Verklaring van de Algemeen Secretaris van het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina en zijn kameraden.

Twee jaar zijn er verstreken sinds de arrestatie van mijn kameraden en mij. Dergelijke gevangennemingen betekenen toegeven van de Palestijnse Autoriteit (PA) aan de onrechtmatige Isralisch-Amerikaanse eisen. Ook worden de Palestijnse wetten en de nationale waardigheid veronachtzaamd. Tevens wordt er geen rekening gehouden met alle Palestijnse instanties waaronder de Palestijnse Nationale Raad (PNR) en de Palestijnse Centrale Raad (PCR). Ook gaan deze detenties voorbij aan de rechtmatigheid van het verzet tegen de Israëlische bezetting.

De pogingen van de PA, de VS, Groot-Brittannië en Israël om de "Overeenkomst van Jericho", volgens welke wij worden vastgehouden, te internationaliseren hebben de PA ertoe gebracht meer concessies te doen aan de Amerikaans-Israëlische veiligheidseisen. Deze overeenkomst brengt niet alleen de Palestijnse binnenlandse aangelegenheden in gevaar, maar hij vormt ook de slechtste vorm van 'internationale waarneming'. Een dergelijke waarneming zou moeten plaatsvinden om de Palestijnse bevolking te beschermen tegen de dagelijkse moordpartijen door de regering Sharon.

In juridisch opzicht vond onze arrestatie plaats met een volledige veronachtzaming van de wet en hetzelfde kan gezegd worden over het 'proces' dat daarna werd ingesteld tegen de vier kameraden. Waarbij het niet alleen ontbrak aan gegronde redenen tot vervolging, maar waarbij ook het rechtsverloop niet volgens de wet verliep.

Later en ook nu weer blijkt de "Overeenkomst van Jericho" niet rechtsgeldig, vooral nadat het Palestijnse hooggerechtshof zich heeft uitgesproken tegen onze gevangenhouding die als onrechtmatig beschouwd wordt.

Het hooggerechtshof eist dan ook onze onmiddellijke invrijheidsstelling. De PA kwam echter niet tegemoet aan de eisen van het hof, en houdt daarbij geen rekening met haar eigen grondwet die de onafhankelijkheid van de wetgevende en rechterlijke macht waarborgt. Bovendien heeft de PA kameraad Ahed Abu Ghulma (lid van het Centraal Comité van het Volksfront) nog niet vrijgelaten, ondanks het einde van zijn straftijd van een jaar! Nog een voorbeeld is: het niet toestaan van een hoger beroep van onze kameraden tegen het oorspronkelijke vonnis van de 'rechtbank', ondanks het feit dat dit hoger beroep volgens de Palestijnse wet een gewaarborgd recht is.

Wij herbevestigen het volgende:

  1. Onze strijd om een eind te maken aan deze onrechtmatige hechtenis en om korte metten te maken met de beschamende "Overeenkomst van Jericho" komt op de eerste plaats voort uit de noodzaak om onze bevolking en haar rechten te beschermen.
  2. De PA probeert de schendingen van de Palestijnse wet te rechtvaardigen onder de valse voorwendselen, dat het voor onze bescherming zou zijn. Opnieuw maken wij kenbaar dat wij niet om bescherming gevraagd hebben aan welke politieke- of veiligheidsinstantie van de PA dan ook. Het verzoek om bescherming kan alleen voortkomen uit vrijwilligheid, anders is dit zwaarder te dragen dan gevangenschap.
  3. We zeggen met recht en reden dat de voortzetting van onze hechtenis het gevolg is van tegemoetkomingen van de PA aan de Amerikaans-Israëlische eisen, en dat het doel ervan niet is om ons te beschermen. Wij zijn allerminst overtuigd van de rechtvaardigingsgronden van de PA. Is het redelijk dat wij gegijzeld blijven wegens toezeggingen van de PA om veiligheidspolitieke redenen? Is dit in overeenstemming met onze nationale eenheid enrespect voor de wet en de onafhankelijkheid van de Palestijnse wetgevende macht? Hoe kan onze detentie maar voortduren terwijl de wettelijke basis daarvoor ontbreekt?
  4. In weerwil van de verklaarde bedoelingen van de PA wordt er op de plaats van hechtenis ( de gevangenis van Jericho) op politiek noch juridisch gebied toezicht uitgeoefend door de PA, maar door Amerikaanse en Britse officieren. De voortzetting van een dergelijke overeenkomst betekent dat ons lot praktisch in handen is van Israël.

Daarom roepen wij op om een einde te maken aan deze situatie die de politieke, wettige en nationale Palestijnse zaak schade toebrengt.

Tenslotte zouden wij ons Palestijnse volk willen groeten, evenals de nationale en islamitische krachten, en alle Arabische en internationale solidariteitsbewegingen die ons steunen in onze strijd tegen de voortzetting van onze gevangenschap en die met ons het einde daarvan eisen.

Gevangenis van Jericho
15 januari 2004

Achtergrondinformatie

http://Addameer.org

Op 25 april 2002 stonden voor een schertstribunaal van de PA vier Palestijnen terecht die veroordeeld werden tot gevangenisstraffen van 1 tot 18 jaar. De vier waren beschuldigd van medeplichtigheid aan de moord op de Israëlische minister van Toerisme, Rehavan Ze'evi op 17 oktober 2001.

De vier werden berecht door een onvoorbereide Palestijnse militaire rechtbank die alle vastomlijnde principes van het internationale recht waarmee een eerlijk rechtsverloop gewaarborgd wordt schond.

Deze schendingen zijn onder meer de volgende:

De vier beschuldigden werden berecht door een militair tribunaal ondanks het feit dat zij burgers zijn. Dit is een ondubbelzinnige schending van de Palestijnse wet.

De rechtbank werd voorgezeten door brigadegeneraal Ribhi Arafat die geen juridische kwalificaties en geen bevoegdheid heeft om als rechter op te treden.

De arrestanten beschikten niet over een behoorlijke verdediging. Een soldaat zonder juridische opleiding werd aangesteld om hen te vertegenwoordigen. Het proces duurde maar twee uur en niemand heeft een beschuldiging op schrift gezien, ook de beschuldigden niet.

De vier werden schuldig bevonden zonder dat er schriftelijke getuigenissen tegen hen waren en zonder dat zij schuld bekend hebben tegenover de rechtbank. Het enige bewijsmateriaal dat geleverd werd bestond uit aantekeningen gemaakt door onbekende personen tijdens een discussie met de 'vier' toen ze voor het beleg van Ramallah daar gevangenzaten. Deze aantekeningen waren niet ondertekend. Ze werden gepresenteerd als beëdigde verklaringen hoewel ze niet waren opgesteld tijdens een officiële ondervraging door daartoe bevoegd personeel.

Het proces vond plaats in de presidentiële gebouwen in Ramallah terwijl deze omsingeld waren door Israëlische tanks en zwaarbewapende soldaten. Hetwerd gehouden achter gesloten deuren en was niet toegankelijk voor het publiek.

De vier gevangenen hebben geen recht op een hoger beroep.

Na het vonnis werden de vier politieke gevangenen overgeplaatst naar de gevangenis van Jericho die onder controle staat van Amerikanen en Britten. Naast deze vier werden ook twee andere Palestijnse gedetineerden, Ahmed Sa'adat en Fuad Shubeiki, overgebracht naar Jericho. Hoewel ze nog niet voor een rechtbank verschenen zijn en ze aan geen enkel vergrijp schuldig bevonden werden, zitten ze daar nog steeds opgesloten.

Het proces van de vier en de hechtenis van de zes betekenen een ernstige schending van het internationale en het Palestijnse recht. Onder toezicht van de VS en Groot-Brittannië worden ze onder een extreem streng regime vastgehouden. Volgens persberichten heeft de voormalige directeur van de beruchte Maze-gevangenis de leiding in Jericho.

Wordt dit bedoeld met de "hervorming" van de Palestijnse Autoriteit, met "democratie" en "respect voor de rechtsorde"? Blijkbaar wel voor de Amerikaanse, Britse, Israëlische en Palestijnse regering.

Vertaling Frans Willems