Akropolis en kapitaal
Anna IoannatouNiets schijnt de commerciële dans nog te kunnen ontspringen. Zelfs de monumenten van de Akropolis zijn niet heilig voor de allergrootste economische belangen. Zo'n anderhalf jaar geleden nog spraken vertegenwoordigers van de politieke leiding van Griekenland zich verontwaardigd uit over het spandoek "Powell, killer go home" door het PAME (Arbeiders Strijd Front) aan de Akropolis opgehangen tegen het bezoek van de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken van de VS aan Griekenland. Dit heette toen schending van het cultureel erfgoed.
Philips mag wel. Deze supergrote uit het economische leven heeft vergunning gekregen de Akropolis te filmen als achtergrondplaatje voor haar reclamecampagnes.
De Centrale Archeologische Raad keurde dit in grote meerderheid goed via een argumentatie die deze Raad wetenschappelijk onderuit haalde. De ten gunste van Philips gebruikte argumenten lieten namenlijk hun licht schijnen op de hypocriete halfslachtigheid van de leden, op één na (de enige tegenstem):
- "Het Parthenon is toch al gebruikt voor reclames, maar in dit geval gaat het om zeer mild gebruik en het kleine Griekenland komt weer met zichzelf in beeld en zijn roem van destijds".
- "De onderneming (Philips) heeft met haar verlichting bijgedragen aan de bekendheid van de monumenten en dus vormt reclame geen belediging". (Philips heeft met korting de verlichting van de Akropolis geleverd, A.I.)
- "Philips is geen barbaarse onderneming, de Akropolis wordt vleiend geprojecteerd".
- "Door ja te zeggen verkopen we het Parthenon nog niet, we geven het niet weg, maar we laten het gebruik toe".
- We moeten het gebruik van monumenten voor privébelangen vermijden, maar dit is een ander geval... Philips is een ondernemingskolos die toch geen financiële baat van reclame verwacht".
- De Akropolis zal er niet onder lijden, want ook de EOT (Griekse Organisatie voor Toerisme) gebruikt haar. Philips dient een gebruiksheffing te betalen, maar niet een te hoge, want dat zou onrechtvaardig zijn".
Tot slot vatte de voorzitter van de Centrale Archeologische Raad de hele logica samen door te zeggen, dat Philips op deze manier bijdraagt aan de nationale inspanning het land na de Olympische Spelen te projecteren. Voorts vergeleek hij het gebruik van reclamebeelden met journalistiek en herhaalde nog eens het veel aangevoerde argument, dat je niet altijd de commercie voor alles schuldig moet stellen. Reclame gaat immers naar de grootste massamedia over de hele wereld, zo besloot hij.
Wettelijk kader
De enige tegenstemmer verklaarde, dat Philips er uiteraard niet op uit is reclame voor Griekenland te maken, maar voor zichzelf en dat de Akropolis als deel van het wereld cultureel erfgoed in geen geval commercieel gebruikt mag worden, dus ook niet voor reclamedoeleinden.De uitlevering van cultureel erfgoed aan privékapitaal, die stapsgewijze plaatsvindt, wordt natuurlijk in een wettelijk kader geplaatst. In alle klassenmaatschappijen volgt het netwerk van wetten, regels en instellingen de eisen van het grootkapitaal op de voet. In wezen zijn die immers aan de macht. Er ligt dus een wetsontwerp klaar, de eerste praktische stap na het theoretisch overleg van de Raad van ministers van Cultuur van de EuropeseUnie. Via dit wetsontwerp kan het privé-kapitaal institutioneel onderlegd zelfs het werk van de Archeologische Dienst bestieren. Deze invasie wordt met fraai klinkende argumenten omkleed, zoals: bestrijding van de bureaucratie, decentralisatie, osmose (wederzijdse vermenging) van samenleving en cultureel erfgoed.
Het Europese kapitaal stelt zijn eisen om, zoals het heet, zijn concurrentiepositie te verbeteren. Niets is heilig voor de barbarij van het streven naar nog meer winst.