GATS en de Bolkestein-richtlijn


Lissabon-strateeg Bolkestein stond aan de wieg van Kaderrichtlijn diensten (Bolkestein-richtlijn) die de grootste aanval op de rechten van de West-Europese arbeidersklasse na de Tweede Wereldoorlog betekent. Die plannen moeten worden gestopt.

 


 


 

Roeline Knottnerus

Manifest plaatst hieronder integraal, in het kader van de noodzakelijke aandacht die de 'Bolkestein-richtlijn' de komende tijd zal moeten krijgen op de agenda van de arbeidersklasse, de inleiding die Roeline Knottnerus (*) hield op het Nederlands Sociaal Forum tijdens het door enige FNV-bonden georganiseerde seminar 'De Bolkestein-richtlijn: kans of gruwel?'.

Ik mag hier namens het GATS-platform tot jullie spreken. Voor wie niet helemaal met alle jargon vertrouwd is: GATS is een multilateraal WTO-akkoord om de handel in diensten in de hele wereld zo ver mogelijk te liberaliseren. Dus ongeveer wat de Dienstenrichtlijn voor de EU beoogt. Er is mij gevraagd om de richtlijn diensten te plaatsen vanuit het perspectief van het GATS-platform in het bredere kader van de push voor de dienstenliberalisering wereldwijd. Dat wil ik graag doen.

Het eerste punt dat ik wil aanhalen is, dat de ervaringen met dienstenliberalisering elders in de wereld laten zien hoe verstrekkend de sociale impact van de dienstenliberalisering kan zijn, zodat we weten wat ons straks te wachten staat.

Neem de VS waar - dankzij verregaande liberalisering - ziekenhuizen worden gerund als bedrijven en waar elke sociale doelstelling is verdwenen. Waar aan cosmetische chirurgie meer kan worden verdiend dan aan de 55 miljoen Amerikanen die onverzekerd rondlopen. Of neem de talloze voorbeelden uit ontwikkelingslanden. Waar de drinkwatervoorziening is uitbesteed aan commerciële bedrijven die er geen brood in zien om mensen in sloppenwijken of afgelegen plattelandsgebieden van schoon water te voorzien. Of dichter bij huis het voorbeeld van Engeland. Waar Londen binnen tien jaar zonder water dreigt te komen zitten, omdat de commerciële waterbedrijven er de kantjes af hebben gelopen toen het op investeren in onderhoud aankwam. Fijn als je bedenkt dat de Bolkestein-richtlijn ook onze drinkwatervoorziening dreigt over te leveren aan de markt.

Ik wil maar aangeven dat de richtlijn niet uit de lucht komt vallen. Hij past naadloos in de neoliberale doctrine die momenteel overal ter wereld wordt gepromoot. Die doctrine presenteert liberalisering en deregulering als het beste middel voor het vergroten van welvaart voor iedereen. Als de overheid maar terugtreedt en het bedrijfsleven niet opzadelt met allerlei nare en belemmerende regeltjes kan iedereen meedelen in de zegeningen van de vrije markt.

Verzelfstandig de post en het spoor! Privatiseer de sociale zekerheid! Liberaliseer de energiemarkt! Introduceer marktwerking in de zorg! Dat is het devies. Het is een beleid dat via 'structurele aanpassingsprogramma's' van de grote internationale financiële instellingen al 20 jaar aan ontwikkelingslanden wordt opgelegd. En nu wil men dit graag bindend vastleggen in internationale verdragen en overeenkomsten. Het neoliberalisme heeft nu het tij mee en wil zijn 'verworvenheden' ook voor de toekomst consolideren.

Zo wordt in de WTO op dit moment onderhandeld over een uitbreiding van het GATS-akkoord. Dat moet tot liberalisering van nog meer markten leiden en daarmee - hand in hand - tot privatisering van nog meer sectoren. GATS is er vooral op gericht opkomende markten open te breken voor machtige multinationale ondernemingen uit het noorden. En terugdraaien van eenmaal ingezette marktopening wordt door GATS met zware sancties zo goed als onmogelijk gemaakt.

De Dienstenrichtlijn beoogt hetzelfde: de creatie van één markt waarin het bedrijfsleven, ongehinderd door 'onrechtvaardige en belemmerende regelgeving', vrij met elkaar kan concurreren. Dat vrije concurrentiebeginsel wil men zelfs vastleggen in de Europese grondwet.

De Europese Commissie houdt ons voor dat de Bolkestein-richtlijn zal leiden tot meer keus, meer kwaliteit en lagere prijzen. En commissaris Frits Bolkestein zelf noemt zijn geesteskind een belangrijk voorstel dat is gericht op het versterken van het concurrentievermogen van de Europese economie, het creëren van meer en betere banen en het verhogen van de levensstandaard van elke burger van de Europese Unie. Het GATS-akkoord, dat op mondiaal niveau de vrije handel in diensten regelt, wordt ons zelfs gepresenteerd als het beste model voor duurzame economische ontwikkeling voor de Derde Wereld. Maar zijn ze allemaal wel waar al die mooie beloften?

Vrijhandelsinitiatieven als GATS en de dienstenrichtlijn eisen dat regelgeving die handel en vrije concurrentie in de weg staat moet worden afgebroken. Ofwel, regelgeving die in de loop van jaren is ontstaan om bepaalde niveaus van herverdeling, publieke voorzieningen en sociale bescherming en kwaliteit te garanderen. En waarvoor? Voor vage beloften van economische groei, meer werkgelegenheid en welvaartsstijging. Want meer dan vage beloften zijn het niet. Zelfs het Centraal Plan Bureau - toch meestal een steunpilaar van het neoliberale beleid van de Nederlandse regering - durft niet te bevestigen dat de Bolkestein-richtlijn zal leiden tot meer groei en meer banen.

Tegelijkertijd wordt er door internationale vakbonden en maatschappelijke organisaties wereldwijd op gewezen dat de werkelijkheid anders is. Dat liberalisering en privatisering juist vaak leiden tot de vernietiging van lokale economische structuren, omdat die niet opgewassen zijn tegen de grote multinationals, tot afbraak van werkgelegenheid en tot erosie van de sociale cohesie. Het is in dit neoliberale tijdperk vooral de ongelijkheid in de wereld die groeit.

In ontwikkelingslanden in Afrika, Azië en Latijns-Amerika ondervinden de armen dagelijks de gevolgen van de doorgeschoten liberaliserings- en privatiseringspolitiek. Het bedrijfsleven heeft daar al de vrije hand die Bolkestein hier ook wil introduceren met de voltooiing van wat zo fraai "de Europese vrije markt voor diensten" wordt genoemd. Het gaat die bedrijven in de eerste plaats om het maken van winst en niet om het zoeken naar oplossingen van maatschappelijke problemen. Dat is de aard van het beestje, dus dat kun je het niet kwalijk nemen. Maar dat principe kan wel leiden tot mensonterende toestanden.

Een voorbeeld uit Kenia. Daar krijg je in commerciële ziekenhuizen domweg geen medische zorg als je niet verzekerd bent en niet vooruit kunt betalen. Vrouwen in barensnood moeten soms letterlijk naast een goed geoutilleerde privé-kliniek hun kind ter wereld brengen, omdat ze wegens gebrek aan contant geld niet worden toegelaten tot de daar aanwezige medische faciliteiten. De bedrijven pikken de krenten uit de pap en de overheid mag opdraaien voor die gevallen waar geen cent aan valt te verdienen. Maar omdat de markt wel voor de rijken zorgt, is er geen solidair systeem meer waarin wie welgesteld is, meebetaalt voor de armen en heeft de overheid niet de middelen om zelfs de meest basale voorzieningen voor de allerarmsten overeind te houden. Zover is het bij ons nog niet. Maar voor wie denkt dat het hier niet zo ver zal komen: je hoeft in het voorbeeld alleen maar Kenia te vervangen door de Verenigde Staten en die schrijnende tweedeling is ineens niet meer zo heel ver van ons bed.

De Bolkestein-richtlijn wil dat essentiële sectoren als cultuur, onderwijs, gezondheidszorg en sociale zekerheid gewone economische en commercieel verhandelbare producten worden. Dat het oorspronglandbeginsel een onacceptabele druk uitoefent op de lonen en rechtszekerheid van werknemers is al door eerdere sprekers aangekaart. Daarmee houdt het risico echter nog lang niet op. Al verzekert de Europese Commissie ons nog zo hard van het tegendeel. De Bolkestein-richtlijn kan niet anders dan leiden tot een race naar de bodem, tot uitholling van alle beschermende maatregelen voor werknemers, consumenten en milieu, tot een afbraak van het Europese model van de welvaartsstaat.

Opvallend is dat de Bolkestein-richtlijn er wel op een heel opportuun moment met veel voortvarendheid doorheen gejast moet worden. Net nu de Europese Unie is uitgebreid met tien lidstaten waar zowel het loonniveau als het niveau van sociale bescherming, maar zeker ook de niveaus van consumentenbescherming, kwaliteits- en veiligheidscontroles en milieubescherming lager liggen dan bij ons. Waarom is dat opportuun? Omdat volgens de agenda van het bedrijfsleven wij allemaal harder en langer moeten gaan werken voor een lager loon met minder vrije dagen, een lager pensioen, minder sociale zekerheid en minder overheidsvoorzieningen. Dat is de manier waarop de ideologen van de markt 'onze' concurrentiepositie willen opkrikken. Dat is hun invulling van de Lissabon-agenda voor de EU. Zo moet de positie van het bedrijfsleven in de EU worden versterkt. Niet alleen ten opzichte van concurrenten op de wereldmarkt, maar ook dichter bij huis: ten opzichte van hun eigen werknemers en ten opzichte van de consument.

De richtlijn diensten, de Europese grondwet (die voorziet in één Europese superminister van Buitenlandse Zaken), de Lissabon-agenda, zijn allemaal bedoeld om de slagkracht van de EU te vergroten bij het aanboren van nieuwe markten voor het Europese bedrijfsleven. Ze zijn bedoeld om de EU meer overwicht te geven bij de GATS-onderhandelingen en in bilaterale onderhandelingen met economisch zwakkere landen. Ze zijn ook bedoeld om de EU in de WTO meer gewicht te geven ten opzichte van de VS en opkomende Aziatische economieën. Het gaat allemaal om macht, economische macht. Omwille daarvan worden sociale doelstellingen volledig ondergeschikt gemaakt aan de 'vrije' markt waar het recht van de sterkste geldt. Belangrijke sociale voorzieningen als onderwijs, gezondheidszorg, sociale woningbouw, openbaar vervoer en ga zo maar door, worden er overal ter wereld eenvoudigweg voor opgeofferd.

De les is: De markt is niet de plaats voor het realiseren van sociale doelstellingen en publieke diensten kunnen niet worden overgelaten aan commerciële bedrijven met een winstoogmerk. Het gerucht gaat dat de Wereldbank die les al heeft geleerd en op het gebied van essentiële diensten als drinkwatervoorziening met aanbevelingen zal komen dat marktwerking en het aantrekken van privé-kapitaal niet de gedroomde oplossing is. Nu moet de WTO het licht nog zien. GATS wil immers nog steeds een voortschrijdende liberaliseringsagenda promoten en ingezette liberaliseringen onomkeerbaar maken. Zoals ook de EU zal moeten inzien dat een instrument als de Dienstenrichtlijn, met alle sociale bezwaren die daar aan kleven, niet het aangewezen middel is om van Europa de 'beste economie ter wereld' te maken.

De Bolkestein-richtlijn moet nog het trage en stroperige besluitvormingsproces doorlopen. Er zijn nog genoeg mogelijkheden om er tegen in geweer te komen. Net als tegen het GATS-proces, dat na de mislukte WTO-top in Cancún inmiddels weer voorzichtig op de rails wordt gezet. We kunnen nu niet rustig achterover zitten en denken dat het onze tijd wel zal duren. Breed verzet is keihard nodig.

Daarover wil ik tot slot nog één ding zeggen. Het zou goed zijn als we dit Nederlands Sociaal Forum (NSF) weten te gebruiken om een begin te maken met het smeden van een coalitie die breder is dan de vakbonden alleen. Liberalisering raakt immers niet alleen de arbeidsvoorwaarden. We moeten een coalitie smeden die breder is dan Nederland alleen. We zullen het verzet moeten bundelen. In Nederland, in Europa en in de rest van de wereld om een sterk front te vormen tegen onzalige liberaliseringsplannen als de richtlijn diensten en het GATS-akkoord. Want als we ons tegen elkaar laten uitspelen, is onze wereld straks uitverkocht waar we bij staan.

(*) Roeline Knottnerus vertegenwoordigde daar het GATS-platform. Meer informatie over GATS: http://www.gats.n