VS-delegatie ontmoet Aristide

Haïtiaanse president onthult details staatsgreep

Aristide 

Delegatie (foto WW) 

 

Van redactie buitenland

In Bangui in de Centraal-Afrikaanse Republiek, heeft een delegatie uit de Verenigde Staten op maandag 15-3 tweemaal een ontmoeting gehad met de afgezette Haïtiaanse president Jean-Bertrand Aristide. Na de eerste bijeenkomst hield president Aristide een persconferentie op het ministerie van Buitenlandse Zaken, waarna hij telefonisch in het Engels geïnterviewd werd door Pacifica Radio's Democracy Now!.

Kim Yves van Haïti Progress en het Haïti Support Network, Johnnie Stevens en Sara Flounders van het International Action Center, maakten deel uit van deze delegatie. Ze vertegenwoordigden de Amerikaanse oud-minister van Justitie, Ramsey Clark. Verder bestond de delegatie uit Aristide's advocaat Concannon, en Katherine Kean, een vriendin van de afgezette president.

Aristide's persconferentie op 15-3 en zijn ontmoeting met de Amerikaanse delegatie stonden in schril contrast met de dag ervoor, toen de regering van de Centraal-Afrikaanse Republiek het contact tussen de delegatie en Aristide verhinderde. Na de weigering om de delegatie toegang te verschaffen tot de afgezette Haïtiaanse president ging er een persbericht, getiteld: "Aristide achter slot en grendel", uit naar de wereld. Duizenden individuele activisten en organisaties brachten het persbericht onder de ogen van de lokale media in de hele VS opdat zij de waarheid zouden vertellen. Functionarissen uit de Centraal-Afrikaanse Republiek hebben duidelijk gemaakt dat hun land onder zware druk staat van de Verenigde Staten en Frankrijk.

Deze politieke tussenkomst heeft de stilte waarmee president Aristide sinds de staatsgreep van 28-29 februari omgeven was verbroken. De wereld, met name de Haïtiaanse bevolking, keek vol spanning uit naar Aristide. Vandaar dat de Amerikaanse en de Franse ministeries van Buitenlandse Zaken zoveel druk uitoefenden op de Centraal-Afrikaanse Republiek om Aristide de toegang tot de media, zijn advocaten, vrienden en sympathisanten te ontzeggen.

De delegatie zorgde ervoor dat president Aristide geïnterviewd kon worden door Pacifica Radio's Democracy Now!. Met de volgende woorden kondigde Amy Goodman van Democracy Now! het vraaggesprek aan:

"Enkele momenten voor het interview met Democracy Now! verscheen Aristide voor het eerst in het openbaar na zijn gedwongen vertrek uit Haïti, wat hij een door de VS gesteunde staatsgreep noemt. De autoriteiten in de Centraal-Afrikaanse Republiek stonden Aristide toe een persconferentie te houden nadat een delegatie van Amerikaanse activisten opwierpen dat de Haïtiaanse president als een gevangene achter slot en grendel zat. De delegatie bestond uit een van Aristide's advocaten, Brian Concannon, en uit activisten van het Haïti Support Network en het International Action Center, vertegenwoordigers van de voormalige Amerikaanse minister van Justitie Ramsey Clark. De delegatieleden probeerden Aristide zondag 14-3 al kort na hun aankomst in Bangui te ontmoeten in het Renaissancepaleis. De regering van de Centraal-Afrikaanse Republiek belette hen dit echter.

Kort daarna hield de minister van Buitenlandse Zaken een persconferentie in Bangui. Gewapende mannen bedreigden de journalisten in de zaal en waarschuwden hen geen aantekeningen te maken van de opmerkingen van de minister. De Haïtiaanse first lady, Mildred Aristide, werd de zaal in geleid, maarzij mocht het woord niet voeren. De minister van Buitenlandse Zaken van de Centraal-Afrikaanse Republiek zei tegen de journalisten dat president Aristide binnen 72 uur een persconferentie zou houden. Uren later mocht Aristide zich tot de journalisten richten."

Tijdens zijn interview met Democracy Now! verklaarde Aristide dat hij de wettige president van Haïti is en dat hij zo snel mogelijk naar het land wil terugkeren. Ook maakte hij de details bekend van zijn laatste momenten in Haïti, van wat hij een ontvoering en een staatsgreep noemde.

"Tijdens zijn persconferentie en zijn persoonlijke ontmoeting met de delegatie was president Aristide heel stellig over het feit dat hij ontvoerd werd en over de vervanging van zijn regering door een bezettingsregering die gesteund wordt door de VS", aldus Sara Flounders van het International Action Centre. "Ook zei Aristide dat alleen zijn terugkeer vrede kan brengen en hij maakte duidelijk dat de mensen achter de campagne tegen zijn regering internationaal erkende misdadigers zijn."

"President Aristide zei dat de Amerikaanse ambassadeur tegen hem loog, omdat die hem verzekerd had dat hij meegenomen werd naar een persconferentie met de Haïtiaanse en internationale media. In plaats daarvan werd hij gedwongen aan boord van een vliegtuig te gaan en het land uitgevlogen, als onderdeel van een Amerikaanse staatsgreep", zei Flounders. "Aristide wees ook op de ironie dat in Haïti, waar slechts anderhalve arts beschikbaar is voor elke 11.000 inwoners, de belangrijkste medische opleiding nu gesloten is en dat het gebouw gebruikt wordt om er Amerikaanse mariniers en andere buitenlandse soldaten onder te brengen."

Over dit punt wijdde Aristide uit in zowel zijn persconferentie als in het interview met Democracy Now!: "We zijn al tweehonderd jaar onafhankelijk - wij zijn de eerste zwarte onafhankelijke staat ter wereld - maar nog steeds is er maar anderhalve arts beschikbaar voor elke 11.000 Haïtianen. We hebben een universiteit en een faculteit geneeskunde opgezet voor 247 studenten. En wat deden de Amerikaanse soldaten na de ontvoering? Ze sloten deze faculteit en namen hun intrek in de lokalen. Dat noemen zij dan vrede, maar het is het tegenovergestelde van vrede. Vrede betekent het investeren in mensenlevens en de gezondheidszorg, respect voor mensenrechten, en niet het schenden van de rechten van hen die voor hun president gekozen hebben. Dát is vrede. Hoe halen ze het in hun hoofd naar mij toe te komen en te zeggen dat ze vrede wensen terwijl ze de universiteit sluiten en 247 medicijnenstudenten naar huis sturen in een land waar niet genoeg ziekenhuizen en onvoldoende artsen zijn? Mijn god, dit is een bezetting. Als je moordenaars en drugshandelaren beschermt zoals Guy Philippe en Camblain, als je de Amerikaanse burgers beschermt en daarmee de Amerikaanse wet schendt... Andy Apaid is Amerikaans staatsburger en hij schendt de Neutraliteitswet. Zodoende wordt onze democratie de das omgedaan en dus komt het Amerikaanse optreden neer op een bezetting." (Citaat uit Democracy Now!)

Delegatielid Kim Yves, lid van het Haïti Support Network en journalist van de krant Haïti Progress, was in de gelegenheid om in het creools met Aristide te spreken tijdens de ontmoeting na de persconferentie. Yves verklaarde dat Aristide's relaas van de gebeurtenissen op 28 en 29 februari in schril contrast staat met het verslag dat Colin Powell en andere Amerikaanse functionarissen uitbrachten aan de Washington Post, op 3 maart. Het Amerikaanse verhaal kwam erop neer dat Aristide bereid was zijn land te verlaten en dat de Amerikanen zijn vertrek op zijn eigen verzoek vergemakkelijkt hadden. Powell en de andere functionarissen noemden Aristide's bewering dat hij het slachtoffer was van een Amerikaanse staatsgreep "absurd" en "niet waar".

Yves: "De verslaggeving door de Washington Post en andere Amerikaanse media wekt de indruk dat, de gebeurtenissen die leidden tot Aristide's vertrek om 6.00 uur 's ochtends op 29 februari, begon toen Aristide zogezegd aan Amerikaanse functionarissen vroeg hem te helpen bij het verlaten van het land. President Aristide zei me dat in werkelijkheid "gewapende Amerikanen en diplomaten" de dag ervoor, in de avond van 28 februari, al naar zijn residentie kwamen.

Volgens Aristide zeiden de Amerikanen tegen zijn negentien lijfwachten dat ze hun post moesten verlaten. Deze lijfwachten waren daar namens de Steele Foundation en voordien maakten de meesten van hen deel uit van de Amerikaanse Special Forces. De VS-functionarissen zeiden dat ze hen niet konden beschermen, "hun bijbaantje was afgelopen". Aristide stelt dat de veiligheidsmensen van de Steele Foundation op de eerste plaats gehoor gaven aan de orders die zij kregen van hun vroegere werkgever, het Pentagon. Zaterdagnacht werden zij met een helikopter weggevlogen van het presidentiële paleis, waardoor Aristide zonder lijfwachten kwam te zitten."

Een recent artikel in de Miami Herald hieromtrent meldt dat nog eens 25 veiligheidsagenten van de Steele Foundation, die zaterdagavond 28 februari hadden moeten aankomen, op vrijdagavond een telefoontje kregen met de mededeling dat de VS hun inzet zouden verhinderen.

Yves gaat verder: "De Amerikaanse ambassadeur James Foley had tegen Aristide gezegd dat de VS-functionarissen en de gewapende soldaten hem zouden meenemen naar een persconferentie met de internationale en Haïtiaanse pers, waar hij zijn visie op de gebeurtenissen kon geven. President Aristide stemde erin toe met hen mee te gaan op voorwaarde dat hij met de media kon praten en dat zijn huis beschermd zou worden tegen aanvallen en plunderingen. De persconferentie vond echter nooit plaats en vrijwel onmiddellijk na zijn vertrek werd Aristide's huis geplunderd.

In plaats van naar een persconferentie werd Aristide meegevoerd naar een vliegtuig. Toen hij daar tegen vijf uur 's ochtends aankwam trof hij er zijn negentien lijfwachten aan. Met zijn allen - inclusief het éénjarige kind van een van de lijfwachten - werden ze naar de Centraal-Afrikaanse Republiek gevlogen. Na twintig uur vliegen met onbekende bestemming werden de lijfwachten teruggevlogen naar de Verenigde Staten. Het reisje maakte het hen onmogelijk de details van de staatsgreep bekend te maken voordat Aristide Haïti verlaten had en zich in de Centraal-Afrikaanse Republiek bevond.

Tijdens de gesprekken met Aristide werd duidelijk dat de timing van de staatsgreep samenviel met verschillende internationale ontwikkelingen, die de machtsverhoudingen in Haïti hadden kunnen wijzigen in het voordeel van de regering. Terwijl de Amerikaanse regering de druk op Aristide opvoerde om af te treden bereidde men in Zuid-Afrika een wapenzending voor die op 29 februari per vliegtuig zou arriveren. In Venezuela vond er overleg plaats om troepen te sturen ter ondersteuning van Aristide. Ook was er sprake van toenemende internationale steun en solidariteit voor het behoud van de constitutionele democratie op Haïti.

"In de media was er steeds meer aandacht voor de afkeurende uitingen door Afro-Amerikaanse leiders over de couppoging. Twee prominente VS-delegaties, één geleid door de congrescommissie Black Caucus, en een andere onder leiding van de vroegere minister van Justitie Ramsey Clark, zouden binnen enkele dagen hun opwachting maken op Haïti. Van diverse kanten schoot dehulp Aristide tegemoet. Dit verklaart de timing van de staatsgreep grotendeels, het maakt duidelijk waarom de Amerikanen zich moesten haasten om Aristide te verwijderen", concludeert Yves.

Johnnie Stevens van het International Action Center verklaarde: "Onder zware internationale druk hebben de Haïtiaanse bevolking en de rest van de wereld de kans gekregen om Aristide de leugens en lasterpraatjes van de Amerikaanse regering en haar handlangers in het vroegere Haïtiaanse leger, die achter de staatsgreep zitten, te horen weerleggen. We zijn van mening dat de VS probeerden Aristide te muilkorven, maar niet alleen om een enkel individu het zwijgen op te leggen. Het doel is het ontmoedigen van de Haïtiaanse bevolking in hun groeiende strijd voor Aristide's terugkeer. Ze willen het volk muilkorven en kalmeren en zodoende een Amerikaanse machtswisseling bewerkstelligen."

Stevens ging verder: "Het Haïtiaanse volk is al twee eeuwen een bron van inspiratie. De strijd van het Haïtiaanse volk voor vrijheid, onafhankelijkheid en soevereiniteit is een symbool van de strijd van alle onderdrukte volkeren overal ter wereld. We moeten alles doen wat in onze macht ligt om ons te verzetten tegen de racistische plannen van de regering Bush."

Tijdens zijn interview met Democracy Now! werd Aristide gevraagd of hij van plan was terug te gaan naar Haïti. Zijn antwoord: "Als ik vandaag kan terugkeren doe ik dat vandaag. Als het morgen is, morgen. Als de tijd daar is zal ik 'ja' zeggen, want ik ben door het volk verkozen."

Maandag 15 maart 2004, vertaling Frans Willems.