Het einde van het olietijdperk

"Zeg maar dag met je handje tegen je huidige levensstijl"


Kortgeleden in aanbouw genomen in de regio Athabasca in Alberta in Canada, de 'Shell Albian Oil Sands facility' onderdeel van het 'Athabasca Oil Sands Downstream Project'.  


Het 'Athabasca oil sands project' in Canada toont dat Shell nog steeds groot vertrouwen heeft in het potentieel van traditionele fossiele brandstoffen.  


Het project omvat een van de grootste constructieoppervlakten op de planeet en geeft werk aan 14.000 mensen.  


Shell investeert 2.3 biljoen Canadian dollars om het operationeel te maken. 


 

John Vidal

Het laatste dat de internationale bankiers willen horen is dat de tweede Grote Depressie op de loer ligt. Vorige week vroeg een groepje ultraconservatieve Zwitserse financiers aan een gepensioneerde geoloog die in Ierland woont en gespecialiseerd is op het gebied van olie om hen op de hoogte te brengen van het begin van het einde van het olietijdperk.

Ze wendden zich tot Colin Campbell, de medeoprichter van het Oil Depletion Analysis Centre in Londen, omdat hij de olie-industrie door en door kent, er geen financiële belangen bij heeft en het grootste deel van zijn leven op drie continenten in de frontlinie van de olieontginning werkte. Hij was de belangrijkste geoloog bij Amoco, vice-president van Fina en heeft in tientallen verschillende landen gewerkt voor BP, Texaco, Shell, ChevronTexaco en Exxon.

"Maak je maar geen zorgen over het opraken van de olie; dat zal nog vele jaren op zich laten wachten", zei de professor uit Oxford tegenover de bankiers. En dat is ook de boodschap die hij volgende week tijdens een conferentie in Edinburgh zal meegeven aan zakenmensen, academici en investeringsanalisten. "De kwestie is veel meer dat de olieproductie nadat ze haar piek bereikt heeft langzaam maar zeker zal gaan afnemen. Nu domineren olie en gas ons leven nog, maar de afname van hun hoeveelheden zal de wereld op radicale en onverwachte wijze doen veranderen", zegt hij.

Piek volgend jaar?

Campbell schat dat de piek in de wereldwijde productie van conventionele olie - de olie die geassocieerd wordt met spuitende oliebronnen - met rasse schreden nadert, misschien zelfs al volgend jaar. Zijn berekeningen zijn gebaseerd op de huidige en de vroegere productiecijfers, publicaties over de reserves en de ontdekkingen van bedrijven en regeringen, een schatting van de reserves van de US Securities and Exchange Commission, toespraken van de oliebaronnen en een uitgebreide kennis van de olie-industrie.

"Tot dusver zijn er ongeveer 944 biljoen (*) vaten olie naar boven gepompt en zijn er nog 764 biljoen te ontginnen in bekende velden of reserves. Nog eens 142 biljoen vaten vallen in de categorie 'nog te vinden', hetgeen wil zeggen dat verwacht wordt dat ze ontdekt gaan worden. Als dit correct is dan kunnen we het hoogtepunt van de olieproductie volgend jaar verwachten", aldus Campbell.

Als hij het bij het juiste eind heeft betekent dit dat de wereldwijde olieproductie naar verwachting gestaag zal dalen met 2 à 3 procent per jaar en zal alles, variërend van: reizen, stoken, de landbouw en de handel tot producten gemaakt van kunststof duurder worden. Het geduw en gedrang om de beschikking te krijgen over de olievoorraden zal heviger worden. Zoals een Amerikaanse analist deze week zei: "Zeg maar dag met je handje tegen je huidige levensstijl."

Veel cijfers te optimistisch

Campbell's analyse staat ver af van de veel optimistischer officiële cijfers. Het Amerikaanse Geological Survey verklaarde dat de reserves aan ontginbare olie in 2000 (de meest recente cijfers) nog 3 triljoen vaten zouden bevatten en dat de piekproductie pas over ongeveer dertig jaar valt te verwachten. Het International Energy Agency (IEA) is van mening dat het hoogtepunt bereikt zal worden ergens tussen 2013 en 2037 en dat Saoedi-Arabië, Koeweit, Irak en Iran, vier landen met de grootste oliereserves ter wereld, niet of nauwelijks melding maken van een afname van de reserves. De oliemaatschappijen - die geen schattingen over hun eigen 'piekproductie' bekendmaken - zeggen dat er op korte termijn geen olie- of gastekorten te verwachten vallen. "Met het huidige gebruik heeft de wereld nog voldoende olie voor veertig jaar en genoeg gas voor de volgende zestig jaar", maakte BP deze week bekend.

De afgelopen 150 jaar heeft de olie-industrie bijna elk jaar meer geproduceerd dan het jaar ervoor en voorspellingen over het opraken van de olie en productiepieken zijn altijd onjuist gebleken. De olie-industrie produceert nu 83 miljoen vaten per dag, mede dankzij nieuwe velden in Azerbeidzjan, Angola, Algerije, de diepe wateren van de Golf van Mexico en elders.

Politieke motivatie

De praktijk van het doen van schattingen omtrent de oliereserves is echter aanvechtbaar en politiek gemotiveerd. Volgens Campbell doen de oliemaatschappijen uit commercieel oogpunt zelden verslag van de werkelijke vondsten en regeringen, die beschikken over 90 procent van de reserves, liegen vaak. De meeste officiële cijfers zijn volgens hem absoluut onbetrouwbaar: "Het schatten van de oliereserves is een wetenschappelijk werkje. Er is een bepaalde mate van onzekerheid maar het is niet onmogelijk om een goed idee te krijgen van de hoeveelheid olie in een veld. Hiervan verslag doen is echter een politieke kwestie."

Volgens Campbell en andere deskundigen uit de olie-industrie zijn de twee meest verbreide schattingen over de oliereserves, zoals ze opgetekend zijn in het Oil and Gas Journal en de BP Statistical Review, allebei gebaseerd op gegevens van regeringen en de olie-industrie en wordt hun nauwkeurigheid niet in twijfel getrokken.

"Bedrijven geven te lage hoeveelheden op van hun nieuwe ontdekkingen om tegemoet te komen aan de strenge regels van de Amerikaanse effectenbeurs", aldus Campbell. "Maar na verloop van tijd worden de hoeveelheden opgekrikt, deels om de prijzen van de aandelen omhoog te drijven met 'goede bedrijfsresultaten'. Ik denk niet dat ik ooit de waarheid heb gezegd over de omvang van de vermoedelijke opbrengst, daar hielden wij ons niet mee bezig. Als wij met andere ondernemingen in de slag waren voor fondsen moesten wij wel overdrijven."

Het ernstigste van alles is de beschuldiging van Campbell en andere olie-deskundigen en geologen, van wie de meesten jarenlang in de olie-industrie gewerkt hebben, dat de Verenigde Staten in de 80er jaren dubieuze statistische modellen gebruikten om de wereldwijde reserves te berekenen, terwijl de OPEC-landen de omvang van hun voorraden drastisch naar boven bijstelden.

OPEC schatte te hoog

"De schattingen van de OPEC-landen werden aan het eind van de 80er jaren systematisch overdreven om meer investeringen binnen te halen. Ondanks dat er geen nieuwe grote olievoorraden ontdekt werden stegen de oliereserves binnen drie jaar met 43 procent".

Het onderzoek naar de "piek in de olieproductie", het moment waarop de helft van de totale hoeveelheid olie in een veld of een land opgebruikt is en waarna de ontginning ervan onomkeerbaar terugloopt, was lange tijd niet meer dan wat gekrabbel op een bierviltje. Het werd niet serieus genomen door de bedrijven en de regeringen, vooral omdat olie altijd goedkoop en inovervloed aanwezig was.

In de nasleep van de Irak-oorlog en met het oog op de economische opkomst van China, de opwarming van de aarde en de recente record-olieprijzen is de discussie verschoven van "of" zich een wereldwijde piek zal voordoen naar "wanneer".

De Amerikaanse regering weet dat de conventionele olie snel opraakt. Volgens een verslag over schalieolie en andere onconventionele olievoorraden, dat vorig jaar werd opgesteld door het Amerikaanse Office of Petroleum Reserves, "raken de wereldwijde oliereserves driemaal sneller uitgeput dan dat zij ontdekt worden. De olie wordt geproduceerd uit vroegere vondsten, maar de reserves worden niet volledig vervangen. De restanten aan oliereserves van de oliemaatschappijen zullen blijven afnemen. De groeiende kloof tussen de toenemende productie en de teruglopende ontdekkingen kan tot maar één conclusie leiden: er zal een grens in de aanvoer bereikt worden en de toekomstige aanvoer van conventionele olie zal niet voldoende zijn om tegemoet te komen aan de vraag."

Het verslag gaat verder: "Hoewel er geen overeenstemming is over het moment waarop de piek in de olieproductie bereikt zal worden verwachten Les Magoon van het US Geological Survey, 'Oil en Gas Survey' en anderen dat deze piek zich zal voordoen ergens tussen 2003 en 2020. Het is van belang onder ogen te zien dat geen enkele schatting verder reikt dan 2020, hetgeen inhoudt dat de wereld sneller dan verwacht met olietekorten te kampen krijgt.

Onomkeerbare afname

Volgens Bill Powers, redacteur van het Canadese Energy Viewpoint Investment Journal, is onder de geologen die de wereldolievoorraad bestuderen sprake van een groeiende overtuiging dat de productie "binnenkort onomkeerbaar zal afnemen. De Amerikaanse regering wil de werkelijke situatie niet toegeven.

De stelling van Dr. Campbell en zij die er net zo over denken is nu de overheersende gedachte."

Bij afwezigheid van betrouwbare officiële cijfers wenden geologen en analisten zich tot de peetvader op het gebied van het olieverbruik, M. King Hubert, een geoloog van Shell die in 1956 mathematisch aantoonde dat de exploitatie van elk olieveld een voorspelbare curve vertoont. De productie komt langzaam op gang, stijgt vervolgens hevig, daarna blijft ze constant en tenslotte daalt ze snel. In de geschiedenis van de ontginning werden de grootste en de gemakkelijkst te exploiteren olievelden altijd het eerst gevonden, de kleinere werden pas aangeboord wanneer de productie van de grote velden afnam. Zijn voorspelling dat de Amerikaanse binnenlandse productie rond 1970 een piek bereiken zou, veertig jaar na het hoogtepunt van de ontdekkingen rond 1930, werd bewaarheid.

Veel oliedeskundigen hechten tegenwoordig veel waarde aan het 'piekmodel' van Hubert, terwijl ze het USGS en de cijfers van regeringen en oliemaatschappijen met een grote korrel zout nemen. Dergelijke patronen in de ontdekkingen en de productie zijn overal ter wereld in de belangrijkste olievelden geconstateerd. De eerste ontdekking in de Noordzee vond plaats in

1969, de ontdekkingen bereikten hun hoogtepunt in 1973 en de Britse olieproductie piekte in 1999. De Britse ontginning van de olievoorraden in de Noordzee neemt nu snel af en die van Noorwegen is gestabiliseerd.

Ook andere analisten trekken de cijfers van de oliemaatschappijen in twijfel. Herold Inc., een onderzoeksbureau op energiegebied, vergeleek vorige maand de officiële reserves van de belangrijke oliemaatschappijen met dedoor hen opgegeven ontdekkingen en hun productieniveaus. Herold voorspelde dat de zeven grootste maatschappijen binnen vier jaar hun productie zullen zien teruglopen. Volgens een verslag van Deutsche Bank zal de productie haar piek bereiken in 2014.

Volgens Chris Skrebowski, redacteur van Petroleum Review, een maandelijkse publicatie van het Energy Institute in Londen, nemen de wereldwijde conventionele oliereserves jaarlijks af met 4 tot 6 procent. Hij zegt dat 18 grote olieproducerende landen, waaronder Groot-Brittannië en 32 kleinere, nu al een afnemende productie hebben en hij verwacht dat Denemarken, Maleisië, Brunei, China, Mexico en India de komende jaren allemaal hun piek zullen meemaken.

Twee voor twaalf

"We zouden ons zorgen moeten maken. Het is twee voor twaalf en we hebben nog niet eens het punt bereikt waarop we toegeven dat we een probleem hebben", aldus Skrebowski. "De regeringen zijn altijd overdreven optimistisch. Het probleem is dat in termen van planning de piek die naar ik verwacht in 2008 plaatsvindt, al morgen komt."

Anderzijds verwacht men dat de productie in Equatoriaal Guinea, Sáo Tomé, Tsjaad en Angola nog fors zal toenemen.

Men is het erover eens dat de wereldbehoefte aan olie stijgt. Het International Energy Agency, dat landelijke cijfers verzamelt en de behoefte voorspelt, zegt dat de ontwikkelingslanden de vraag met 47 procent zouden kunnen doen stijgen tot 121 miljoen vaten in 2030 en dat de oliemaatschappijen en olieproducerende landen ongeveer 100 biljoen dollar zouden moeten investeren om nieuwe voorraden aan te boren en gelijke tred te houden met de vraag.

Volgens het IAE steeg de vraag in 2004 sneller dan in elk ander jaar sinds 1976. De Chinese olieconsumptie, die voor eenderde deel bijdroeg aan de wereldwijde verhoging van de vraag vorig jaar, groeide met 17 procent en men verwacht dat deze binnen 15 jaar nog verdubbelt tot meer dan 10 miljoen vaten per dag, de helft van het huidige verbruik in de VS. De Indiase consumptie stijgt in de komende vijf jaar naar verwachting met bijna 30 procent. Wanneer de wereldwijde vraag naar olie met 2 procent per jaar blijft stijgen zullen er in 2035 bijna 160 miljoen vaten naar boven gepompt moeten worden, tweemaal zoveel als op dit moment.

Dat is volgens de meeste geologen onmogelijk. Volgens het energieadviesbureau IHS Energy is 90 procent van alle bekende reserves nu in productie en zijn er geen grote ontdekkingen meer te verwachten. Shell maakte bekend dat zijn reserves vorig jaar afnamen omdat het bedrijf net genoeg olie vond om 15-25 procent van de hoeveelheid die geproduceerd werd te vervangen. BP meldde bij de Amerikaanse aandelenbeurs dat hij maar 89 procent van de productie uit 2004 kon vervangen.

Daarbij komt nog dat de oliewinning in toenemende mate beperkt wordt tot een paar gigantische velden: 10 procent van de productie is afkomstig van maar vier velden en 80 procent van velden die al vóór 1970 ontdekt werden. Zelfs de ontdekking van een veld ter grootte van dat van Ghawar in Saoedi-Arabië, verreweg het grootste ter wereld en waarvan gezegd wordt dat het nog 125 biljoen vaten zou bevatten, zou maar voor tien jaar genoeg olie kunnen voortbrengen.

"Alle belangrijke ontdekkingen werden in de 60er jaren gedaan. Sindsdien zijn ze geleidelijk afgenomen, een enkele opleving en inzinking daargelaten", zegt Campbell. "De hele wereld is sindsdien seismologisch afgezocht. De afgelopen dertig jaar is de geologische kennis enorm toegenomen en het is bijna onvoorstelbaar dat er nog grote velden gevonden worden."

Hij kan er akkoord mee gaan dat er misschien nog een of twee grote velden in Rusland of Afrika gevonden worden, maar deze zouden niet tegemoet kunnen komen aan de wereldvraag. Niet-conventionele voorraden zoals olie uit bitumineuze mineralen of schalieolie kunnen de productieafname alleen maar een beetje vertragen.

"De eerste helft van het olietijdperk komt nu ten einde", zegt Campbell. "Het duurde 150 jaar en bracht een snelle uitbreiding van de industrie, het transport, de handel, de landbouw, het financiële kapitaal en een verzesvoudiging van de wereldbevolking met zich mee. Nu breekt de tweede helft aan die gepaard zal gaan met het opraken van de olie en alles wat daarmee samenhangt, inclusief het financiële kapitaal."

Zagen de Zwitserse bankiers de ernst van de situatie onder ogen toen zij met hem spraken? "Er is geen enkel bedrijf op de aandelenbeurs dat niet zo zijn eigen ideeën heeft over de beschikbaarheid van energie", aldus Campbell. "Maar voor de bankiers is het bijna onmogelijk de situatie te aanvaarden, ze speelt zich buiten hun voorstellingsvermogen af."

De alternatieven

"Niet-conventionele" olievoorraden die niet zijn opgenomen in het totaal van de reserves zijn onder meer:

Zware oliën

Deze kunnen naar boven gepompt worden net zoals de conventionele olie. Ze zijn alleen dikker, meer vervuilend en vereisen een uitgebreidere raffinage. Ze worden gevonden in meer dan dertig landen, maar ongeveer 90 procent van de geschatte reserves bevinden zich in het Orinoco-veld in Venezuela dat naar verluidt 1,2 triljoen vaten zou bevatten. Met de huidige technieken kan ongeveer eenderde daarvan ontgonnen worden.

Teerzanden (bitumineuze olie)

Deze worden gevonden in afzettingsgesteenten en moeten in gigantische dagbouwmijnen uitgegraven en samengeperst worden. Het productieproces kost echter tien keer zoveel energie, ruimte en water dan bij conventionele olie. De belangrijkste vindplaats is die van Athabasca, in het Canadese Alberta. Naar schatting bevat deze 1,8 triljoen vaten, waarvan 280-300 biljoen vaten ontgonnen kunnen worden. Ongeveer 20 procent van Canada's olievoorziening komt hiervandaan.

Schalieolie

Schalieolie is hét cliché-antwoord van de Amerikaanse regering op vragen over de toekomstige energievoorziening. De afzettingen waaruit deze olie gewonnen kan worden bevinden zich in grote hoeveelheden in ecologisch kwetsbare gebieden in Colorado, Wyoming en Utah, op verschillende diepten.

Bij het industriële proces om deze olie vrij te maken is heet water nodig, waardoor het procédé duurder en minder efficiënt is dan bij conventionele olie. De ontginning ervan is rampzalig voor het milieu. Shell, Exxon, ChevronTexaco en andere oliebedrijven investeren kapitalen in deze dure productiemethode.

Bron: The Guardian, Londen, 21 april 2005, vertaling Frans Willems.

(*) In het stuk zijn de Amerikaanse hoeveelheden gebruikt. Een triljoen isin het Nederlands een biljoen. Een biljoen in het stuk is een miljard in het Nederlands.