Bush plande invasie Irak vóór aanslag 11 september

Paul O'Neill met een verbeten Bush op de achtergrond.  

Zonder woorden (Foto CPI)  

Van de redactie buitenland (*)

In een nieuw boek beschuldigt de voormalige minister van Financiën, Paul O'Neill, president Bush ervan dat hij vóór zijn beëdiging al van plan was Irak binnen te vallen en dat hij op zoek was naar mogelijkheden daartoe.

O'Neill, die tijdens een rigoureuze reorganisatie van Bush' economische team in december 2002 ontslagen werd, is de eerste belangrijke ingewijde uit de regering van Bush die de aanval opent op de president.

Zoals blijkt uit fragmenten uit het boek van de vroegere Wall Street Journal journalist Ron Suskind, "The Price of Loyalty", dat gepromoot werd tijdens een interview bij CBS, vergeleek O'Neill het optreden van Bush bij kabinetszittingen als dat van een "blinde in een kamer vol doven."

"Om de oorlog te beginnen gebruikte Bush het argument dat Irak massavernietigingswapens had en dat het land in de wereld van nà 11 september 2001 tegengehouden moest worden. De wapens werden nooit gevonden."

"Vanaf het begin was er de overtuiging dat Saddam Hoessein een slecht mens was en dat hij moest vertrekken", zei O'Neill in het interview van "60 Minutes" dat zondagavond wordt uitgezonden. "Voor mij was het idee van de preventieve aanval en dat de VS het eenzijdige recht menen te hebben om te handelen naar goeddunken, een groot struikelblok."

CBS vertoonde vrijdag en zaterdag de eerste fragmenten van het interview.

De voormalige minister van Financiën en andere vertrouwelingen van het Witte Huis gaven Suskind documenten waaruit bleek dat de regering Bush in de eerste drie maanden van haar bewind de mogelijkheden onderzocht om Saddam Hoessein te verwijderen, aldus CBS.

"Er bestaan memo's", zei Suskind tegen CBS, "waarvan één aangemerkt is als 'geheim' en 'Plan voor Irak na Saddam' heet. Een ander document van het Pentagon getiteld 'Buitenlandse kandidaten voor Iraakse oliecontracten' gaat over contractanten uit veertig landen die belangen hebben in Irak".

Uit op oorlog

O'Neill wordt ook in het boek geciteerd als hij zegt dat de president vastberaden was om een reden te vinden ten strijde te trekken, en dat hij erover verbaasd was dat niemand binnen de Nationale Veiligheidsraad zich afvroeg waarom Irak binnengevallen moest worden.

"Het ging allemaal om een reden ervoor te vinden. Zo luidde de toon", aldus O'Neill. "De president zei: 'Ga op zoek naar een manier om dit voor elkaar te krijgen'."

Een woordvoerder van het Witte Huis, Scott McClellan verwerpt O'Neill's opmerkingen en verklaarde: "We bedanken hem voor zijn diensten. Het is niet onze gewoonte om boeken te recenseren, maar het lijkt erop dat O'Neill meer bezig is met het rechtvaardigen van zijn eigen overtuiging dan met het weergeven van de resultaten die wij bereiken ten behoeve van de Amerikaanse bevolking".

De Democratische presidentskandidaat Howard Dean beschuldigde Bush ervan twijfelachtige voorwendsels te gebruiken om de oorlog met Irak te rechtvaardigen.

"Het land heeft er recht op te weten - en de president moet deze vraag beantwoorden - waarom de Amerikaanse bevolking misleidende of verzonnen informatie gepresenteerd werd om aan te tonen dat een oorlog met Irak noodzakelijk was. De opmerkingen van O'Neill bevestigen nog maar eens het blijvende belang dat deze vraag beantwoord wordt", zei Dean in een verklaring.

O'Neill zei verder dat de president hem tijdens hun eerste gesprek onder vier ogen dat een uur duurde, geen enkele vraag stelde. Door zijn gebrek aan betrokkenheid konden zijn adviseurs alleen maar "raden naar zijn gedachten", zo zei O'Neil tijdens "60 Minutes".

Suskind's boek met de volledige titel "The Price of Loyalty: George W. Bush, the White House, and the Education of Paul O'Neill", maakt gebruik van interviews met O'Neill, tientallen ingewijden van het Witte Huis en 19.000 documenten die door O'Neill ter beschikking werden gesteld.

O'Neill, die ontslagen werd vanwege meningsverschillen over belastingverlagingen, voegde zich bij de regering Bush met een achtergrond als no-nonsense bedrijfsdirecteur en beleefde twee moeilijke jaren in Washington.

(*) Bron: Reuters, 10-1-2004, vertaling Frans Willems.