De mensenrechtenreputatie van de Verenigde Staten in 2003


 

Informatievoorziening van de Staatsraad van de Volksrepubliek China

Op 25 februari bracht het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken het Verslag inzake de Mensenrechten over 2003 uit (voortaan 'het verslag'). Net zoals in voorgaande jaren stelt de VS zich op als dé bewaker van de mensenrechten wereldwijd waarbij de mensenrechtensituatie in meer dan 190 landen over de hele wereld, waaronder China, verkeerd weergegeven en bekritiseerd wordt. En zoals gewoonlijk verzuimden de Verenigde Staten in het verslag openheid van zaken te geven over hun eigen aloude nalatigheden en problemen omtrent de mensenrechten (deel 3).

Vandaar dat wij zoals voorheen de Verenigde Staten moeten helpen om hun reputatie op het gebied van de mensenrechten eer aan te doen.

3. Over de levensomstandigheden van de Amerikaanse arbeiders

Hoewel de Verenigde Staten het meest ontwikkelde land ter wereld is weigert de Amerikaanse regering tot op de dag van vandaag het Internationale Convenant inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten te ratificeren. Hieruit blijkt de onverschilligheid van de regering ten opzichte van de rechten en belangen van de gewone arbeiders op economisch, sociaal en cultureel gebied, wat leidt tot ernstige problemen zoals armoede, honger en dakloosheid.

De kloof tussen de armen en de rijken in de Verenigde Staten wordt steeds groter. Een verslag van het Office of Management and Budget dat onder het Congres valt wees uit dat de kloof tussen arm en rijk in het land vandaag de dag groter is dan op welk moment ook in de afgelopen zeventig jaar, waarbij het vermogen van de rijkste één procent van de bevolking het bezit van alle behoeftigen, die 40 procent van de gehele bevolking uitmaken, overtreft. In 2000 bedroeg de rijkdom van de welvarenden 15,5 procent van het totale nationale inkomen, tegen 7,5 procent in 1979 (BBC-rapport, 25 september 2003).

Een verslag van de US Federal Reserve, de Amerikaanse Centrale Bank, toonde ook aan dat de kloof tussen de armsten en de rijksten in het land tussen 1998 en 2001 met 70 procent gegroeid is.

Verschillende maatregelen van de Amerikaanse regering hebben de ongelijkheid tussen arm en rijk nog doen toenemen en hebben geleid tot een nog oneerlijker verdeling van de welvaart. Volgens de Environmental Working Group heeft het landbouwbeleid van de Amerikaanse regering ervoor gezorgd dat 70 procent van de overheidssubsidies gegaan is naar de grote rancheigenaren, wat geleid heeft tot enorme inkomensverschillen tussen deze eigenaren en eenvoudige boeren, waardoor veel boerenfamilies op het punt staan bankroet te gaan (ABC, 9 0ktober 2003).

Het aantal mensen dat in de VS in honger en armoede leeft stijgt gestaag. Volgens cijfers van het Amerikaanse Bureau voor Statistiek is het aantal tot armoede gedreven mensen nu al voor het tweede opeenvolgende jaar gestegen tot 34,6 miljoen, of 12,1 procent van de gehele bevolking. Dit betekent een stijging van 1,7 miljoen ten opzichte van het voorgaande jaar. Het armoedecijfer in de VS steeg in 2002 met 0,4 percentagepunten. Onder de arme bevolkingsgroep is het aantal mensen dat leeft in extreme armoede gestegen van 13,4 miljoen naar 14,1 miljoen, en het aantal behoeftige kinderen is gestegen van 16,3 procent in 2001 naar 16,7 procent in 2002. Sinds 2001 is het aantal behoeftige gezinnen met 6 procent per jaar toegenomen tot 7,3miljoen vandaag de dag, wat inhoudt dat 31 miljoen mensen bedreigd worden door de honger. In de 25 grootste metropolen van de VS is het aantal mensen dat afhankelijk is van de noodvoedselhulp gemiddeld toegenomen met 19 procent, en het aantal mensen dat leeft met behulp van liefdadigheid en voedselbonnen of in de rij gaat staan bij de gratis voedselbedeling is gestegen tot 22 miljoen (El Mundo, 19 mei 2003).

4. Over de rassendiscriminatie

Meer dan veertig jaar zijn er verstreken sinds de vermoorde leider van de burgerrechtenbeweging, Martin Luther King zijn beroemde "I have a dream"- toespraak hield. Maar de gelijke rechten die de Amerikaanse zwarten en andere etnische minderheidsgroeperingen nastreven blijven tot op heden een onbereikbare droom.

De rassendiscriminatie in de Verenigde Staten heeft een lange en kwalijke geschiedenis en is doorgedrongen tot elk aspect van de maatschappij. Volgens een onderzoeksrapport van de Verenigde Naties krijgen zwarten en kleurlingen straffen die tot twee- of driemaal hoger zijn dan die blanken krijgen voor vergelijkbare misdaden; het aantal zwarten dat de doodstraf kreeg voor het om het leven brengen van blanken lag viermaal hoger dan dat voor het aantal blanken dat zwarten vermoordde. In alle staatsgevangenissen van het land waren ongeveeer 47 procent van de gedetineerden zwart en 16 procent was van Latijns-Amerikaanse afkomst. De zwarten maken 13 procent van de totale Amerikaanse bevolking uit, maar 35 procent van de mensen die aangehouden worden voor misdaden die met drugs te maken hebben is zwart evenals 53 procent van de mensen die hiervoor veroordeeld werden.

Op dit moment bevinden zich in de Amerikaanse gevangenissen 750.000 zwarte gedetineerden, oftewel 35 procent van het totale aantal gevangenen in het land. Ongeveer twee miljoen zwarten werden bestraft of staan onder een of andere vorm van toezicht. Van alle zwarten in de leeftijdscategorie 30-34 jaar heeft 22 procent een gevangenisverleden, van de blanken is dit maar drie procent. Van elke 1000 zwarte vrouwen lopen statistisch gezien 36 het risico om eens in hun leven in de gevangenis te belanden, terwijl slechts vijf van de 1000 blanke vrouwen dit risico lopen.

Het armoedecijfer en het werkloosheidscijfer van de Amerikaanse zwarten bleef hoog. Volgens cijfers van het Amerikaanse ministerie van Arbeid bedroeg het werkloosheidspercentage van de blanken in november 2003 5,2 procent, terwijl dat van de zwarten 10,2 procent bedroeg, bijna tweemaal zo hoog (Employment Status of the Civilian Population by Race, Sex and Age, www.bls.gov/news.release/empgit.to2.htm , 05/12/2003).

Volgens cijfers van het Amerikaanse Bureau voor Statistiek bereikte het armoedepercentage onder de zwarten in 2002 een hoogte van 24,1, wat 1,4 percentagepunt hoger is dan de 22,7 procent in het voorgaande jaar. Van de zwarten had 20,2 procent geen ziektekostenverzekering en het jaarlijks inkomen van het gemiddelde zwarte gezin lag 40 procent lager dan dat van het gemiddelde algemene Amerikaanse gezin (USA Today, 3 oktober 2003).

Ook in de Amerikaanse onroerendgoedsector is er sprake van rassendiscriminatie. In 2002 ontving de federale regering in totaal 25.246 meldingen van discriminatie op de huizenmarkt. Volgens een verslag van de National Fair House Alliance van 10 april 2003 was 72 procent van deze klachten afkomstig van zwarten, gehandicapten of gezinnen met kinderen. Zwarten geven gewoonlijk meer geld uit dan blanken bij de aankoop van een huis, maar hun huizen zijn niet zo goed als die van de blanken en ze moeten leningen aangaan met hogere rentes. De marktwaarde van de huizen die door zwarte mensen gekochtwerden met dezelfde hoeveelheid geld bedraagt maar 82 procent van de huizen van de blanken en in zwarte buurten staan er vijfmaal meer huizen met hoge hypotheken dan in blanke wijken (Cijfers van US Department of Housing and Urban Development in The Sun, 3 juli 2003)

In de scholen keert de apartheid weer terug. Volgens een onderzoek van de universiteit van Harvard zit meer dan eenderde van de Amerikaanse leerlingen van Afrikaanse afkomst op scholen waar meer dan 90 procent van de leerlingen bestaat uit niet-blanken. Sinds 1988 hebben veel scholen de verplichte raciale integratie de rug toegekeerd als gevolg van een reeks uitspraken van de rechtbank en veranderingen in het federale beleid. Na een besluit van het hooggerechtshof uit 1991 werden tot de directe omgeving beperkte scholen weer toegestaan en was het niet langer verplicht om zwarte kinderen uit omliggende gebieden per bus ernaartoe te brengen. Dit leidde tot het verdwijnen van zwarte leerlingen uit witte scholen. Intussen trokken welvarende blanke gezinnen in verschillende zuidelijke regio's hun kinderen terug van de openbare scholen en stuurden hen naar privé-scholen die vooral bevolkt worden door blanke kinderen. Volgens een commentaar in The New York Times van 21 januari 2003 is de rassenscheiding in het Amerikaanse lager- en middelbaar onderwijs verontrustend: "De zwarte leerlingen die wel naar scholen gaan waar hun meeste medeleerlingen blank zijn voelen zich onwelkom, gediscrimineerd en angstig." (wordt vervolgd)

People's Daily Online, vertaling Frans Willems.