De coup van Suharto en de CIA


Razzia in Djakarta, begin okober 1965, na de staatsgreep door Suharto.  


Demonstraties tegen Suharto in september 1970. (Foto's: 'Tot de Strijd ons geschaard, beeldverhaal over het communisme in Nederland', Pegasus, 1979).  

Redactie

Veertig jaar geleden smoorde Suharto op gezag van de VS de jonge democratische Indonesische Republiek in bloed. Hieronder een deel uit "Indonesië los van Holland, de CPN en de PKI in hun strijd tegen het Nederlandse kolonialisme" van de hand van Joop Morrien. De komende weken zal Manifest het hele hoofdstuk plaatsen. (deel 2)

"Sinds die bewogen september-oktoberdagen van 1965 zijn talrijke boeken verschenen, studies gemaakt en veronderstellingen geuit, waaruit een precieze gang van zaken nog altijd niet is komen vast te staan. Wel duidelijk is, dat er in geen enkel opzicht sprake is geweest van een "communistische staatsgreep tegen president Sukarno", zoals Suharto en zijn generaals beweerden. Suharto en zijn generaals deden juist een aanval op de positie van Sukarno en verlangden dat hij de PKI verantwoordelijk zou stellen voor een 'staatsgreep' en die zou verbieden. President Sukarno heeft dat niet gedaan. Onder druk van de omstandigheden hadden PKI-Ieiders zich teruggetrokken op onbekende adressen en voor de massa van communisten ontstond een verwarrende situatie.

Op 5 oktober verscheen in een krant in Midden-Java, Pikiran Rakjat, een verklaring van Aidit, dat de PKI niets met de 30-septemberbeweging van doen had en de affaire als een interne aangelegenheid van het leger beschouwde. Er kon uit worden opgemaakt, dat hij nog een politieke oplossing mogelijk achtte. Op 6 oktober volgde een soortgelijke verklaring van het politiek bureau. Een politieke oplossing werd echter geheel afhankelijk gemaakt van het optreden van president Sukarno: de massa's bleven zodoende passief. Er werd niet aangegeven in welk opzicht de partij en massaorganisaties en -bewegingen zouden kunnen optreden.

Al spoedig werd duidelijk dat de PKI en de linkse groepering in de PNI, de progressieve massaorganisaties van arbeiders, boeren, jeugd en vrouwen als doelwit werden gekozen voor aanvallen door het leger en opgehitste rechtse islamitische jongeren. Eenheden van het Korps Speciale Troepen trokken naar de dorpen en ontketenden moordpartijen, die waarschijnlijk hun weerga niet kennen in de geschiedenis. Gruwelijke verhalen zijn bekend geworden over de manier waarop mensen met hakmessen werden verminkt en in rivieren gewor- pen. De slachtoffers waren mannen en vrouwen die in de PKI, de PNI, in massaorganisaties van arbeiders en boeren en van kunstenaarsorganisaties als Lekra actief waren opgetreden voor een echt onafhankelijk en economisch welvarend Indonesië. Er is sprake geweest van een doelgerichte moordactie, wat erop wijst dat de rechtse staatsgreep van tevoren was beraamd en dat nauwkeurig was nagegaan waar de progressieve kaders woonden en werkten. Het aantal slachtoffers van het bloedbad wordt op een half miljoen geschat (en meer, nvdr), terwijl nog eens honderdduizenden onschuldigen werden gearresteerd, mishandeld en aan psychische marteling blootgesteld. Het was de zwartste bladzijde in het bestaan van de Indonesische Republiek.

In die maanden van de moordpartijen leek er in de strijdkrachten nog een patstelling te bestaan. Er bleek echter in werkelijkheid dat Sukarno nog wel kon rekenen op de loyaliteit van een deel van de strijdkrachten, maar geen echte greep meer op de situatie had. Hij vermeed een directe botsing, deed geen beroep op eenheden die hem welgezind waren en trachtte als vanouds door een subtiel machtsspel de toestand in de hand te krijgen. Dat is niet gelukt. Suharto zette van meet af, volgens een duidelijk concept, koers op isolering van Sukarno en zijn naaste medewerker, minister van Buitenlandse Zaken Subandrio. Hij ontnam Sukarno de ene positie na de andere en dwong op 16 maart 1966 de wettige president tot het opgeven van zijn functie. Suharto liet zichzelf daarna tot president proclameren van een militair bewind.

De imperialisten, zowel Nederlandse als Amerikaanse, lieten onverholen van hun vreugde blijken. Zij verspreidden de laster over een 'communistische staatsgreep', die zou zijn voorkomen, en snelden het generaalsregime van Suharto te hulp met militaire, financiële en politieke steun. Geen woord over de verschrikkelijke bloedbaden, die door de rechtse generaals waren aangericht. Suharto zette het land wagenwijd open voor buitenlandse investeringen.

De CPN verwierp van begin af aan de valse aantijgingen alsof er sprake zou kunnen zijn geweest van een 'PKI-staatsgreep'. De berichten uit Indonesië waren lange tijd weliswaar zeer verwarrend, maar op deze provocatie stapte zij niet in. In september 1966 verscheen in Politiek en Cultuur een eerste analyse van mijn hand, waarin de staatsgreep in Indonesië geen geïsoleerd verschijnsel werd genoemd, maar werd gezien als deel van een reeks staatsgrepen, waarin vooral de Amerikaanse imperialisten de hand hadden. "De reactionaire staatsgrepen, die het afgelopen jaar in een aantal Afrikaanse en Aziatische landen plaatsvonden, hebben de buitengewoon heftige en intensieve strijd tussen de volken van de koloniale en pas onafhankelijk geworden landen enerzijds en het imperialisme anderzijds in alle scherpte blootgelegd. In de strijd tegen het imperialisme hebben de koloniale volken belangrijke overwinningen behaald en de beweging tegen de koloniale overheersing heeft een omvang aangenomen, die ongekend is in de geschiedenis. De gebeurtenissen in Nigeria, Ghana en Indonesië tonen echter aan, dat het imperialisme zich nooit uit eigen vrije wil bij zijn nederlagen zal neerleggen en dat het erop uit is zijn verloren gegane posities te herstellen en zijn invloedssferen uit te breiden. (8)

Er werd kritiek uitgebracht op het feit dat een aantal communistische partijen de gebeurtenissen in Indonesië niet benaderde als een neokolonialistisch complot, waarbij daadwerkelijke steun voor de communisten en andere anti-imperialistische krachten noodzakelijk was, maar als een interne problematiek van de internationale communistische beweging, waarbij de PKI "het gebruik van de Chinese lijn" zou hebben betaald met de lijfelijke vernietiging van honderdduizenden communisten.

In juni 1965 had een CPN-delegatie, tijdens een conferentie in Brussel van Europese communistische partijen, waar onder andere ook Vietnam op de agenda was geplaatst, zich al opgesteld tegen het terugwijken voor imperialistische druk en tegen een revisionistische visie inzake het koloniale vraagstuk. De CPN-delegatie tekende het slotcommuniqué niet, omdat daarin in feite een beroep op het Vietnamese Nationale Bevrijdingsfront werd gedaan om naar een wapenstilstand te streven zonder dat de Amerikaanse troepen uit het land zouden worden teruggetrokken. Het partijbestuur van de CPN verklaarde zich daarop solidair met de strijd van het Bevrijdingsfront en eiste de terugtrekking van alle Amerikaanse troepen uit Vietnam.

In oktober 1967 richtte het dagelijks bestuur van de CPN zich met een intern memorandum tot een aantal communistische partijen. In dit memorandum werd een uiteenzetting gegeven over de situatie in Indonesië aan de vooravond van de rechtse staatsgreep. Met een verwijzing naar voor september 1965 ontvangen informatie van bestuursleden van de PKI, uitspraken in redevoeringen van Aidit en artikelen in de PKI-pers werd erop gewezen, dat - welke fouten de PKI-Ieiding in september-oktober 1965 ook zou kunnen hebbengemaakt - de imperialisten verantwoordelijk zijn voor het bloedbad en de vervolging van de communisten en nationalisten. Solidariteit met de vervolgden was hetgeen van communistische partijen en socialistische staten in de eerste plaats mocht worden verwacht. (9)

Bij Pegasus verscheen een boek 'Indonesië en de generaals'. Annie Averink schreef in het voorwoord: "In oktober 1965 deed een groep generaals, voornamelijk oud-KNIL-officieren, een greep naar de macht in Indonesië. De terreur tegen de democratische krachten en de wijziging van de Indonesische politiek door het bewind-Suharto-Nasution, tonen duidelijk aan uit welke hoek de wind waait. In de documentatie, opgesteld door de journalist Sumartono en zijn collega's, waaraan dit boekje voor een groot deel is ontleend, zijn zoveel mogelijk feiten en achtergronden bijeengebracht. Ze verhelderen ook voor de Nederlandse lezer de recente ontwikkelingen in Indonesië. (10) De conclusie was: "Steun aan de revolutionaire beweging die zich onder leiding van de PKI ontwikkelt, is een noodzaak voor iedereen die het eerlijk meent met de internationale solidariteit." (11)

De eerste reacties van Indonesische communisten op de bloedige dictatuur in hun land droegen de kenmerken van de geschillen die zich binnen de internationale communistische beweging in die jaren verder verscherpten. Op het moment van de rechtse staatsgreep bevonden zich vele honderden Indonesische mannen en vrouwen in het buitenland, als student, als vertegenwoordiger bij internationale organisaties of met delegaties, onder hen vele leden van de PKI. (wordt vervolgd, bronnen worden in laatste aflevering vermeld)