De hoofddoek en de strijd om de hoofden

Ook links moet de strijd aangaan en positie innemen


 


 

Door Dogan Göpmen

De hoofddoek is tegenwoordig overal een soort kop van jut, als symbool voor de strijd om het doorzetten dan wel afwijzen van de reactionaire wereldvisie van de islam. Dat de strijd zo controvers verloopt vloeit voort uit het gegeven dat het hier niet enkel gaat om abstracte theologische categorieën. De goed getimede keuze van de hoofddoek als iets concreets geeft aan dat het vooral gaat om het doorzetten van concrete ideeën over maatschappelijke samenlevingsvormen, die zonder uitzondering alle niveaus van het menselijk leven omvatten.

De islam is een politieke godsdienst. In tegenstelling tot bijvoorbeeld het oerchristendom werd hij al in de stichtingsfase als een principieel politieke godsdienst gestart. Het staat vast dat hij afhankelijk van de bepalende krachten in diverse landen en regio's ook anders tot uitdrukking komt. Zelfs binnen de diverse landen en regio's presenteert de islam zich als een beweging met innerlijke tegenspraken. Men kan dan ook niet spreken van een eenvormige islam. Ondanks het diverse beeld met deels innerlijke tegenspraken kan men er vanuit gaan dat de islamitische krachten die achter de hoofddoekenstrijd in Duitsland zitten, reactionair zijn. Ze strijden voor de erkenning van de islam en de hoofddoek dient daarbij alleen als een symbool.

Het gaat om meer dan een symbool

Het gaat in de strijd om de hoofddoek echter om meer dan een symbool. De vraag, of de hoofddoek nu wel of niet moet worden toegelaten in openbare diensten, kan dan ook niet zo eenvoudig met ja of nee worden beantwoord. Als het bij deze zaak alleen zou gaan om de politieke plaatsbepaling van genoemde krachten die in Duitsland achter deze strijd zitten, dan zou het antwoord relatief eenvoudig zijn.

Het antwoord op de vraag over de hoofddoek wordt zeer bemoeilijkt. Niet alleen vanwege de internationale politieke ontwikkelingen in het Midden-Oosten en de EU, zoals die op de achtergrond meespelen, maar ook door de positie van de islam als godsdienst van een minderheid in Duitsland. In het Midden-Oosten is de islam tegenwoordig nagenoeg de enige kracht die de massa's mobiliseert tegen de imperialistische bezettingspolitiek.

Als godsdienst van een minderheid in Duitsland en veel andere landen in Europa maakt de islam in de strijd om de hoofddoek aanspraak op gelijkstelling en erkenning. Daarmee wordt het beeld gewekt dat het om een anti-imperialistische emancipatoire beweging gaat. Het heeft er alle schijn van dat dit één van de redenen is waardoor de werkelijk anti-imperialistische beweging, die georiënteerd is op de sociale bevrijding, het er moeilijk mee heeft om tegenover de islam tot een eenduidige houding te komen. Een eenduidige beslissing wordt bovendien nog bemoeilijkt doordat bij de, om integratie roepende, tegenstanders van de hoofddoek deels openlijk en deels latent racistische sentimenten tegen andere culturen te beluisteren zijn.

Links moet de strijd aangaan

Maar de situatie was nooit eenvoudig voor een principiële alomvattende linkse positiebepaling, tenzij linkse krachten voor zichzelf het beeld vereenvoudigden. Zo is bijvoorbeeld de bewering dat de strijd om de hoofddoek zou afleiden van de eigenlijke maatschappelijke discussies fout. Die bewering is slechts steekhoudend als men zou menen dat links deze strijd totspeerpunt moet maken, want dát moet natuurlijk niet gebeuren. Links kan echter ook niet doen alsof die strijd níet bestaat. Integendeel, links moet positie innemen.

Ook de op zich adequate uitspraak, dat het kapitalisme geen veelheid aan culturen accepteert, is een te algemene en oppervlakkige bewering. Die uitspraak heeft alleen betrekking op de voorbeelden in Frankrijk en Duitsland en komt prompt in conflict met het Britse voorbeeld. In tegenstelling tot Frankrijk, waar het verbod van de hoofddoek zich uitstrekt tot bijna alle niveaus van de openbare ruimte, gaat de discussie in Duitsland tot nu toe alleen maar over de toelaatbaarheid in overheidsdienst. In Groot-Brittannië schijnt deze discussie al meer dan dertig jaar geleden te zijn afgesloten. Het mag een Fransman of Duitser misschien merkwaardig lijken als een Sikh met tulband of een moslimvrouw met hoofddoek in politie-uniform is te zien of als lerares werkt, dit beeld is wel typerend voor het Britse maatschappelijke leven, ondanks problemen en conflicten die er nog steeds zijn.

Het principe van de culturele en religieuze tolerantie

In plaats van zich in te laten met een burgerlijke of-of-discussie moet links daarom zijn best doen voor een diepgaande, goed beargumenteerde en gefundeerde omvattende positie die overtuigingskracht heeft. De kracht van links ligt erin dat het in staat is een consistent en samenhangend beeld te ontwerpen dat tot basis kan dienen voor een consequente emancipatoire politiek, beter dan zich te laten verleiden tot een van de schijnbaar tegenstrijdige posities die zich tot deelaspecten beperken. Links zal daar echter alleen toe in staat zijn, als het steunt op een interpretatie van het marxisme dat de verworvenheden en grenzen van de Europese Verlichting gelijkelijk erkent.

Zo zal links de gedachten van Lessing, Goethe, Herder en vele anderen over tolerantie ernstig moeten nemen, maar er tegelijk op moeten wijzen dat diezelfde tolerantie in het kader van een kapitalistisch wereldsysteem van concurrerende nationale staten en regionale blokken slechts een fragiel naast elkaar leven mogelijk maakt van godsdiensten en culturen. Want een stabiele en duurzame samenleving van een veelheid aan culturen en religies is slechts mogelijk in het kader van een solidair wereldsysteem, waarin gezamenlijkheid van culturen (met en voor elkaar) de basis is, in plaats van het principe van naast elkaar en tegen elkaar.

Een linkse politiek die niet uitgaat van het principe van de strijd der culturen, maar van het principe van de culturele en religieuze tolerantie, zou feitelijk ten goede komen aan elk streven naar gelijkstelling en erkenning. Dit betekent uiteraard niet, dat links reactionaire islamitische of ook andere religieuze krachten politiek moet ondersteunen. In tegendeel, op genoemde basis zou links elke reactionair en racistisch gemotiveerde politiek die aanspraak maakt op alleenheerschappij principieel ter discussie kunnen stellen. Want de wens om erkend te worden betekent tegelijk de plicht tot erkenning van de anderen. Als links er tegelijkertijd op wijst dat het met elkaar en voor elkaar leven van culturen binnen het kader van het kapitalistische wereldsysteem niet duurzaam veiliggesteld kan worden, plaatst ze zelfs de religieus gemotiveerde politieke bewegingen voor de politieke uitdaging om het beperkte kader van symbolische strijd en erkenning te overstijgen, als men tenminste werkelijk op erkenning uit is. Het zou betekenen, dat de religieus gemotiveerde bewegingen dan hun plaats ook moeten bepalen ten aanzien van de sociale en politieke verworvenheden.

De eigenlijke strijd om de hoofden staat ons nog te wachten

Ook de islamitische beweging wordt niet gevrijwaard van de maatschappelijke scheiding in klassen. Ook in de islamitische beweging zien we aan de ene kant de elitaire krachten die geen alternatief kennen voor Agenda 2010 en aan de andere kant degenen die op basis van hun positie inzake productiemiddelen de politiek van herverdeling van beneden naar boven aan den lijve ondervinden en dus moeten kritiseren. Voor een linkse politiek komt het er daarom op aan deze laatstgenoemde krachten te winnen voor de sociaal-politieke strijd en hen laten zien dat ze hun symbolische strijd om erkenning van hun cultuur en geloof moeten verbinden met een concrete strijd om sociale rechten. De eigenlijke strijd om de hoofden in en buiten de islamitische beweging moet dus nog beginnen.

Bron: Unsere Zeit - Zeitung der DKP, 16 april 2004, vertaling Yosë Höhne-Sparborth