Klassiek en Actueel

"(...) Met onze leuzen van een 'internationale cultuur van de democratie en de arbeidersbeweging over de gehele wereld' nemen wij uit iedere nationale cultuur slechts haar democratische en socialistische elementen, en wel uitsluitend en onvoorwaardelijk als tegenwicht voor de burgerlijke cultuur, het burgerlijk nationalisme van iedere natie. Geen enkele democraat en zeker geen enkele marxist ontkent gelijke rechten van alle talen of de noodzakelijkheid in de eigen taal met de 'eigen' bourgeoisie te polemiseren, antiklerikale of antiburgerlijke ideeën onder de 'eigen' boeren en kleinburgers te propageren. Daar hoeft niet over gesproken te worden, en achter deze vanzelfsprekende waarheden verbergt de boendist (lid van de Boend) het geschil, d.w.z. dat waar het in werkelijkheid om gaat.

Waar het om gaat is, of marxisten gerechtigd zijn direct of indirect de leuze van de nationale cultuur te stellen of dat zij zonder meer verplicht zijn in tegenstelling daarmee in alle talen en 'zich aanpassend' aan alle plaatselijke en nationale bijzonderheden, de leuze van het internationalisme van de arbeiders te propageren. De betekenis van de leuze van de 'nationale cultuur' wordt niet bepaald door de belofte of de vrome wensen van een of andere intellectueel, deze leuze 'te interpreteren in die zin, dat daardoor de internationale cultuur zou kunnen worden verwezenlijkt'. Het zou kinderlijk subjectivisme zijn de zaak op deze wijze te stellen. De betekenis van de leuze van de nationale cultuur wordt bepaald door de objectieve wisselwerking tussen alle klassen van een gegeven land en van alle landen ter wereld.(...)"

Uit: Nationale cultuur, door Lenin geschreven in oktober-december 1913.