Mooie Woorden

De tucht van de democratie


 

Door Rinze Visser

Het is niet de eerste keer dat ik schrijf over de relatie tussen de democratie en de markt, zoals men deze in allerlei geschriften en studies de laatste tijd ideologisch tracht te funderen. En met ideologisch wordt hier bedoeld dat deze nieuwe uitleg van democratie een door de natuur of door een niet stoffelijk 'opperwezen' gegeven is, dat dan in principe uit zichzelf goed en rechtvaardig zou zijn.

De kapitalistische markt dus als democratisch instrument bij uitstek. De mens als een onafhankelijk en zelfbewust wezen, vrij om te kopen en te verkopen, vrij om te willen en niet te willen, vrij om te wensen en niet te wensen. De verbreiding van deze, het kapitalisme als het hoogste stadium van menselijke bereikbaarheid verheerlijkende ideologie, zal in intensiteit niet uitblijven na de uitbreiding van de Europese Unie. En dat gaat heel ver. Ook de kunst en cultuur in al zijn Europese diversiteit, zullen aan die vergrote marktwerking niet ontkomen.

Democratie van de markt

De hetze die gevoerd wordt tegen alles wat nog des overheids is - zeer zeker als het om sociale bescherming gaat - is daar een sprekend voorbeeld van. Vrijwel alles wat volksvertegenwoordigende organen nog als marktcorrigerende bevoegdheden hebben wordt hen uit handen geslagen. Of het nu nieuwe wetgeving met betrekking tot de zorg betreft, ziektekosten, de uitholling van de gemeentelijke autonomie, verzelfstandiging en privatisering van het openbaar vervoer, dit alles en nog veel meer zijn evenzovele veranderingen die onder het motto van 'de democratie van de markt' met nogal grote politieke instemming doorgevoerd worden. Wij hebben hier te maken met de volgende etappe van het Reagan-Tatcherisme, dat een genadeloze oorlog verklaarde aan alles wat ook maar enigszins aan communistische en socialistische invloed binnen het kapitalisme herinnert.

Als de huidige ontwikkeling van de kapitalistische ideologie en praktijk in de burgerlijk-democratische wereld tot in zijn uiterste consequentie doordacht wordt, dan komt er een toekomstscenario in beeld dat velen nu nog voor onmogelijk houden. Als de kapitalistische markt, ontdaan van alle communistisch-socialistische invloeden - dus van alle humane noties - wordt gezien als dé democratische regulator, als de ultieme volkswil, wat valt er dan nog te controleren, laat staan te besturen? Als de tucht - de dictatuur van de markt - als hoogste democratische instelling wordt gezien; als een permanente verkiezing door het volk van wat men wil, als de dictatuur van het hele volk over het hele volk, zijn er dan nog wel volksvertegenwoordigingen nodig?

Dualisme als breekijzer

Als het hoogste stadium van concurrentie in het monopolie verkeert, dan zal wat men de hoogste vorm van democratie noemt verkeren in het einde van de democratie, in de anarchie, met als eindresultaat de junta. Mag dit vooruitzicht bij de aan gezapigheid gewend geraakte doorsneeburger de lachlust opwekken, de zakelijk denkende analyticus, die voor het intellectuele gemak tegenkrachten uitsluit, kan niet tot een andere conclusie komen.

Als ik mij nu eens beperk tot de situatie in mijn eigen gemeente - niet meer dan een micro-organisme van de grote wereld - het dualisme, dat bij de intrede van de laatste gemeenteraadsverkiezingen bij wet gepraktiseerdwordt, moest er zo nodig komen om van de gemeenteraden weer echte volksvertegenwoordigingen te maken. Maar dit kan niet waar zijn omdat allerlei aan veranderingen in het kapitalisme inherente ontwikkelingen dit afweren. Zeer veel raadsleden, van uiteenlopende politieke partijen en groeperingen, moeten nu al erkennen dat er nu juist veel minder tijd is om zich als volksvertegenwoordiger met het volk te verstaan. De dikke pakken papier, de intensievere vergadercultuur, het bombarderen van raadsleden met bestuurstechnische specialistische toestanden, dreigen menig raadslid te verstikken. Frustraties lopen vaak hoog op.

Uitholling democratie

Dit geplaatst naast de drang naar steeds grotere gemeenten qua inwonertal en gebiedsgrootte; verzelfstandiging van (inter)gemeentelijke diensten, waardoor kennis en beïnvloeding van de materie veel moeilijker wordt, geeft menig raadslid het gevoel geen tijd meer te hebben zich met de eigen achterban te verstaan. Men moet zich dan voorstellen dat vertegenwoordigers, gekozen uit het volk, ook nog hun eigen werk hebben.

Het valt te verwachten dat dit probleem 'opgelost' zal gaan worden door veel grotere gemeenten te vormen, bij raadsverkiezingen te mikken op deskundigheid, specialisme, op zich boven het volk wanende raspolitici, misschien wel op den duur fulltime-politici met een hoog salaris...

We moeten er rekening mee houden dat de ideologische campagne om de kapitalistische markt als hoogste democratische vorm te benadrukken, als doel heeft de mensen wijs te maken dat de vormen van vertegenwoordigende democratie zoals wij die nu nog kennen, overbodig en uit de tijd zijn. Het ligt dan ook voor de hand dat de huidige situatie met betrekking tot het dualisme aangegrepen wordt deze als een volstrekt incompetente vorm van democratie te betitelen.