Zware kritiek op hulp aan arme landen

Kapitalistische baat gaat voor de kosten

Wil van der Klift

Minder dan de helft van de mondiale ontwikkelingshulp komt terecht in de armste landen. Veertig procent bestaat uit gebonden hulp, het geld moet in het gevende land worden besteed, schrijven de internationale hulporganisaties ActionAid en Oxfam.

In hun rapport over wat zij "het zelfzuchtige en hypocriete systeem" van internationale ontwikkelingshulp noemen, spreken zij van "een triest verhaal van geknoei (...), getwijfel en gedraai". Ze zeggen dat het huidige systeem de meer dan een miljard mensen die in armoe leven "laat stikken". Twee jaar geleden tijdens een vergadering van de OESO, de club van gendustrialiseerde landen, beloofden de betrokken ministers dat ze het hulpsysteem zouden hervormen om het effectiever te maken. Er is niets gedaan volgens beide organisaties.

De hulporganisaties constateren dat ontwikkelingshulp veelal wordt gegeven om politieke en economisch redenen, niet om bij te dragen aan ontwikkeling. Volgens het rapport `Molensteen of Mijlpaal' komt 70 procent van de hulp die de VS en Italië geven bij het eigen bedrijfsleven terecht. De organisaties noemen dat "met de ene hand nemen wat de andere geeft en dan doen of je edelmoedig bent". Ook zeggen ze dat arme landen vaak worden opgezadeld met "byzantijnse procedures en voorwaarden" die de ontwikkeling ondermijnen. De gevolgen laten zich raden.

Kinderarbeid

In totaal werken 352 miljoen kinderen tussen de 5 en 17 jaar. Dat is één op de twaalf kinderen of ruim acht procent. Vaak gaat het om de ergste vormen van kinderarbeid, zoals slavernij, dwangarbeid, gevaarlijk werk, werk voor strijdgroepen of in de seksindustrie. In de 43 landen waar het gemiddelde jaarinkomen op of onder de vijfhonderd dollar ligt, is over het algemeen sprake van 30 tot 60 procent kinderarbeid. In de landen waar het inkomen ligt tussen vijfhonderd en duizend dollar, ligt dat percentage tussen 10 en 30 procent. De cijfers komen van de Britse afdeling van UNICEF, het kinderfonds van de Verenigde Naties. Het legt de oorzaken van kinderarbeid bij armoede, gebrek aan onderwijs en aids.

Arme zuigelingen sterven ongezien

Jaarlijks sterven er drie miljoen zuigelingen die gered zouden kunnen worden. Elk uur sterven er 450 pasgeboren kinderen. Van de 130 miljoen kinderen die jaarlijks ter wereld komen, overlijden er vier miljoen in de eerste maand, één miljoen op de eerste dag. Driekwart van die zuigelingen zou met gerichte, relatief goedkope interventies kunnen worden gered. Het aantal doodgeboren kinderen is nog eens vier miljoen per jaar. Het aantal moeders dat nodeloos in het kraambed sterft is ruim een half miljoen per jaar. De meeste zuigelingen sterven ongezien en ongeregistreerd. In veel Afrikaanse landen krijgen baby's na een week, of soms zelfs pas na zes weken een naam, omdat de ouders rekening houden met vroegtijdig overlijden. Negenennegentig procent van de zuigelingen die sterven, wordt geboren in arme en minder rijke landen. Dit gegeven maakt de Cubaanse prestaties op dit gebied nog opvallender en bewijst de noodzaak van een socialistische aanpak.

Tweederde van die ter dood veroordeelde baby's komt uit het dichtbevolkte Zuid- en Centraal-Azië en uit zwart Afrika. In die regio's is bij hetverminderen van de zuigelingensterfte de laatste tien tot vijftien jaar nauwelijks vooruitgang geboekt. Sterfte onder zuigelingen en moeders komt meestal voort uit armoede. In de landen met de hoogste zuigelingensterfte krijgt maar 14 procent van de armste vrouwen tijdens de bevalling een minimale vorm van medische bijstand. Simpele, relatief goedkope interventies kunnen jaarlijks circa drie miljoen kinderen redden.

Om 90 procent van de zuigelingen in de 75 zwaarst getroffen landen aan medische bijstand te helpen, is jaarlijks maar 4,1 miljard dollar nodig, bovenop de huidige uitgaven van 2 miljard dollar per jaar. Dat is nog geen anderhalve dollar per patiënt. Maar hulp moet onder kapitalistische verhoudingen rendabel zijn voor de gever. Dat moet anders, daarom 'Eerst de mensen, niet de winst!'

Bron: NRC, 1-3-2005, 3-3-2005 en Solidair 2-3-2005.