgerlijke democratie heeft die altijd alleen maar op papier bestaan. Daarvoor heet het ding ook burgerlijke democratie en niet democratie, want dat zou betekenen dat het volk werkelijk aan de macht is en dat zou echt socialisme betekenen.