Het Karstadt-Opel-syndroom


Kapitaal in crisis tracht winsten veilig te stellen door massaontslagen, loonsverlaging en langer werken in flexibele banen.

 

Marcel de Jong*

Wat hebben het warenhuisconcern KarstadtQuelle en de automobielbouwers Opel en Volkswagen gemeen? Alledrie de ondernemingen bedienen hoofdzakelijk de Duitse en Europese binnenlandse markt. Deze markten stagneren of krimpen waardoor de drie, samen met ontelbare ondernemingen in het midden- en kleinbedrijf, in een crisis verkeren. Een crisis door onderconsumptie.

Massawerkloosheid, een sinds decennia dalend reëel inkomen van de werkende mensen, een stijging van de inflatie door de invoering van de euro en stijgende kosten en lasten zijn vooral de oorzaken van deze crisis.

Maar ze hebben nog meer gemeen. Al deze ondenemingen zien de oplossing van hun problemen in het verder beknibbelen op de lonen en massaontslag van hun werknemers. Dat is alsof de brandweer een brand met olie blust. Iedere reductie op het inkomen en iedere werkloze die erbij komt, zorgen ervoor dat de particuliere consumptie verder inzakt en verhinderen de staat te investeren doordat hij minder belastingopbrengsten en hogere sociale lasten heeft. Een neerwaartse spiraal die de Duitse bondsregering denkt te kunnen beteugelen door een beperking van de sociale uitgaven d.m.v. 'Hartz IV' en met verhogingen van de eigen bijdragen in de gezondheidssector.

De vertegenwoordigers van de werkenden en de vakbonden hebben niet alleen het probleem dat ze met de hoge werkloosheid massaal kunnen worden gechanteerd, maar doen bovendien nog steeds alsof ze in de oude Bondsrepubliek leven. Dat was de kapitalistische etalage naar het oosten, waar kapitaal en arbeid (volgens deze lieden) in hetzelfde bootje zaten. Maar deze tijd is allang voorbij: van een groeiende verarming van de onderste groepen en lagen van de maatschappij liggen de heersenden niet wakker. Als er maar geen sprake zou zijn van een instortende binnenlandse consumptie.

Verschillen en overeenkomsten

Naast overeenkomsten zijn er echter ook verschillen tussen Karstadt, Opel en Volkswagen die niet mogen worden vergeten en die van belang kunnen zijn bij de sanering van de ondernemingen. Opel is eigendom van de in de VS gevestigde General Motors. Volkswagen heeft met het bondsland Nedersaksen in feite een staatshoofdaandeelhouder, en Karstadt behoort intussen voor bijna meer dan de helft aan de erven van "Quelle" (het bekende postorderbedrijf) rond Madeleine Schickedanz.

De werkgeverseisen zijn in eerste instantie gelijk: Opel's moederconcern General Motors eist een financiële bijdrage en laat tegelijkertijd door de media verkondigen dat één bedrijf zal worden gesloten. Karstadt wil direct 77 kleinere huizen "uit de keten halen" en later verkopen. Maar wie gaat nou kleine warenhuizen kopen als hij niet geïnteresseerd is in onroerend goed? En Volkswagen heeft een programma van kostenreductie voorgesteld van vele miljarden euro en eist dat dit wordt geaccepteerd als er met de vakbonden over arbeidsplaatsgaranties wordt onderhandeld.

Deze week wordt over de toekomst bij zowel Karstadt als Opel beslist. Daar wordt intussen geroepen om een ingreep van de bondskanselier, wat niets anders betekent dan belastinggelden in de strot van GM te duwen. Zonder garanties, zoals dat bij het voorbeeld Holzmann al jaren geleden werd bewezen. VW zit in een beslissende CAO-onderhandeling (waarbij de arbeiders van de automobielbouwer strijdvaardig zijn; de vakbond IG Metall heeft een organisatiegraad van 90 procent). Ook al handhaven alle concerns zich en gaan de vakbonden in op de ondernemerseisen wat betreft betaling en arbijdsduur: er zullen wel weer enkele duizenden arbeidsplaatsen worden vernietigd. En de binnenlandse vraag krijgt weer een duw naar beneden.

(*) op basis van een artikel van Dieter Schubert in "junge Welt" van 13 oktober jl.