Achter de 'Star Chamber'

Beëindiging verdediging Milosevic in Den Haag


 


 

Mr. Tiphaine Dickson

Op 14 februari 2004 werd, na een week uitstel, de hoorzitting van het Joegoslavië 'Tribunaal' (International Criminal Tribunal for the Former Yugoslavia - ICTY) in de zaak tegen Milosevic hervat. Aanleiding voor het uitstel in het proces was het medisch advies van een VN-arts, die van mening was dat Slobodan Milosevic enige dagen moest herstellen, nadat hij begin februari griep had. (deel 2 van 2)

Begin februari dienden de toegewezen advocaten een verzoek in dat werd afgewezen door president Meron; ze wilden zich terugtrekken uit het proces. Als reden voerden zij de ethische onmogelijkheid aan om hun werkzaamheden voort te zetten zonder de medewerking van hun 'cliënt' en beklaagden zich over zijn publiekelijke kritiek op hun werk. De Britse advocaten gaven president Milosevic - dezelfde persoon wiens rechten zijn geschonden door de gedwongen toewijzing - de schuld van hun hachelijke ethische situatie: "De gedaagde heeft een relatie gebaseerd op eerlijke uitwisseling en vertrouwen onmogelijk gemaakt". Meron nam vervolgens de woorden van Kay en Higgins over en legde de verantwoordelijkheid voor de onmogelijkheid om te werken voor een onwillige verdachte volledig bij, nota bene, het slachtoffer van de maatregel: "een verdachte heeft niet het recht om eenzijdig het vertrouwen tussen hem en zijn raadslieden teniet te doen". (Milosevic had tijdens een eerdere hoorzitting al naar voren gebracht dat het onmogelijk is om iets teniet te doen, al of niet eenzijdig, dat nooit bestaan heeft.)

Op deze manier, teruggrijpend op een eerdere uitspraak van de 'Kamer van Beroep' in de eveneens verbijsterende zaak tegen generaal Vidoje Blagojevic, loste Meron alle ethische kwesties op, inclusief vragen die voor advocaten overal ter wereld van belang zijn, zoals: hoe verdedig je een cliënt die jouw diensten weigert, die niet met je wil praten, wiens getuigen jou niet vertrouwen, die jou niet van de feiten op de hoogte wil brengen (feiten relevant voor de verdediging, inclusief een alibi) en hoe verdedig je een onwillige verdachte als je in dezelfde rechtszaak al een andere partij hebt vertegenwoordigd? Meron 'beantwoordde' deze vragen door de verplichtingen van de advocaten aan het 'Tribunaal' te benadrukken, een instituut dat door Milosevic niet erkend wordt als een legitiem rechtsorgaan. President Meron hield vast aan de uitspraak dat: "Onder zulke omstandigheden, waarbij de verdachte zich ongerechtvaardigd verzet tegen vertegenwoordiging door aan hem toegekende advocaten, de professionele verplichting van de advocaten om de verdachte te verdedigen blijft bestaan".

Het is spijtig dat de beslissing van Meron niet onthult of de 'British Bar Council' een mening heeft gegeven over de ethische kwestie die naar voren is gebracht, of dat de toegewezen advocaten zich daadwerkelijk tot het instituut gericht hebben. Wat de positie van de 'British Bar Council' ook moge zijn (een eerbiedwaardig instituut, waarvan de mening wellicht een belangrijke bijdrage aan het debat is geweest), voor wat betreft het 'Tribunaal' moeten Kay en Higgins gewoon doorgaan met hun werk, omdat Meron overeind houdt dat Milosevic niet de ruimte moet krijgen om een reden te "fabriceren" voor de terugtrekking van de advocaten, door elke medewerking te weigeren. Hem die mogelijkheid wel "toestaan", schreef Theodor Meron, zou betekenen dat het besluit van de 'Kamer van Beroep' om toegewezen advocaten goed te keuren "zinloos uit handen gegeven" zou worden! Men kan slechts bewondering hebben voor de perfectie van deze cirkelredenering.

Een laatste indicatie dat het proces tegen Milosevic mogelijk (snel) zal ontsporen is dat de 'Trial Chamber" onlangs een vreemde urenberekening openbaar maakte van de tijd die beide kanten, de openbare aanklager en Milosevic, hebben besteed aan de presentatie van hun respectievelijke argumentatie en pleidooien. Daarbij ging het met name om het optellen van het aantal minuten waar het 'Tribunaal' zich blijkbaar doorheen heeft moeten worstelen, in dit proces dat ooit bestempeld werd als 'Het Proces van de Eeuw'. Deze bizarre berekening van de tijd, die bij gewone processen niet voorkomt en opvallend afwijkt van de normale praktijk van rechtspraak waarbij sprake is van een conflictmodel, is bedoeld om de suggestie te wekken dat het proces tergend lang voortduurt en dat het 'Tribunaal', door "zich in alle bochten te wringen", nu het risico loopt de "integriteit" van het internationale recht geweld aan te doen, als het instituut doorgaat met de verdachte te overstelpen met zoveel overweldigende 'rechtvaardigheid'.

Deze suggestie staat in schril contrast met de werkelijkheid van een onevenwichtig proces, dat vanaf het moment dat de verdachte werd aangeklaagd niet gekenmerkt werd door rechtvaardigheid maar door de voortdurende schending van de rechten van Milosevic en van het internationale recht. Hij werd aangeklaagd op het hoogtepunt van illegale bombardementen, tijdens een agressieoorlog tegen het land waarvan de verdachte de legitieme president was, door een openbare aanklager die de media ijverig vertelde dat door zijn nieuwe status president Milosevic zou worden uitgesloten van vredesonderhandelingen in Kosovo.

Het proces verliep soms inderdaad tergend langzaam. Maar het grootste slachtoffer daarvan was president Milosevic, die werd 'overgebracht' naar Den Haag - dat wil zeggen: hij werd gekaapt uit een gevangenis in Belgrado zonder tussenkomst van het gewone gerechtshof en, volgens het toenmalige Joegoslavische gerechtshof, in strijd met de grondwet van Joegoslavië - en sinds 28 juni 2001 gevangengehouden onder toezicht van de Verenigde Naties. Het is verbazingwekkend om te merken dat de internationale rechtspraak, of datgene dat zichzelf als zodanig portretteert, reeds vier en een half jaar durende gevangenisstraf tolereert voor een man die leidt aan een schadelijk hoge bloeddruk. Het is zelfs nog erger: zijn ziekte wordt uitgebuit als een rechtvaardiging voor het - nadat hij zijn verdediging was gestart - gedwongen toewijzen van advocaten, daarbij medische bezorgdheid veinzend. Van die medische bezorgdheid was weinig te merken tijdens mevrouw Del Ponte's onbegrijpelijke historisch/politieke marathonpresentatie van de bewijslast, waarvan op zijn zachtst gezegd weinig relevant was in relatie tot de aanklacht. Dat het 'Tribunaal' probeert om Slobodan Milosevic de schuld te geven van het eindeloos voortduren van dit proces is absurd. Het was juist het pleidooi van de openbare aanklager, gepresenteerd terwijl de onderzoeken nog liepen, die voor veel waarnemers onbegrijpelijk en omslachtig was.

De verrassend weinig openbaar gemaakte verdediging van Milosevic dreigt echter enig licht te werpen op wat hij, en ook in toenemende mate zijn getuigen, beschrijven als niet de 'Balkanoorlogen', maar als één en dezelfde oorlog tegen Joegoslavië. Een staat die niet meer bestaat, waarvan de laatste dagen werden gekenmerkt door bombardementen die in Belgrado ongekend waren sinds de bombardementen van de Geallieerden en van Nazi-Duitsland tijdens de Tweede Wereldoorlog in 1941. Die oorlog tegen Joegoslavië, dat is de oorlog die president Milosevic tijdens zijn verdediging onderzoekt en naar voren brengt. En dat kan wel eens de reden zijn waarom men nu plotseling spreekt van "tijdverspilling", dat "het proces lang genoeg heeft voortgesleept" en dat de "integriteit" van de rechtsgang in het geding is. De verdediging van Milosevic zou wel eens de echte "duidelijke verstoring" kunnen zijn die nodig is om het proces tegen hem - en misschien wel hethele instituut - vroegtijdig tot een einde te brengen.

Speech ter gelegenheid van de internationale conferentie over het ICTY op 26 februari j.l. in Den Haag. Vertaling J. Bernaven.