De coup van Suharto en de CIA


Met demonstraties en picket-lines werd in ons land na de staatsgreep van 1965 vrijlating van de honderdduizenden politieke gevangenen en herstel van de democratische rechten in Indonesië geëist.
(Foto: 'Indonesië los van Holland', uitg. Pegasus)  


De CPN verspreidde bij het voorgenomen bezoek van Suharto (1970) posters met portretten van onder meer Aidit, Lukman, Njono, Umi Sardjono en president Sukarno. (Foto: 'Tot de strijd ons geschaard', uitg. Pegasus)  

Redactie

Veertig jaar geleden smoorde Suharto op gezag van de VS de jonge democratische Indonesische Republiek in bloed. Hieronder een deel uit "Indonesië los van Holland, de CPN en de PKI in hun strijd tegen het Nederlandse kolonialisme" van de hand van Joop Morriën. (deel 3/slot)

"In Peking bevond zich ter gelegenheid van de viering van de verjaardag van de Chinese Volksrepubliek (op 1 oktober) een zeer grote Indonesische delegatie, vertegenwoordigers van verschillende politieke partijen en massaorganisaties en van groeperingen uit het maatschappelijke leven. Een aantal van hen is teruggekeerd naar Indonesië, maar het merendeel bleef in China. In dat land verbleef ook al enige tijd, in verband met zijn zwakke gezondheidstoestand, het lid van het Politieke Bureau van de PKI, Jusuf Adjitorop. Hij trad de eerste jaren op als 'secretaris van de PKI-delegatie in het buitenland', maar begon daarna naar buiten toe de omschrijving 'lid van het Politieke Bureau, lid van het Centraal-Comité' te gebruiken. Dat laatste was kennelijk een reactie op het feit dat in Moskou Thomas Sinaraja, die aanvankelijk als hoofd van 'de groep buitenland van de PKI' optrad, begon op te treden als 'centraal comité van de PKI'. Beide groeperingen erkenden elkaar niet en voerden een felle polemiek.

De Indonesische communisten in Peking verspreidden een verklaring van september 1966: 'Bouw de PKI op volgens de marxistisch-leninistische opvatting om leiding te geven aan de volksdemocratische revolutie in Indonesië.' Ze werd bekend als de 'zelfkritiek van het politieke bureau van de PKI' en er werd in gezegd dat drie problemen in het middelpunt van de discussie stonden: de weg naar de volksdemocratie in Indonesië; het vraagstuk van de staatsmacht; de verwezenlijking van de politiek van het nationale eenheidsfront. In het document werd de PKI-leiding van vóór de staatsgreep revisionisme en rechts opportunisme verweten, onder meer inzake de mogelijkheid van de vreedzame weg naar het socialisme. Tevens werd gezegd dat, om de volledige overwinning te bereiken, de Indonesische revolutie ook 'de Chinese lijn' moest volgen - het leiden van de boerenmassa's in een gewapende vorm van strijd.

De Indonesische communisten in Moskou verspreidden in september 1967 een verklaring 'van de marxistisch-leninistische groep in de PKI', waarin werd gezegd dat kleinburgerlijke elementen in de PKI en daarmee "ultra-linkse en sektarische opvattingen", die de partij op een avonturistische koers hadden gedrongen, overheersend waren geworden. De PKI-leiding van vóór de staatsgreep werd verweten tegen de "aaneengeslotenheid van de internationale communistische beweging te zijn opgetreden" en foutieve opvattingen te hebben verbreid, die zij als "de indonesiëring van het marxisme-leninisme" beschouwde. (12)

Beide documenten wijdden aandacht aan de verhouding van de PKI tot president Sukarno en plaatsten daar vele kritische kanttekeningen bij. Beide documenten waren uiterst negatief over de periode waarin de PKI legaal had kunnen optreden (1950-1965), maar beide groeperingen zijn later in hun publikaties genuanceerder over die periode gaan schrijven. Uiteraard is het noodzakelijk de ervaringen van de revolutionaire strijd en de daarop reagerende contrarevolutie uit de jaren 1951-1965 diepgaand te bestuderen, maar dat kan niet geschieden los van de historische context en in een uitsluitend politieke polemiek. Het proces van bestudering van de bijzonderheden van de lndonesische situatie, zoals dat in 1948 was ingezet, kan daarbijalleen maar worden voortgezet."

Noten:

  1. Mededeling minister van Buitenlandse Zaken Van der Stoel aan de Tweede Kamer, 22 oktober 1975.
  2. Luns heeft tot 1981 nooit een nadere uiteenzetting over deze affaire willen geven. In De Volkskrant van 29 augustus 1981 verklaarden hij en de toenmalige directeur Internationale Organisaties, Drs. J. Meijer, dat er in oktober 1958 van niet meer sprake is geweest dan van een velletje papier met eigenhandig door Dulles geschreven tien regels. Zij behelsden, dat een militair optreden van Indonesië zou worden uitgelegd als een militaire actie van China tegen Taiwan en dat dan logistieke Amerikaanse steun zou volgen. Luns zei nu 'voortdurend twijfels te hebben gekoesterd over de hardheid van de Amerikaanse toezeggingen'.
  3. Regeringsverklaring premier Marijnen. Handelingen van de Tweede Kamer, 31 juli 1963, blz. 71.
  4. Handelingen van de Tweede Kamer, 31 juli 1963; blz. 86.
  5. Over de agrarische verhoudingen onder andere: D. N. Aidit: Kaum tani mengganjang setan2 desa (D. N. Aidit: De boeren bestrijden de dessaduivels), rapport van een onderzoek naar de positie van de boeren op West-Java, en Asmu: Masalah-Masalah landreform (Asmu, De problemen van de landhervorming).
  6. Ide Anak Agung gde Agung: Twenty years Indonesian foreign policy. Mouton Den Haag, 1973, blz. 375 en 377.
  7. Robbert Ammerlaan: Het verschijnsel Schmelzer. Uit het dagboek van een politieke teckel. Sijthoff 1973, blz. 115.
  8. Joop Morriën: De staatsgreep van de generaals. Politiek en Cultuur, 26ste jaarg. nr. 5, juni 1966, blz. 201.
  9. In het memorandum stond onder meer een weergave van gesprekken die de vice-voorzitter van de PKI, Njoto, in 1964, en het lid van het Centraal Comité van de PKI, Umi Sardjono, in 1965, tijdens ontmoetingen in Nederland met Joop Morriën hadden gevoerd. Er waren verder in opgenomen vertalingen van artikelen uit Harian Rakjat en informatie over de toenmalige rol van de partij Murba.
  10. 'Indonesië en de generaals', Pegasus 1968. Voorwoord van Annie van Ommeren-Averink, blz. 5.
  11. Idem, blz. 10.
  12. Beide documenten zijn ook als aparte brochure verschenen en illegaal bij communisten in Indonesië verspreid. Afzonderlijk zijn PKI'ers actief gebleven, maar een centrale leiding ontbreekt. Een poging tot het vormen van een bevrijd basisgebied in Zuid-Blitar werd in 1968 door een overval van Suharto-troepen verijdeld. Talrijke PKI-Ieiders, die in een tunnelsysteem in dat gebied een schuilplaats hadden gezocht, werden gearresteerd. Dat was een nieuwe slag voor de PKI.