Amerikaanse coup op Haïti

 

Van de redactie buitenland

De weerstand van de Haïtiaanse bevolking is gebroken en misbruikt om westers ingrijpen te rechtvaardigen. De weerstand tegen de reactionaire 'oppositiekrachten' en de steun aan Jean-Bertrand Aristide, dwongen de kapitalistische Amerikaanse en Franse belangen om openlijk op te treden en Aristide onder dwang het land uit te zetten.

Net enkele weken na de viering van de tweehonderdste verjaardag van de overwinning op de slavernij en de koloniale overheersing verhevigde de oppositie, die gesteund wordt door Washington, haar inspanningen om de regering Aristide omver te werpen. Op 5 februari veroverde een gewapende bende, het 'Gonaïves Resistance Front' met geweld Haïti's op drie na grootste stad. Daarna kwamen steeds grotere delen van het land onder invloed van Washington's oppositielegertjes.

Bij de verovering van sommige steden bleek de medeplichtigheid van de 4.500 man tellende Haïtiaanse politiemacht, waarvan de loyaliteit verdeeld is, overduidelijk. De politieagenten in Saint Marc bijvoorbeeld, die onder het bevel staan van een officier die banden onderhoudt met oppositieleider en voormalig militair Dany Toussaint, verlieten hun post met achterlating van al hun wapens en munitie.

Volgens de Miami Herald van 9 februari staat Jean Tatoune aan het hoofd van 'Force 86', die deelnam aan de aanval op Gonaïves." Tatoune werd veroordeeld wegens medeplichtigheid aan de moord op Aristide-aanhangers tijdens wat later bekend werd als het 'bloedbad van Raboteau', en hij was een van de meer dan honderdvijftig gevangenen die in 2002 ontsnapten uit de gevangenis van Gonaïves.

Op 9 februari beschuldigde premier Yvon Neptune de oppositie, die geleid wordt door Haïti's zakenelite en de grote landeigenaren, ervan een staatsgreep voor te bereiden. Hij riep hen op een einde te maken aan het geweld. Volgens de BBC "ontkende een woordvoerder van de oppositie de onrust aan te wakkeren en riep hij op tot internationale interventie om een burgeroorlog te voorkomen."

Haïti's PPN (Nationale Volkspartij) waarschuwde er al lang voor dat het enige doel van de destabilisatiecampagne van de oppositie is het bieden van een voorwendsel voor buitenlandse inmenging.

Allegaartje van Duvalieristen en sociaal-democraten

Aristide is Haïti's eerste democratisch gekozen staatshoofd. Hij won voor het eerst de presidentsverkiezingen in 1990 door de enorme steun vanuit de bevolking, die tevens een afwijzing betekende van de gul gesponsorde en door het Witte Huis gesteunde kandidaat Marc Bazin, een vroegere medewerker van de Wereldbank. Negen maanden later werd Aristide afgezet tijdens een bloedige staatsgreep die door de CIA op touw was gezet. Hij keerde in 1994 terug uit ballingschap en werd in 2000 herkozen tot president met 92 procent van de stemmen. De oppositie boycotte die verkiezingen maar claimt nu dat er 'onregelmatigheden' hadden plaatsgevonden.

Sindsdien is er een goed gefinancierde campagne aan de gang om de regering te belasteren en te destabiliseren. Deze campagne wordt gesteund door de VS en verschillende Europese landen zoals Frankrijk, Haïti's voormalige kolonisator.

Deze imperialistische landen bieden financiële en andere ondersteuning aan de oppositie, waaronder de Democratic Convergence, een oppositiefront bestaande uit groeperingen die variëren van sociaal-democraten tot neo-Duvalieristen, en de bourgeois "Groep van 184", met aan het hoofd sweatshopmagnaat Andy Apaid.

Ook is er een hulpembargo in het leven geroepen, waardoor de arme meerderheid hevige ontberingen lijdt. Andere vuile trucs zijn diplomatieke bemoeizucht, het aanwakkeren van het geweld in Haïti's sloppenwijken en terroristische aanslagen op kleine schaal. Deze zijn geëscaleerd sinds de gewapende verovering van Gonaïves, de stad waar generaal Jean-Jacques Dessalines Haïti in 1804 onafhankelijk verklaarde van Frankrijk.

Met het oog op de wederopbouw heeft Aristide toegevingen gedaan aan de eisen van het Internationaal Monetair Fonds en de Wereldbank, hetgeen ten koste ging van een deel van de steun van de bevolking. De VS zijn echter niet tevreden en steunen de oppositie. Aristide heeft ermee ingestemd politieke militanten te ontwapenen en samen met de oppositiekrachten een nieuwe premier aan te wijzen. Ook beloofde hij plechtig parlementsverkiezingen uit te schrijven. De oppositie dreigde echter met een boycot en eiste niets minder dan zijn aftreden.

De regeringstegenstanders uit de bourgeoisie zijn niet alleen sweatshopbazen, ze bezitten en controleren ook de meeste Haïtiaanse media. "Ze nemen actief deel aan de Amerikaanse campagne om Haïti's grondwettelijke regering te destabiliseren", aldus freelance journalist Kevin Pina. "Ze laten overdreven rapporten over geweld door de Lavala's (Aristide's partij) circuleren, sluiten hun ogen voor het geweld van de oppositie en bagatelliseren de omvang en frequentie van de demonstraties van de Lavala's met als doel de eis dat president Aristide zijn vijfjarige ambtstermijn volbrengt. Regelmatig zenden ze propaganda uit waarin de bevolking wordt opgeroepen haar "democratische rechten op te eisen" door de deelname aan straatacties tegen Aristide. Net zoals in Venezuela, waar lokale elites de media gebruiken om het voortouw te nemen in de oppositie tegen president Hugo Chávez, was het doel in Haïti ook overduidelijk het bij het oud papier zetten van de grondwet en het gedwongen aftreden van Aristide.

"Zo gaat het in zijn werk", verklaart Pina, waarbij hij verwijst naar de verschillende uitlatingen in de Haïtiaanse en de overzeese media: "Radio Metropole doet verslag van een verzinsel; de radionieuwsdiensten van AP en RFI pikken het bericht op, en vervolgens berichten Radio Kiskeya en anderen er in Haïti weer over, geruggensteund door de geloofwaardigheid van de internationale pers. De positieve terugkoppeling van de desinformatie door de oppositie is nu compleet. (http://www.blackcommentator.org, 15 januari)

"Het imperialisme en zijn lakeien proberen alweer een staatsgreep en een buitenlandse militaire bezetting van Haïti te bewerkstelligen," zei Ben Dupuy, de secretaris-generaal van Haïti's PPN. "Het is de enige manier die hen hoop biedt om de controle over het land terug te krijgen." De PPN en de volksbeweging bleven hun krachten mobiliseren tegen Bush' plannen voor goedkope arbeid en herkolonisatie, en tegen de anti-Aristide oppositie.

Er is nu sprake van een - voorlopig - verloren strijd voor Haïti's tweede onafhankelijkheid, ditmaal voor de onafhankelijkheid van de Amerikaanse en kapitalistische overheersing.

Bron: Workers World News Service, 19 februari 2004
Vertaling Frans Willems.