Verslag uit Falluja

Door Fred Goldstein

Een verslag uit Falluja in het Franse weekblad "Le Nouvel Observateur" van 15 april is veelzeggend. De journaliste, Sara Daniel, beschrijft Falluja als een "spookstad waar Amerikaanse sluipschutters geposteerd zijn op het dak van elk huizenblok en waar de inwoners gevangenen zijn in hun eigen huizen. Het is onmogelijk naar buiten te gaan. Zij die dat probeerden liggen nog steeds op de trottoirs."

Het verslag beschrijft een briljante jonge arts, Dr. Ibrahim, die zich tijdens een Amerikaans 'staakt-het-vuren' naar buiten waagde om tien nieuwe lijken naar binnen te halen van slachtoffers die in het hoofd of het hart getroffen waren. "Er lag een oude man die neergeschoten was in zijn tuin. Zijn vrouw stond aan de deur en smeekte me om zorg te dragen voor het lichaam van haar man. Hij had al twee dagen dood voor haar neus gelegen", aldus Ibrahim.

"Eergisteren zag ik een auto die geraakt was door een raket die was afgevuurd vanuit een Apache-helikopter. In de auto lagen vier verkoolde lichamen en op de motorkap het lijk van een vijfjarig meisje. Ik kon ze niet meenemen. Toen we de auto naderden werd onze ambulancechauffeur in zijn schouder geschoten."

Sara Daniel schrijft: "Ver van de buurten waar de guerrilla's optreden werd een gezin van twaalf personen vermorzeld door een bom." Het kostte de arts de hele ochtend om de menselijke resten te verzamelen. "Hiermee is de grond in Falluja bezaaid...", zegt hij tegen de reporter, terwijl hij een granaatscherf omhooghoudt die hij losmaakte uit het lichaam van een ambulancechauffeur. "Granaten die ter hoogte van het menselijk lichaam in alle richtingen exploderen voor ze hun doel raken."

Ibrahim heeft zijn ronde afgelegd langs de ziekenhuizen in Falluja. Volgens hem waren er meer dan 600 doden en 1224 gewonden. Onder de doden, zij die in hun eigen tuinen begraven liggen of thuis bewaard worden niet meegerekend, bevonden zich 153 vrouwen, 58 kinderen onder de vijf jaar en 83 kinderen tussen de 5 en 15.

"Overal wordt de woede van de guerrilla's gevoed door de verhalen van de vluchtelingen en gewonden die massaal naar Bagdad komen", aldus Daniel. "De 12-jarige Mohammed Numuvavy, die zijn been verloor toen zijn huis in de wijk Al Jawlan in Falluja getroffen werd door een fragmentatiebom, ligt in het Al Adhamia-ziekenhuis. Morgen zal zijn andere been, dat aangetast is door koudvuur, geamputeerd worden. Mohammed weet nog niet of zijn 24 familieleden allemaal gedood zijn. De 54-jarige Asla moest vluchten met haar dochter Intesar en haar kleinzoon Houda van anderhalf, toen haar huis in de wijk Askari beschoten werd door een tank. Ze werd door een scherpschutter geraakt toen ze door het steegje naar haar huis rende. In de tuin van de Abou Hanifa-moskee liggen twee kinderen begraven. Ze werden gedood toen hun families probeerden de stad te ontvluchten.

De Amerikaanse militaire aanval op Falluja heeft het verzet alleen maar doen toenemen. Volgens Dr. Ibrahim hebben alle kleine groeperingen die afzonderlijk te werk gingen hun krachten gebundeld: "Vandaag de dag kan ik u verzekeren heeft het verzet een leiding en een structuur, net als een echt leger." Hij zegt dat minder dan tien procent van de strijders uit Saddam's vroegere Fedajien bestaat en nauw samenwerkt met de fundamentalisten."

Daniel besluit haar verslag: "Ondanks de beelden van deze opengereten lijken die onophoudelijk aan zijn ogen voorbijtrekken en in weerwil van de tranen van zijn moeder die telkens weer definitief afscheid van hem neemt als hij naar Falluja gaat, is de jonge arts blij dat hij eindelijk een verenigd Irak ziet: "Mijn hele land van noord tot zuid is nu bereid om te strijden tegen hen die ons kwamen 'bevrijden' door onze vrouwen en kinderen te vermoorden. De Amerikanen hebben een veldslag gewonnen, maar door de belegering van Falluja verliezen ze de oorlog."

Dit verslag, herdrukt en vertaald in truthout.org op 19 april, bevestigt tientallen andere mediaberichten en verslagen van activisten die in Bagdad en Falluja geweest zijn.

Bron: WW, 20-4-2004, vertaling Frans Willems.