Het resultaat van Irak's wederopbouw

Dagelijks beeld van bezet Irak. Onder het mom van vrede worden de bodemschatten geplunderd en de bevolking vernederd.  

De shi'itische grootayatollah Ali al-Sistani koerst op vrije en directe verkiezingen. Niet verbazingwekkend met een meerderheid van 60-70 procent Shi'iten in Irak.  

Door Herbert Docena

Zelfs wanneer de bezetting perfect zou verlopen, dan nog zou ze verkeerd zijn. Zo luidt het inmiddels overbekende commentaar van de verbitterde Irakezen die aan de ene kant wensen dat de bezetting van hun land mislukt, maar aan de andere kant oprecht hopen dat de wederopbouw van hun land een succes wordt. (deel 2, slot)

Hoe hard de bezetters ook proberen om de wederopbouw in juiste banen te leiden, de VS en hun bondgenoten hebben geen recht aanwezig te zijn in Irak.

Ambitieuze bedrijfsplannen

Terwijl de Iraaks-Frans-Russisch-Duits-Japanse energie-industrie reikhalzend wacht op een opknapbeurt valt de infrastructuur langzaam uit elkaar. In de centrale proberen de arbeiders het maximale rendement uit de turbines te halen door het koken van rijst bovenop de roestende hete pijpen. Als de centrales niet snel gerepareerd worden dan hoeft het niet meer, waarschuwde Jasim.

Om eindelijk een eind te maken aan het verlammende energietekort en om te voorkomen dat de turbines niet helemaal uit elkaar vallen, zou Bechtel de benodigde reserveonderdelen zelf moeten maken, maar dit zou een langdurende en dure operatie zijn. Men zou ze ook direct van de Russische fabrikant kunnen kopen, of het Russische bedrijf als onderaannemer in kunnen huren. Zoniet dan worden de turbines volkomen onbruikbaar. Vervolgens mag Bechtel een offerte uitbrengen voor de nieuwbouw van nieuwe krachtcentrales ter waarde van miljarden dollars.

Het "maken van plannen voor Irak's behoeften en investeringen op de langere termijn" is opgenomen in de contracten met Bechtel. Met andere woorden, Bechtel wordt betaald om te bepalen welke aankopen de Irakezen in de toekomst "nodig" hebben. De Iraakse en Amerikaanse belastingbetaler draaien hiervoor op. Volgens onafhankelijke schattingen komt Bechtel de komende jaren in aanmerking voor 20 miljard dollar aan contracten voor de wederopbouw.(3)

Als Bechtel grotere plannen heeft voor Irak's energiesector dan krijgen de Irakezen deze informatie niet van de leiding van het bedrijf. De managers van de openbare voorzieningen zeiden desgevraagd dat ze totaal niet geraadpleegd worden over Irak's plan van aanpak voor de energiesector. De leiding van Bechtel neemt niet eens de moeite om uit te leggen waarom het zo lang duurt om de benodigde onderdelen te leveren. "Ze verzamelen onze aanvragen alleen maar", zei Jasim, het hoofd van het zuidelijke district van Irak's ministerie van Olie.

Een premie voor een fiasco

Het probleem van Irak's energiesector is illustratief voor het grotere geheel. De Irakezen staan niet alleen vanwege de sabotage van de oliepijpleidingen tot vijf uur lang in de rij voor benzine, maar ook omdat er te weinig stroom is om de olieraffinaderijen te laten draaien. Deze raffinaderijen staan te schreeuwen om snellere actie van Kellogg, Brown & Root (KBR), de dochteronderneming van Halliburton met het contract voor de wederopbouw van de olie-infrastructuur. De South Oil Company in Basra zou door KBR hersteld moeten worden, maar de werknemers van de SOC zeggen zich van geen enkele reparatie verricht door KBR bewust te zijn.

Nu Irak's olieraffinaderijen nog steeds wachten op herstel kan het land niet genoeg ruwe olie bewerken om tegemoet te komen aan de binnenlandse consumptie. In plaats daarvan exporteren de VS Irak's ruwe olie en laten ze KBR op basis van een zeer lucratief contract benzine invoeren uit de buurlanden Turkije en Koeweit.

Vorige week onthulde een officieel onderzoek van het Pentagon dat KBR de Amerikaanse regering meer dan tweemaal zoveel liet betalen voor de geïmporteerde benzine dan anderen. Er werd niet verwezen naar een belangenconflict dat eigen is aan het inhuren van KBR voor zowel de wederopbouw van de olie-infrastructuur als voor de olie-import. Als de pijpleidingen en de raffinaderijen van Irak opeens weer volledig operationeel waren en Irak zou in staat zijn om alle benodigde olie zelf te produceren, dan zou dit het einde betekenen van KBR's lucratieve olie-importhandeltje.

Er bestaat geen bewijs dat KBR de reparatie van de raffinaderijen doelbewust vertraagt, wel is er een voor de hand liggende barrière om het tempo op te voeren. De belemmeringen die ontstaan wanneer een en hetzelfde bedrijf de taak heeft de olie-industrie nieuw leven in te blazen terwijl het tegelijkertijd geld verdient als deze industrie kapotgaat zijn ernstig en over het hoofd gezien.

Helemaal geen geld?

Net buiten het hoofdkwartier van de Voorlopige Autoriteit van de Coalitie verzamelde zich een kleine ongeorganiseerde groep werknemers van het vroegere regime met een spandoek: "We hebben onze lonen nu nodig". Ze eisten tien maanden achterstallige betalingen. "We zijn dankbaar omdat jullie ons van Saddam bevrijd hebben, maar nu hebben we jullie hulp nodig om te kunnen overleven", riep de onofficiele woordvoerder Karim Hassin verontwaardigd tegen de weinig spraakzame drie meter hoge muur die de vesting beschermt.

"Paul Bremer (de voorlopige bewindvoerder) heeft ons onze lonen beloofd. We hebben het met onze eigen oren gehoord. Wat is er van deze belofte terechtgekomen?"

De dag nadat het onderzoek van het Pentagon over KBR openbaar werd stapten driehonderd soldaten uit het door de VS opgezette Nieuw Iraakse Leger, vanwege de onredelijk lage soldijen. De meeste deserteurs waren gerecruteerd uit Saddam's vroegere leger, en voor maar 50 dollar per maand hadden zij besloten hun loyaliteit te verleggen naar de bezettingsmacht.

Ze werden getraind door de militaire contractant, Vinnell Corporation, en de enige eis aan hun nieuwe heer was een soldijverhoging tot 120 dollar per maand. Dit zou geleid hebben tot een maandelijkse uitgavenverhoging van slechts 49.000 dollar, een schijntje in vergelijking met de 4 miljard die de maandelijkse militaire uitgaven van de VS nu bedragen, en een habbekrats vergeleken met de 61 miljard die KBR te veel rekende, zoals de boekhouders van het Pentagon ontdekten.

Gezien al deze ontwikkelingen lijkt het erop dat de bezettingsmacht die Irak kwam bevrijden maar een krap budget tot zijn beschikking heeft. Het veelgehoorde refrein van de Irakezen, die ervoor gekozen hebben om samen te werken met de door de VS geïnstalleerde bureaucratie, is dat daar geen vergoeding tegenover staat. Nadat hem nadrukkelijk gevraagd werd waarom zijn ministerie niet in staat was om de stroomproductie aanzienlijk te verbeteren gaf Irak's hoofd van de elektriciteitsvoorziening met tegenzin toe: Mijn ministerie heeft helemaal geen geld."

Een vluchtige blik op Bagdad met zijn vuile straten, met zijn verouderde machines, de woedende arbeiders en de ongelofelijk lange files voor detankstations, maakt deze verklaring voor de moeilijkheden rond Irak's wederopbouw bijna overtuigend. Het is bijna aannemelijk dat het wederopbouwproces in duigen ligt vanwege geldgebrek.

Niets voor Irak, miljarden voor Bechtel

Dat is echter geenszins het geval. In november van vorig jaar willigde het Amerikaanse Congres uiteindelijk zonder morren Bush' verzoek om 89 miljard dollar met bestemming Irak in. Daarvoor hadden de VS al 79 miljard uitgegeven aan Irak en Afghanistan. Bovendien hebben de VS de volledige zeggenschap over het Ontwikkelingsfonds voor Irak (OFI) van de Verenigde Naties, dat alle bezittingen van de vroegere regering bevat, evenals de inkomsten uit Irak's vroegere en toekomstige olie-export en de resterende fondsen van het Olie voor Voedselprogramma van de VN.

Tegen het eind van het jaar zou het OFI aan de bezettingsmacht de beschikking geven over een totaal van 10 miljard dollar aan fondsen.(4) Ook kan de bezettingsmacht nog enkele miljarden onttrekken aan de geschatte 13 miljard aan giften en leningen die tijdens de donorconferentie in Madrid, in oktober vorig jaar, bijeengebracht zijn, al is de controle hierover minder direct.

Op papier is het bedrag dat men aan contractanten als Bechtel uitkeert afkomstig van de Amerikaanse belastingbetaler. In de praktijk komt echter het hele budget voor de wederopbouw van Irak in een grote pot terecht, de bijdragen van de VS en de andere coalitieleden, en de fondsen van de Irakezen zelf.

Er is dus geld, het komt alleen niet goed terecht. En hierin ligt mischien de oplossing van het mysterie waarom de enige supermacht en de grootste bedrijven ter wereld na negen maanden nog niet eens begonnen zijn met de wederopbouw van Irak: het draait minder om de wederopbouw dan om het maken van zoveel mogelijk winst.

Bedrijven als Raytheon, Boeing en Northrop Gruman zullen hun deel wel krijgen van de 4 miljard dollar die de VS maandelijks aan militare uitgaven spenderen in Irak, maar de recruten van het Nieuw Iraakse Leger krijgen geen dubbeltje extra. Bechtel zal dankzij zijn lucratieve contract ter waarde van 680 miljard dollar betaald krijgen voor de onbruikbare airconditioners uit Oklahoma, maar er is geen geld voor de broodnodige Russische onderdelen voor de turbines van Najibiya. Halliburton en zijn onderaannemers verdienden miljarden met de olie-invoer vanuit Koeweit, maar de Iraakse arbeiders in de olieraffinaderijen kunnen een loonsverhoging op hun buik schrijven.

De VS ondervinden steeds meer moeilijkheden om fondsen vrij te maken voor de bezetting, maar er is nog steeds genoeg geld voor de belangrijkste onderdelen van de wederopbouw. Zij die daarvan profiteren zijn echter vastbesloten het grootste deel daarvan voor zichzelf te houden. Het resultaat van de wederopbouw hangt af van de winst- of verliescijfers van de contractanten: er komt maar weinig voor elkaar omdat zij dollartekens in de ogen hebben.

Geld verdienen is business

"Het winstvooruitzicht voert bedrijven naar gevaarlijke lokaties, maar dat is nu eenmaal de aard van het kapitalisme", zei Richard Dowling, de woordvoerder van het US Army Corps of Engineers, de instantie die Kellog, Brown & Root onder contract nam. "Als winst de beweegreden voor een organisatie is om een moeilijke klus te klaren dan kunnen we daarmee leven. Ja, winst is een motief, maar als gevolg daarvan wordt het karwei wel uitgevoerd."

Het probleem is dat, zoals duidelijk bewezen wordt door Bechtel en KBR, dat de klus nog niet voor de helft geklaard wordt. Het maximaliseren van de winst heeft niet geleid tot een zo efficiënt mogelijk herstel van de energie- en olieproductie. Integendeel, het staat de juiste aanpak in de weg. Uiteindelijk zullen de energiecentrales weer opgebouwd zijn en de olieraffinaderijen zullen weer draaien, maar pas na veel onnodige ontberingen van de Iraakse bevolking en nadat Bechtel er zoveel mogelijk uitgehaald heeft.

Deze oorlog, zogenaamd om de Irakezen te bevrijden, ging daar nooit over. Het is dan ook niet verrassend dat de wederopbouw niet in dat teken staat. Het doel van de VS en hun bondgenoten tijdens deze bezetting is niet het herstellen van wat zij vernield hebben, ze willen snel geld verdienen. Contractanten als Bechtel en KBR hebben de verzekering dat zij hoe dan ook betaald krijgen; dat de energiecentrales uiteindelijk hersteld worden is een bijkomstigheid. Ze zullen hersteld worden, als rechtvaardiging van en voorwendsel voor de gemaakte winst: er moest oorlog worden gevoerd, en alles wat vernield werd moet nu opnieuw worden opgebouwd.

Stephen Bechtel, de oprichter van het bedrijf, zei het ooit zo: "Onze handel bestaat niet uit constructiewerk en techniek. Geld verdienen, dat is onze business." De kosten voor de wederopbouw van Irak - die aangekondigd is als de grootste hersteloperatie sinds de Tweede Wereldoorlog - worden geraamd op 100 miljard dollar, sommigen spreken zelfs over 200 miljard. Voor de naoorlogse contractanten is de wederopbouw geen gebruikelijk handeltje; het is een goudmijn ter waarde van 100 miljard dollar.

Geen enkele moeite

De VS en hun contractanten doen geen enkele moeite, om een simpele reden: het doet er niet toe. Het idee dat ze zich wel inspannen maar dat ze falen als gevolg van onbeheersbare factoren, veronderstelt dat er oprechte pogingen gedaan worden om tot een succes te komen. Dat is niet het geval. Als dat wel zo was, dan zou er een coherent plan zijn en zou er zich een proces ontwikkelen waarbij het welzijn van de Irakezen, en niet dat van de bedrijven, vooropstaat. De nood van de Irakezen t.a.v. elektriciteit komt daarentegen pas na Bechtel's behoefte aan miljardenprojecten. De Iraakse behoefte aan eerlijke lonen wordt pas relevant nadat Halliburton zijn winsten gemaximaliseerd heeft.

Als er een oprechte poging ondernomen werd om te slagen dan zouden de VS als de verantwoordelijke bezettingsmacht er geen moeite mee hebben om aan de Irakezen over te dragen wat zij nodig hebben: de zeggenschap en de middelen.

"Als het geld en de reserveonderdelen geleverd werden", zei de functionaris van de elektriciteitsvoorziening Jasim, "dan zouden we reparaties kunnen uitvoeren." "Als ik het zonder KBR kan doen, dan krijg ik het voor elkaar", aldus Al Khshab. "We doen het al dertig jaar zonder KBR. Geef mij het geld en de toestemming en het lukt me." De VS weigeren echter, want wie weet wat de Irakezen van plan zijn? Zouden ze de Russen hun energiecentrales laten repareren? Zouden ze er werkelijk in slagen hun land weer op te bouwen zonder betrokkenheid van Bechtel en Halliburton?

De Amerikaanse belastingbetalers geven hun zuurverdiende miljarden dollarsniet weg aan een of andere mazzelende firma uit Rusland. De soldaten van de VS en de coalitie offeren hun levens niet op voor die slappe Fransen. De VS hebben Irak niet bevrijd opdat de sinds lang machteloze Irakezen hun eigen land zouden kunnen opbouwen.

Nu het wederopbouwproces de Irakezen blijft ontgoochelen stort de mythe, dat de VS hulp kwamen bieden, gestaag ineen. Zonder licht, zonder benzine en zonder salarissen beperken steeds meer Irakezen zich niet langer tot het schelden op de duisternis. "Amerikanen, als jullie in vrede willen leven, betaal onze lonen dan uit", waarschuwde Hassim, de Irakees die protesteerde bij de hekken van de Voorlopige Autoriteit. "Zoniet dan komen we de volgende keer terug met wapens."

Noten:

(3) Elizabeth Becker, "Companies from all over seek a piece of action rebuilding Iraq", New York Times, 21 mei 2003.
(4) Christian Aid, "Iraq: The missing billions: Transition and transparancy in post-war Iraq". Memorandum tijdens de donorconferentie in Madrid, 23-24 oktober 2003.

Herbert Docena (herbert@focusweb.org) is werkzaam voor Focus on the Global South. Hij was in Bagdad namens het Iraq International Occupation Watch Center.

Bron: Asia Times, 25 december 2003, vertaling Frans Willems.