Mooie woorden

En niet één was uitverkoren...


 

Rinze Visser

Als de asperges uit de grond moeten, dan is het land te klein. Zo hebben we de afgelopen periode weer kunnen vernemen. De Nederlandse arbeider is te beroerd om dat werk te doen. 'Kaartenbakken vol met Nederlandse werklozen, maar we hebben Polen nodig om dat werk te doen' (minister Zalm op de televisie, bezig met ja-propaganda voor de Europese Grondwet).

Zo gaat dat nu eenmaal. Zijn Nederlandse arbeiders laag opgeleid, dan deugen ze niet. Dan doen ze aan wijkverpaupering, dan zijn ze onfatsoenlijk en grof, dan ontbreekt het hen aan normen en waarden. Hebben ze méér opleiding genoten, dan voelen ze zich te goed voor het anders verguisde, maar voor de politieke gelegenheid zeer nuttig gevonden edele handwerk. Het is niet goed of het deugt niet, zullen we maar zeggen...

Werk gaat bóven inkomen! Mensen moeten aan de slag! Mensen niet aan de kant laten staan! Dat zijn de stoer klinkende, opgeklopte kreten van de regeringsleiders en ook van de kleine vorsten van de koninkrijkjes die 'sociale dienst' heten en die door de nieuwe Wet Werk en Bijstand een extreem-rechtse perestroika hebben ondergaan. Terwijl de ene fabriek na de andere de poorten sluit of reorganiseert en inkrimpt, de faillissementsberichten over kleine bedrijven zich als onkruid over de krantenpagina's verspreiden, roepen 's lands leiders en hun korporaals om meer sollicitatiedwang en meer flexibiliteit van de werkloze mensen. Nu de grote druk met sancties dwingt om aan een minimum aan sollicitatie-eisen te voldoen en dat ook resulteert in veel meer sollicitaties, is het weer niet goed. Veel sollicitaties zijn 'fake' om het recht op uitkering niet in gevaar te brengen, koppen de kranten.

In deze tijd waarin dit de sfeer is, heeft de gemeente waar ik woon een vacature: in de groenvoorziening met zo nodig inzet in andere voorkomende werkzaamheden bij Openbare Werken. Negenenzestig (!) mensen hadden gesolliciteerd. Niet alleen werklozen, maar ook mensen met een baan die nog steeds van de gedachte uitgaan met een baan bij de overheid beter af te zijn. De procedure om uit negenenzestig kandidaten de beste te kiezen, negenenzestig die willen werken, voor één baan! Dan heb je het als werkgever voor het uitzoeken, toch? Meneer Zalm, luistert u goed! Hier is het dus niet zo moeilijk om aan mensen te komen! Als de gemeente ze allemaal nodig had gehad, het geld ervoor had om ze te kunnen betalen, dan had men negenenzestig mensen zo in dienst kunnen nemen. Want niemand van hen was te beroerd om onkruid te wieden of de vuilnisauto te laden!

Maar zoals vaker in het leven, neemt de werkelijkheid een loopje met de logica. Want wat niet één redelijk denkend mens had verwacht gebeurde. Niemand van de negenenzestig en dus ook niet van zes geselecteerden, werd goed genoeg bevonden om aangenomen te worden. Alle in cv's beschreven ervaringen, behaalde diploma's en certificaten, (in gesprekken nog nader toegelicht), vermochten niet ook maar één sollicitant acceptabel genoeg te vinden. Of het is werkelijk zo beroerd gesteld met de Nederlandse arbeidersklasse of die uit deze gemeente en omgeving, of er is hier sprake van een grove belediging aan het adres van al die mensen. En het kan niet anders dan dat het laatste het geval is. Hoe groot moeten de ego's van de verantwoordelijken wel niet zijn om zo'n minachting aan de dag te kunnen leggen?

Of zit hier wat anders achter? Was het niet mijn fractiegenoot die er in een commissievergadering op aandrong om een ontstane vacature weer in te vullen? Kan het zijn dat men het plaatsen van een wervingsadvertentie met tegenzin heeft moeten doen - men vindt immers dat er weer eens bezuinigd moet worden - en dat men daarom nooit van plan is geweest om iemand in dienst te nemen? Want wat is nu de uitkomst van dit alles? Zal men een nieuwe procedure starten? Dat lijkt niet waarschijnlijk, is zelfs onmogelijk. Naar het oordeel van de 'deskundigen' zijn er nu immers geen geschikte mensen voorhanden, want de gestelde eisen in een nieuwe wervingsadvertentie zouden niet hoger of lager kunnen zijn. Waarschijnlijk hebben we hier te maken met een slinkse manier om te bezuinigen over de ruggen van het personeel. Binnenkort zal van onze kant een standpunt naar voren worden gebracht als de door ons in het openbaar gestelde vragen hierover aan de orde komen.

Buitenlandse arbeiders - zoals bijvoorbeeld Polen - komen hier werken. Naar gelang de politieke opvatting wordt dit fenomeen gebruikt en misbruikt. Ook om Nederlandse arbeiders te kunnen beledigen als zijnde te lui of te hoogmoedig. Of, om die buitenlandse arbeiders te bestempelen als een gevaar voor de Nederlandse arbeiders. En als een drukmiddel voor verdere loonmatiging.

Maar waar heeft niemand het over? Dat mensen, door economische en politieke omstandigheden gedwongen, ver van huis en haard, ver van gezin en familie, in een vreemd land met een vreemde taal, onder niet gemakkelijke omstandigheden, geld moeten verdienen voor brood op de plank en om andere noodzakelijkheden thuis te kunnen bekostigen.

Dat is de werkelijkheid. Gezien door een rode, communistische bril. Deze manier van kijken gaat uit van zowel een internationale oriëntatie als van een nationaal arbeidersbelang. Want wie zegt dat niet - in andere tijden - Nederlandse arbeiders door de omstandigheden gedwongen worden om in bijvoorbeeld Polen werk te moeten gaan zoeken?