Olieraffinaderij in Turkije ontkomt aan privatisering


 


Tupras

Door E.M.

Op 25 maart jongstleden werd de privatisering van de TUPRAS-olieraffinaderij een halt toegeroepen door een administratieve rechtbank in Ankara. De reden die de rechtbank hiervoor aanvoerde was dat tijdens het verkoopproces sprake is geweest van heel veel wetsovertredingen.

De privatisering van TUPRAS, de grootste industriële organisatie in Turkije, is van cruciaal belang voor de Turkse economie. De bijdrage van TUPRAS aan de schatkist in de vorm van belastingen bedraagt 20 procent van alle belastinginkomsten van Turkije. En zonder gebruik te maken van staatsmiddelen genereert het bedrijf meer dan 300 miljoen Amerikaanse dollar netto winst per jaar. In termen van concurrentie, technische uitrusting en investeringen in de raffinaderijsector staat het bedrijf in geheel Europa op de zevende plaats en is het nummer één in het Midden-Oosten en Oost-Europa.

De privatisering van TUPRAS is niet alleen van belang door de omvang en bedragen die ermee gemoeid kunnen zijn, maar zal ook grote kwalitatieve gevolgen hebben. Als Turkije haar enorme olieraffinaderij eenmaal geprivatiseerd heeft zal het land niet meer in staat zijn om ruwe olie te importeren en te bewerken voor eigen gebruik. Turkije zal gedwongen worden om bewerkte olie tegen hoge prijzen te kopen, waardoor Turkije afhankelijker van olie zal worden dan voorheen.

Vreugde bij arbeiders

Na de bekendmaking van het besluit van de rechtbank in Ankara kwamen 700 arbeiders van TUPRAS in de raffinaderij bij elkaar om uiting te geven aan hun vreugde.

De ministeriële Raad voor Privatisering ging officieel in beroep tegen de beslissing en heeft om een heroverweging van de zaak gevraagd, ook al lijkt het zeer onwaarschijnlijk dat de rechtbank deze beslissing nog zal wijzigen. De reden dat dit beroep afgewezen zal worden is niet de prijs die tijdens de onderhandelingen is geboden, 1,3 miljard Amerikaanse dollar, een bedrag dat gelijkstaat aan slechts vier jaar netto winst van de fabriek en niet toereikend zal zijn voor de gigantische investeringen van het huidige bedrijf. Het gaat ook niet om het feit dat de buitenlandse bieder slechts 105.000 Amerikaanse dollar geregistreerd kapitaal heeft (een grote Turkse bakkerij waar dan ook in Europa zal meer geregistreerd kapitaal hebben dan dat) of om het feit dat het adres dat de buitenlandse bieder aan de Raad voor Privatisering heeft opgegeven vals blijkt te zijn. Voor de kapitalistische Turkse staat zijn dit op zichzelf geen geldige redenen om zich terug te trekken uit het privatiseringsproces. De werkelijke reden moet elders gezocht worden.

De grote spelers in het veld, zowel binnen als buiten Turkije, waren dit keer niet in staat om deel te nemen en een bod uit te brengen op de raffinaderij. Zij zijn waarschijnlijk blij dat het privatiseringsproces een halt is toegeroepen en uitgesteld is tot een later tijdstip, wanneer de omstandigheden voor hen wellicht beter zullen zijn. De olieraffinaderijenhandel over de hele wereld maakt een diepe crisis door en daardoor had geen van de grote ondernemingen voldoende financiële reserves om een bod uit te brengen op de Turkse gigant. En aan de andere kant verzetten de werkers in de oliesector in Turkije zich zeer vastbesloten tegen de privatisering van TUPRAS en dat heeft de binnenlandse grote oliebedrijven als Sabanci en Koc zeker ook ontmoedigd. Een positief teken met betrekking tot de arbeidersbewegingin Turkije. En tenslotte is op basis van ervaringen gebleken dat als de grote spelers niet meedingen in een privatiseringsproces er weinig kansen zijn om de wettelijke procedure die ermee gepaard gaat te manipuleren.

Strijd blijft nodig

Het lijkt erop dat TUPRAS aan privatisering ontkomen is. Maar dit zal echter het Turkse kapitalisme er niet van weerhouden om het verkoopproces bij een gunstiger conjunctuur weer te heropenen. Aan de drang van de Turkse kapitalistische staat om TUPRAS te privatiseren zal nooit een eind komen. Niet alleen de dringende noodzaak om over cash te beschikken maar ook de beloftes die Turkije heeft gedaan aan het IMF, de Wereldbank en de Europese Unie maken het onvermijdelijk dat de privatisering op termijn hervat zal worden.

Vertaling: J. Bernaven.