Ontwikkelingen in China


Mao Tzetung temidden van boeren, educatieve propaganda uit die periode.


 

Van redactie buitenland

Hieronder plaatst Manifest een beschouwing van de SUCI uit India over de ontwikkelingen in China. Manifest wil de komende periode een aantal zienswijzen over de situatie in China de revue laten passeren. We laten uitgesproken voor- en tegenstanders van de huidige Chinese politiek aan het woord om de eigen opvattingen in de NCPN aan te scherpen.

Verklaring CC SUCI

Recente grondwetswijzigingen voeren China terug naar het kapitalisme

Het Centraal Comité van het Socialist Unity Centre of India (SUCI) heeft de door het Tiende Nationale Volkscongres van China op 14 maart 2004 aangenomen amendementen op de Grondwet, zoals aanbevolen werd door de 3e Plenaire Sessie van het Centraal Comité van de Communistische Partij van China (CPC) van 11 tot 14 oktober 2003 en in navolging van de besluiten van het 16e Congres van de CPC, uitvoerig besproken. Het SUCI heeft de volgende resolutie aangenomen en op 28 maart 2004 openbaar gemaakt:

Het Centraal Comité merkt op als gevolg van deze grondwetswijzigingen:

Ter toelichting op het begrip privésector, herdoopt tot 'niet-publieke economie', is bepaald dat de privésector, naast private (of joint-ventures) ondernemingen en bedrijven onder leiding van privépersonen, ook gezamenlijke Chinees-buitenlandse ondernemingen, samenwerkingsverbanden van bedrijven, en ondernemingen in China die geheel in buitenlands bezit zijn omvat. Ook is erop gewezen dat de staat zich, toen sinds de hervorming een opendeur- politiek werd aangenomen, het belang van de privé-sector in de sociale ontwikkeling gaandeweg is gaan realiseren. De rol van de privé-sector was al veranderd van 'complementair aan de publieke economie', zoals bepaald werd door de amendementen van 1988, tot 'een essentieel onderdeel van de socialistische economie' in 1991. Na dit nieuwe amendement wordt de steun aan de ontwikkeling van de private sector staatsbeleid. Een tweede belangrijk amendement heeft betrekking op de incorporatie van de theorie van de 'Drie Vertegenwoordigingen' in de Grondwet.

Deze zogenaamde theorie werd in verhuld taalgebruik geformuleerd en iedereen wist dat het enige doel ervan was, de deuren van de CPC officieel open te zetten voor de kapitalisten, om het hen mogelijk te maken het lidmaatschap van de partij te verwerven. Aangetekend moet worden dat deze wijzigingen alvorens aangenomen te worden door het Nationale Volkscongres al goedgekeurd waren door het 16e Congres van de CPC, waarna in de beginselverklaring van de CPC verklaard werd dat elke Chinese arbeider, boer, militair, intellectueel of elk ander vooruitstrevend persoon uit een andere bevolkingslaag die de leeftijd van 18 jaar bereikt heeft en het programma en de beginselverklaring van de partij onderschrijft en bereid is actief te werken binnen een van de partij-organisaties, de beslissingen van de partij uit te voeren en het ledengeld te betalen, het lidmaatschap van de CPC mag aanvragen. Het Centraal Comité voegt hieraan toe dat de basisvoorwaarde voor het lidmaatschap van de CPC, het accepteren van het marxisme-leninisme en de ideeën van Mao Tse Tung die tot dusver de leidende ideologie en de heersende filosofie vormden, openlijk verworpen wordt.

Het verklaarde doel van het opnemen van de zogenaamde theorie van 'Drie Vertegenwoordigingen' in de Chinese Grondwet samen met de incorporatie van de woorden 'bouwers aan het socialistisch proces' in het voorwoord ervan was het wegnemen van de vooroordelen jegens privé-ondernemers en het individueel eigendomsrecht. Het wordt nu haarfijn duidelijk dat de kapitalistische klasse verder is doorgedrongen in de partij en de staat.

De kapitalistische heersers van deze wereld hebben verklaringen over de zogenaamde mensenrechten opgesteld met twee doelen: de verdediging van de gevestigde belangen van de bezittende klassen en het om de tuin leiden van de uitgebuite bevolking met hoogdravende, lege en misleidende woorden. Nog nooit hebben communisten en in het bijzonder de oprechte socialistische landen de noodzaak gezien om deze loze woorden in hun socialistische samenleving na te volgen. Vandaar dat het verbazingwekkend is te zien dat de ontaarde leiding van de Communistische Partij van China het dit keer gepast vond een dergelijke verklaring in de Grondwet op te nemen.

Het derde amendement heeft dus betrekking op het opnemen van de mensenrechten in de Grondwet. De staat zal de mensenrechten respecteren en beschermen; ook is duidelijk gemaakt dat deze mensenrechten drie fundamentele delen behelzen: leven, eigendom en vrijheid.

Na een zorgvuldige analyse van deze drastische veranderingen op basis van de authentieke documenten is het Centraal Comité van het SUCI van India tot de stellige overtuiging gekomen dat deze drastische maatregelen niet geheel plotseling komen, maar dat ze het onvermijdelijke gevolg zijn van een politiek waarbij de tot dusver gevoerde juiste marxistische beleidslijnen die de CPC voerde op het gebied van de economie, de politiek en de cultuur volgens de leer van Mao Tse Tung een voor een verlaten worden. Het afstand nemen van de ideeën van het marxisme-leninisme en Mao Tse Tung en het afwijken van het pad van het socialisme dat uiteindelijk tot deze degeneratie geleid heeft begon kort na de 3e Plenaire Sessie van het 11e Centraal Comité van de CPC in 1978. De Grote Proletarische Culturele Revolutie werd toen, gelanceerd en uitgevoerd onder leiding van de grote Mao Tse Tung, als een krachtige tegenaanval op het dreigende gevaar van het modernistische revisionisme dat de kop opstak dankzij Liu Shaoqi, Deng Xiaping en hun volgelingen. Sindsdien is de klassenstrijd, die in nog heviger mate gevoerd dient te worden omdat ze immers doorgaat tijdens de hele periode van het socialisme, op een laag pitje gezet, waardoor de bourgeoisie de ruimte kreeg zich te versterken.

De volkeren van de wereld zullen zich bewust worden van de daden van de afvallige kapitalistische wegbereider Deng Xiaoping, die tweemaal geroyeerd werd uit de partij vanwege zijn kapitalistische neigingen en zijn contrarevolutionaire activiteiten tijdens het leven van Mao Tse Tung. Hij profiteerde van Mao's dood, en uit naam van het bestrijden van de zogenaamde 'Bende van Vier' begon hij aan de uitsluiting van duizenden oprechte communisten en het aan de kant zetten van de echte revolutionaire navolgers van Mao Tse Tung's ideeën in zowel de partijleiding en de regering als in hetRevolutionaire Volksleger, waarvan de meeste strijders veteranen uit de revolutie waren. Ook begonnen Deng Xiaoping en de zijnen aan de ontmanteling van de revolutionaire comités en de volksmilities die ontstonden tijdens de Proletarische Culturele Revolutie. En zo slaagden zij erin de hegemonie over de partij, de staat en het Revolutionaire Volksleger te verkrijgen.

Hoewel al lang voor de aanname van deze grondwetswijzigingen het aandeel van de sectoren die exclusief door de Chinese staat beheerd werden afnam, er een beleid werd uitgevoerd om te komen tot zo weinig mogelijk staatsbedrijven, er niet-overheidsgeld gestoken werd in staatsbedrijven om een dominantie van de staatsaandelen te vermijden en hoewel de niet-publieke sector voor de helft bijdraagt aan China's economische groei, is het Centraal Comité van het SUCI van mening dat deze amendementen overduidelijk maken - zonder dat er ooit een formele grondwetswijziging aangenomen is waarin het bestaan van een private sector en privé-bezit officieel onderkend wordt - in hoeverre het kapitalistische productieprincipe van maximale winst en de kapitalistische productieverhoudingen in een verontrustende omvang binnendringen in de Chinese economie. Dit met volledige goedkeuring van staat en partij.

Het Centraal Comité van het SUCI tekent ook aan dat de revisionistische Chinese leiding zich, met het oog op de versnelling van het contra-revolutionaire proces, nog niet tevreden stelde met de afbraak van de juiste en beproefde marxistische beginselen op economisch en politiek terrein en met de verzwakking van het beleid die hiermee gepaard gaat. Vandaar dat men alles in het werk gesteld heeft om de proletarische cultuur af te breken, en daarmee heimelijk de decadente en verrotte westerse cultuur bevorderd heeft, waardoor het vitale sociale en culturele leven in China forse klappen zijn toegebracht.

Het Centraal Comité merkt verder op dat de ontaarde leiding van de CPC naast het voortdurende prokapitalistische en antirevolutionaire beleid op binnenlands gebied ook wat de buitenlandse politiek betreft het proletarische internationalisme al lang afgezworen heeft. De steun aan anti-imperialistische, antineokoloniale en militante arbeidersbewegingen in de wereld is gestaakt en heeft plaatsgemaakt voor openlijke en bedekte overeenkomsten met de imperialisten, in het bijzonder met de VS, over wezenlijke internationale vraagstukken die de wereldwijde revolutionaire arbeidersbeweging betreffen. Deze overeenkomsten zijn dermate uitgebreid dat de medeplichtigheid met de imperialisten steeds zichtbaarder wordt.

De Chinese situatie in haar geheel in ogenschouw genomen komt het CC van het SUCI tot de stellige overtuiging dat door de aanname van deze cruciale amendementen de contra-revolutionaire ommekeer in China een kritisch punt heeft bereikt. Hoewel er in naam nog steeds een communistische partij in China bestaat is ze in feite al overgenomen door de burgerij, waarmee ze tot een bourgeoispartij verworden is. De staat die door deze partij geregeerd wordt is een burgerlijke staat geworden en door de vernietiging van de laatste restanten van de dictatuur van het proletariaat heeft deze bourgeoispartij een fascistische dictatuur van de bourgeois in het leven geroepen die de kapitalistische productiewijze versneld opdringt aan de resterende sectoren van de Chinese economie. De conclusie dat de contra-revolutie in China zich al op geruisloze wijze voltrokken heeft is onontkoombaar en de realiteit toont aan dat de restauratie van het kapitalisme in de Chinese economie, staat, politiek en cultuur voltooid is.

Het CC van de partij is zich volledig bewust van de serieuze klap die dezetragische ontwikkeling zal betekenen, niet alleen voor de Chinese bevolking maar voor de revolutionair werkende klasse wereldwijd. Het CC dat deze pijn en het verdriet deelt, herinnert de werkende klasse en de uitgebuite bevolkingen op de wereld er echter aan dat de contra-revolutie volgens de lessen van de geschiedenis van de wereldwijde revolutionaire beweging niet de eindfase betekent in de glorieuze opmars van de werkende klasse. Vandaar dat alle grote marxistische autoriteiten herhaaldelijk benadrukt hebben dat het socialistische systeem slechts een overgangsfase vormt van het kapitalisme naar het communisme, en dat in de klassenstrijd een tijdelijke terugslag van de revolutionaire krachten zeer wel mogelijk is, net als in alle oorlogen. De wetten van de maatschappelijke ontwikkelingen tonen echter duidelijk aan dat uiteindelijke overwinning van de groeiende revolutionaire krachten (het proletariaat) en de nederlaag van de reactionaire krachten (de bourgeoisie) onafwendbaar zijn. Vandaar dat een ommekeer van de gebeurtenissen slechts een kwestie van tijd is.

Het CC van het SUCI spreekt zijn volledige solidariteit uit met China's revolutionaire klasse en met de honderdduizenden echte communisten en leerlingen van de grote Mao Tse Tung en geeft blijk van de stellige hoop dat ze zich, bezield door de revolutionaire ideeën van hem, binnenkort zullen hergroeperen om een klinkende overwinning te behalen op de contra-revolutionairen en het socialisme opnieuw zullen invoeren.

Asit Bhattacharya

Secretaris Centraal Comité SUCI

De verklaring is ingekort door de redactie van Manifest. Vertaling Frans Willems.