Is China een gevaarlijke supermacht?


Dit was de toestand toen de Verenigde Staten, Groot-Brittannië, Japan en Frankrijk grote delen van China in bezit hadden. Het was onmogelijk een eigen Chinese economie te ontwikkelen en het levensniveau van de mensen te verhogen. Nu dat wel gebeurt, protesteren de vroegere kolonialisten. (Foto Solidair)  

Peter Franssen

De Amerikaanse regering en de Europese Unie kondigen maatregelen aan tegen de invoer van Chinese textielproducten. Amerikaanse en Europese werkgevers zeggen dat China op korte termijn een bedreiging vormt voor hun economie en klaarstaat om de hele wereld te overspoelen. Langs alle kanten klinkt het: pas op voor het Gele Gevaar! Wat is er verdorie aan de hand?

Tussen 1840 en 1949 was China een bron van rijkdom en weelde voor het Westen. Engeland, Frankrijk, Japan, de Verenigde Staten organiseerden de ene oorlog na de andere om China te onderwerpen en het land onder elkaar te verdelen. Nu China dat verleden achter zich laat, protesteert het Westen.

China was 100 jaar lang een wingewest

In 1840 woedt de Eerste Opiumoorlog. Die breekt uit als de Chinese overheid een verbod uitvaardigt op opiumhandel. De Engelsen controleren die handel. Zij hebben India al veroverd en van daaruit organiseren ze de opiumhandel die veel geld opbrengt en die van miljoenen Chinezen willoze verslaafden maakt, wat de verovering van China vergemakkelijkt. De Chinese overheid slaat de Engelse opiumvoorraad in Kanton aan. Daarop sturen de Engelsen oorlogsschepen. De Chinese keizerlijke legers worden verslagen. In 1842 volgt het Verdrag van Nanking waarbij de stad en de haven Hong Kong tot Engels bezit verklaard worden. Vijf andere havens, waaronder die van Shanghai, worden voor de Britse handel opengesteld.

In 1858 volgt de Tweede Opiumoorlog, deze keer met Engeland en Frankrijk. Die eindigt weer met een Chinese nederlaag en met het Verdrag van Tianjin. Daarin staat dat nog eens tien havens opengegooid worden.

In 1884 valt Frankrijk Vietnam binnen en ook maar meteen de zuid-westelijke provincies van China en de provincie Taiwan. Dat leidt tot een nieuwe oorlog, een nieuwe nederlaag en het Verdrag van Tientsin, dat de Fransen nog meer vrij spel geeft in China.

In 1900 breekt een boerenopstand uit tegen de concessies aan het buitenland. De Verenigde Staten, Groot-Brittannië, Japan, Duitsland, Rusland, Frankrijk, Italië en Oostenrijk antwoorden met een oorlog. De nieuwe Chinese nederlaag leidt tot het Protocol van 1901, waarin staat dat de vreemde mogendheden militaire bases mogen bouwen in en rond de steden Beijing en Tientsin en een deel van de oostkust. China moet ook een hoge schadeloosstelling betalen.

Industrialisering van het Westen, made in China

Zo komen de vreemde mogendheden in het bezit van grote stukken van China. In 1911 arriveert de Amerikaanse luitenant-generaal Joseph Stilwell in de havenstad Shanghai. De historica Barbara Tuchman schreef een boek over de belevenissen van Stilwell: "Het eerste dat zijn blik trof in Shanghai was de vloot buitenlandse oorlogsschepen: twee Japanners, twee Fransen, een Brit, een Duitser en een Amerikaan, die niet als bezoekers maar als bezetters op het koffiebruine water van de haven deinden. Deze door buitenlandse ondernemers geschapen metropool en zakelijke hoofdstad van China werd als concessie hoofdzakelijk door buitenlanders bestuurd. De stad is gelegen aan de monding van de Yangtze, de voornaamste waterweg van het land en de drukst bevaren rivier van Azië. De helft van de Chinese industrie lag binnen haar grenzen en haar kades verwerkten de helft van de Chinese handel." (1)

De buitenlandse mogendheden bezitten de belangrijkste Chinese havens, ze bepalen de invoerbelastingen, beheersen de douane, controleren de handelswegen op de grond, in de lucht, over rivieren en over zee. In en rond de belangrijkste steden en havens hebben ze militaire bases gebouwd om hun imperium te beschermen.

China is nu een wingewest. Net zoals de grootste delen van Azië en Afrika. In 1900 is 90 procent van Afrika en 56 procent van Azië koloniaal bezit. (2) Voor het Westen is dit een gouden periode. De plundering van Azië, Afrika en Latijns-Amerika zorgt voor het kapitaal dat in het Westen een snelle industrialisering mogelijk maakt. De klim van West-Europa uit de middeleeuwse feodaliteit naar de moderne tijd wordt mogelijk gemaakt en gefinancierd door China en de andere koloniën in de Derde Wereld. Intussen maakt het Westen in die landen de ontluikende industrie kapot door de invoer van goederen en door de organisatie van een plaatselijke productie onder Westerse controle. Het Westen dwingt China tot ontzettend hoge 'herstelbetalingen' na de diverse oorlogen. Het weinige binnenlandse kapitaal gaat niet naar de uitbouw van de eigen economie maar naar die 'herstelbetalingen'. De economische en financiële basis voor de eigen Chinese ontwikkeling wordt vernietigd.

Angst voor verlies van markten

In 1949 maakt de Chinese Revolutie onder leiding van Mao Zedong een einde aan die toestand. China begint aan de opbouw van een nieuwe staat, helemaal uit het niets en op de ruïnes van het kolonialisme en het feodalisme. Het land zoekt met vallen en opstaan, door het maken van kleine en grote fouten, een eigen weg naar ontwikkeling.

De afgelopen 25 jaar groeit de Chinese economie met gemiddeld 9,4 procent per jaar, de internationale handel met 16,7 procent per jaar en de binnenlandse consumptie met 7 procent per jaar. Vanaf de 90er jaren gaat de handel met de andere landen van de Derde Wereld met sprongen vooruit. In 2004 bedroeg de Aziatische uitvoer naar China 254 miljard dollar, een stijging met 35 procent ten opzichte van het jaar ervoor. De Afrikaanse uitvoer naar China steeg met 87 procent ten opzichte van het jaar ervoor. De Latijns-Amerikaanse uitvoer steeg met 77 procent.

Je zou zeggen: prima, uitstekende zaak, ga zo door, want de hele Derde Wereld heeft daar baat bij. Maar bij veel Amerikaanse en Europese ondernemers groeit de agressiviteit tegenover China. Zij zien dat heel wat derdewereldlanden dankzij China de kans krijgen aan hun controle te ontsnappen. Ze vrezen (niet eens ten onrechte) dat het verlies van markten in Afrika, Azië en Latijns-Amerika kan leiden naar een fatale crisis in de Verenigde Staten en West-Europa. De agressiviteit van de ondernemers is ingegeven door de angst dat de ontwikkeling van de Derde Wereld met China als de belangrijkste motor, hun systeem de kop kan kosten.

  1. Barbara Tuchman, Stilwell en de Amerikaanse rol in China, Agon Amsterdam 1988, blz. 37
  2. Lenin, L'impérialisme, stade suprème du capitalisme, Oeuvres, Tome 22, Editions Sociales Parijs 1960, blz. 274.

China weigert te buigen in textielruzie met Westen

China volgt een harde lijn in het textielconflict met de Verenigde Staten. Dat bleek zaterdag tijdens handelsbesprekingen tussen de twee landen. Vice-premier Wu Yi, die verantwoordelijk is voor handel, waarschuwde zaterdag dat de invoerbeperkingen die de regering-Bush onlangs heeft opgelegd voor Chinese broeken, overhemden, ondergoed en katoengaren onacceptabel zijn. "Als dit niet wordt opgelost, zal het ernstige gevolgen hebben voor onze bilaterale economische relaties en handel", zei de vice-premier. De Amerikaanse minister van handel Carlos Gutierrez zei dat China "niet goed begrijpt met hoeveel politieke druk wij te maken hebben in dit dossier". De Amerikaanse invoer van Chinese textiel is sterk gestegen sinds het wereldwijde systeem van textielquota per 1 januari is opgeheven. Ook de EU zint op mogelijkheden om de toevloed van Chinese textiel in te dammen. Brussel heeft geëist dat China zijn textielexport naar de EU vrijwillig beperkt, anders volgen sancties. (FD, 6-6-2005)