Het wereldwijde Amerikaanse martelnetwerk


CIA-kantoor, broeinest van onmenselijke plannen.  


Alleen strijd voor een ander maatschappelijk systeem kan dit soort walchelijke praktijken stoppen.  

Door Stephen Grey

De schrijver onthult een geheim wereldwijd netwerk van gevangenissen en vliegroutes waarmee de VS verdachten voor ondervraging en marteling overdragen aan hun niet zo frisse bondgenoten.

8 oktober 2002 - Boven de Atlantische Oceaan, aan boord van een Gulfstream-zakenvliegtuig op een hoogte van tienduizend meter kijkt Maher Arar uit het raampje neer op de wolken beneden hem en naar de rode ochtendschemering. Terwijl hij zich uitrekt op zijn brede leren fauteuil valt zijn blik op het grote videoscherm dat de route van het vliegtuig vertoont, van het vertrekpunt New York naar Washington DC, en dan naar Portland in Maine om een laatste keer bij te tanken voor de grote oversteek.

Als telecommunicatiedeskundige in het Canadese Ottawa was Maher gewend aan vliegreizen, maar niet in deze luxueuze omstandigheden. Zijn medepassagiers, speciale agenten verbonden aan de CIA, stoppen een nieuwe film in de videorecorder, een actiefilm. Maher denkt echter alleen maar aan wat hem te wachten staat als hij het land bereikt waarheen de Verenigde Staten hem voor ondervraging naartoe gestuurd hebben, en waarvandaan zijn familie ooit gevlucht was, Syrië...

"Ik wist dat Syrië een land was dat zijn gevangenen martelde", zegt hij. "Ik was stil en hield me gedeisd. Ik vroeg me alleen maar telkens opnieuw af: "Hoe ben ik hierin verzeild geraakt? Wat gaat er nu met me gebeuren?"

Maher werd op 16 september om 2 uur 's middags gearresteerd na aankomst op vliegveld JFK in New York waar hij wilde overstappen. Hij was op weg naar huis na een vakantie in Tunesië. Hij werd beschuldigd van het lidmaatschap van Osama Bin Laden's Al Qaeda en er werd gezegd dat hij bekend was met twee andere Syrische Canadezen die doorgingen voor terroristen. Maher was totaal van zijn stuk gebracht, hij kende de twee nauwelijks. Het leken hem gewone moslims, geen extremisten.

Hoewel Maher een Canadese staatsburger was kreeg hij na ondervraging in New York te horen dat hij overgeplaatst zou worden naar Syrië, niet naar zijn tweede vaderland. Dit vooruitzicht deed hem de haren te berge rijzen.

Een van de CIA-agenten die zichzelf Khoury noemde zei dat hij oorspronkelijk ook uit Syrië kwam. In tegenstelling tot Maher droeg hij een grijs kostuum. Maher was gekleed in een oranje overall en hij was geketend met metalen handboeien en kettingen. Tijdens de vlucht leende Khoury hem een turkoois poloshirt, 'made in Canada'. De komende drie maanden zou Maher alleen dit shirt dragen, en verder niets. Hij zou het ook dragen terwijl zijn armen, zijn handpalmen en voetzolen geslagen werden met elektriciteitskabels.

Nadat het vliegtuig landde in Jordanië werd hij met een vrachtwagen overgebracht naar een gevangenis in de Syrische hoofdstad Damascus. Hij was niet alleen: vanuit de cellen rond de zijne hoorde hij de kreten van gemartelde gevangenen. Een ervan kwam uit Spanje, een andere uit Duitsland. Allemaal waren ze naar Damascus gevlogen in het kader van Amerika's oorlog tegen het terrorisme.

Er kwam geen enkel daglicht zijn cel binnen, alleen maar een zwak schijnsel door een gat in het gewapend beton van het plafond. Maher wilde bidden inde richting van Mekka, maar geen enkele bewaker zei hem welke richting dat was. Hij kon trouwens maar in een richting vooroverbuigen, naar de metalen deur toe. Hij verloor het besef van tijd, maar hij wist dat hij ongeveer eens per week naar buiten gebracht werd om zich te wassen.

Maher was terechtgekomen in een geheim systeem. Zijn vliegreis vond plaats aan boord van een toestel dat door de Amerikaanse Special Collection Service ter beschikking gesteld was aan de CIA. De Special Collection Service beschikt over zowel luxueuze toestellen als gewone militaire transportvliegtuigen. Sinds 11 september 2001 hebben deze toestellen duizenden gevangenen over de hele wereld vervoerd, net zoals de geheime CIA-luchtvaartmaatschappij Air America dat deed in de zestiger en zeventiger jaren. Sommige gevangenen zijn getransporteerd naar Guantanamo, het Amerikaanse ondervragingscentrum van de marine op Cuba. Honderden zijn overgebracht van het ene land in het Midden-Oosten of Azië naar het andere, naar landen waar het beter uitkomt om hen te ondervragen.

De activiteiten van deze luchtvaartmaatschappijen zijn gênant voor de Amerikaanse regering omdat ze een licht werpen op de intensieve samenwerking met regimes in landen als Egypte, Syrië en Pakistan, die een slechte staat van dienst hebben als het gaat om de naleving van de mensenrechten. De vliegbewegingen van deze toestellen wijzen op een uitgestrekte archipel van gevangenkampen en detentiecentra waar de VS bij volmacht kunnen laten martelen. Deze operaties zijn illegaal; ze overtreden de antimartelconventie die George W. Bush zegt te steunen, en waarin het verplaatsen van gevangenen om ze elders te laten martelen verboden wordt.

Toen Alexander Solsjenitsin zijn Goelag Archipel schreef, beschreef hij een geografische keten van gevangeniseilanden in de noordelijke Russische zeeën en in Siberië. De beschrijving was echter ook metaforisch bedoeld. De archipel als een complex van gevangenissen omringd door de zee van een normale samenleving.

Net zoals Solsjenitsin's stelsel functioneert ook de Amerikaanse archipel als een geheim systeem dat grotendeels voor de wereld verborgen blijft. Hoewel sommige gevangenissen bekend geraakt zijn bij het publiek, Guantanamo op Cuba, het CIA-ondervragingscentrum in Bagram ten noorden van Kaboel, de Britse luchtmachtbasis Diego Garcia, zijn er nog andere, die aan het oog onttrokken blijven zoals het varende ondervragingscentrum aan boord van een Amerikaans marineschip in de Indische Oceaan en een onbekende gevangenis waarnaar door de CIA alleen maar verwezen wordt met 'Hotel California'. Van gevangenissen die beheerd worden door Amerika's bondgenoten gelden de Schorpioengevangenis en het hoofdkwartier van de geheime politie aan het Lazoghlyplein, beiden in Caïro en het Far'Falastin ondervragingscentrum in Damascus als de meest beruchte.

De overbrenging naar deze gevangenissen, waarin de wet niet voorziet, is bekend geworden onder de naam 'overlevering', als alternatief voor de juridische term 'uitlevering voor berechting'. De 'overlevering' werd bedacht door Sandy Berger, Bill Clinton's nationale veiligheidsadviseur, die deze handelswijze omschreef als een 'nieuwe kunstvorm.'

Vóór 11 september werd overlevering druppelsgewijs toegepast, daarna volgde er een hele golf, en het werd het fundament van een geheel systeem ter bestrijding van het wereldwijde terrorisme. J. Cofer Black, het voormalige hoofd van de antiterreureenheid van de CIA, getuigde eind 2002 dat er wereldwijd minstens drieduizend mensen vastgehouden werden op verdenking van terrorisme.

Documenten van inlichtingendiensten wijzen erop dat dit op nog grotere schaal gebeurd is. De Soedanese inlichtingendienst alleen al zegt in de twee jaar na 11 september tweehonderd gevangenen aan de Amerikanen te hebben overgedragen. Van de door de VS aangehouden verdachten zijn in dezelfde periode alleen Amerikaanse staatsburgers, zoals John Walker Lindh uit Californië die vocht aan de zijde van de Taliban en de binnen de VS gearresteerde Zacarias Messaoui die beschuldigd werd van poging tot vliegtuigkaping voor de aanval op 11 september, voor een rechtbank verschenen.

Tora Bora, Afghanistan, begin december 2001 In de uitlopers van het Spin Ghargebergte op de grens tussen Afghanistan en Pakistan haalt een Britse militair van de Special Forces plastic lijnen uit zijn tas. Hij grijpt de handen van zijn gevangene en bindt ze stevig vast bij zijn polsen.

Het daglicht maakt het mogelijk de schade te zien die een nachtelijke aanval aangericht heeft. Vier uur lang is er gestreden, de meest intensieve strijd waaraan de SAS deelnam sinds die in Jemen in 1972. Op de omgewoelde aarde liggen tussen de hoopjes sneeuw dekens, persoonlijke bezittingen, lege granaathulzen en de lichamen van 38 moslimstrijders.

Nog eens 22 strijders, de overlevenden, zitten geknield op de grond. Deze mannen, afkomstig uit Saoedi-Arabië, Pakistan en zelfs uit Tsjetsjenië zijn in het bruin gekleed en ze dragen sandalen. Hun handen zijn achter hun rug gebonden. Ze hebben linnen zakken over hun hoofd.

Deze arrestaties vormen het begin van hun gang naar het Amerikaanse gevangenissysteem. Hoewel Groot-Brittannië en andere bondgenoten later de Amerikaanse aanpak en de behandeling van verdachten van terrorisme zouden bekritiseren (Het Britse hooggerechtshof zou ze 'monsterlijk' noemen), toont deze operatie aan hoe Britse soldaten al vanaf het begin betrokken waren bij de Amerikaanse activiteiten. Nieuwe bronnen onthullen de reikwijdte van deze betrokkenheid van de Britse deelname aan Task Force 11, een groep Special Forces die opereert vanuit een basis met de codenaam K2 in Oezbekistan, tot een reeks gevechten van de SAS in Afghanistan die leidden tot de arrestatie van een groot aantal gevangenen.

Omdat Afghanistan als een 'gevechtszone' beschouwd wordt is er nog een enigszins wettig excuus te verzinnen voor de arrestaties. Groot-Brittannië en de VS hebben echter ook vele anderen aan de andere kant van de Pakistaanse grens opgepakt.

Om buiten de wet te kunnen opereren heeft de CIA wereldwijd arrestatieteams opgericht. Ze hebben arrestaties van verdachten bevolen, ook van Britten, die onwettig geweest zouden zijn als ze in het eigen land van de verdachten plaatsgevonden hadden. De Britse staatsburger Wahab al-Rawi bijvoorbeeld werd ondervraagd maar nooit door MI5 gearresteerd of vastgehouden in Groot-Brittannië. Hij werd gearresteerd na een tip van MI5 aan de CIA toen hij een bezoek bracht aan het West-Afrikaanse Gambia, waar de controle op de rechtsgang wat lakser is.

Wahab al-Rawi is in Irak geboren, maar Brits staatsburger. Hij is zwaarlijvig en kan niet al te ver lopen zonder buiten adem te raken. "Voordat de Amerikanen me arresteerden was ik nog veel dikker", zegt hij. Hij zit gevangen in een cel in de Gambiaanse hoofdstad Banjul, op het hoofdkwartier van de Gambiaanse geheime politie. Zijn ondervrager is een 'Amerikaan van de ambassade' die, zoveel is duidelijk, in dienst is van de CIA. Wahab heeft vragen beantwoord over zijn vermeende lidmaatschap van Al Qaeda. Zijnondervrager beschrijft hij als volgt: "Hij noemde zichzelf Lee en hij was zelfs nog dikker dan ik. Zijn vetrollen waren zo dik dat het wel borsten leken."

De 38-jarige Wahab uit Acton in het westen van Londen zit sinds vier dagen in de gevangenis. Hij werd gearresteerd op het vliegveld toen hij zijn broer Bisher ging begroeten die aankwam met een vliegtuig vanuit Londen. Als zakenman wiens familie gevlucht was uit Saddam Hoessein's Irak had hij een extra hypotheek op zijn huis genomen om zijn nieuwste project te kunnen financieren: een mobiele fabriek om Gambiaanse pinda's te verwerken. De technisch zeer onderlegde Bisher was gekomen om hem bij de installatie te helpen.

Zowel de Canadees Maher Arar als Wahab en Bisher belandden in de problemen nadat de Verenigde Staten informatie hadden gekregen van de inlichtingendiensten van hun eigen land, MI5 in het geval van Wahab en Bisher. Zij zijn bevriend met een Jordaanse imam in Londen, Abu Qatada, die ervan verdacht wordt banden met terroristen te onderhouden. Abu Qatada werd dan ook door de Britten aangehouden, maar er is weinig tot geen bewijs om Wahab of Bisher te arresteren. In plaats daarvan worden hun gegevens doorgespeeld aan de VS, in het kader van de 'informatie-uitwisseling' in de wereld na 11 september.

"Toen ik Lee vroeg of ik contact mocht opnemen met de Britse consul om te protesteren tegen mijn arrestatie lachte hij", herinnert Wahab zich. "Hoe denk je dat je hier terecht bent gekomen?", vroeg hij. "Je eigen regering heeft ons over jou getipt." Hiermee schendt de CIA de Conventie van Genève, die eist dat gevangenen in het buitenland toegang krijgen tot hun consulaat.

De wereldwijde betrokkenheid van de CIA bij het arresteren van verdachten waarbij de lokale wetten omzeild worden is routine geworden. Na de burgeroorlog in Bosnië waarbij 200.000 mensen om het leven kwamen spanden Europa en de VS zich erg in om het idee te laten doordringen dat conflicten via de wettige kanalen uitgevochten dienden te worden. De CIA negeerde het nieuwe Bosnische hooggerechtshof echter en nam vier verdachten mee voor ondervraging. In Malawi, een land dat Britse en Amerikaanse ontwikkelingshulp krijgt om het juridisch systeem uit te bouwen, werd een lokale rechtbank genegeerd toen de CIA vorig jaar vier Al Qaeda-verdachten meenam. Na ondervraging werden de mannen vrijgelaten.

In juli van 1998 werd er serieus begonnen met de 'overleveringen' toen CIA-agenten in Tirana een operatie uitvoerden samen met de Albanese geheime politie. Ze spoorden een groep van vijf Egyptische moslimfundamentalisten op die van plan waren de Amerikaanse ambassade met een autobom op te blazen. De terroristen werden opgepakt en naar het politiebureau overgebracht waar zij fysiek gemarteld werden terwijl de CIA buiten wachtte. Vervolgens werden ze geboeid en in een Amerikaanse Gulfstream zonder herkenningstekens overgevlogen naar Caïro.

Nadat hij overgedragen was aan de Egyptische regering werd Ahmed Osman Saleh geboeid aan het plafond en kreeg elektrische schokken toegediend. Na een proces waarbij hij niet eens aanwezig was werd hij opgehangen. Mohamed Hassan Tita werd aan zijn polsen vastgebonden en kreeg elektrische schokken op zijn voeten en zijn rug. Shawki Attiya kreeg elektrische schokken op zijn geslachtsdelen, hij werd aan zijn armen opgehangen en moest urenlang tot aan zijn knieën in vuil water staan. Ahmad Ibrahim al-Naggar werd 35 dagen lang vastgehouden in een kamer waarin water stond dat tot zijn knieën kwam. Hij kreeg elektrische schokken op zijn tepels en penis. Zonder proceswerd hij in februari 2000 opgehangen. (wordt vervolgd)

Bron: New Statesman, Londen, 17 mei 2004, vertaling Frans Willems.