De coup die geen coup was


 

Rainer Rupp

Voormalig wapeninspecteur in Irak Scott Ritter bericht over mislukte CIAaanslag tegen Saddam Hoessein en misbruik van de VN-wapeninspecties.

Scott Ritter, voormalig marinechef van de VS, die in opdracht van de VN als teamleider van de wapeninspecteurs de massavernietigingswapens van Saddam Hoessein moest vinden, publiceerde op 28-9 in de Britse Guardian een gedetailleerd bericht over een poging van de CIA om in 1996 onder de dekmantel van de VN-wapeninspecties (UNSCOM) een staatsgreep tegen de toenmalige Iraakse regering door te zetten.

De CIA, die aanvankelijk zeer sceptisch stond tegenover de VN-inspecties, ondersteunde deze, volgens Ritter, plotseling met groot enthousiasme. De reden: UNSCOM kreeg toegang tot de meest geheime plaatsen, zelfs in de onderkomens en steunpunten van de speciale troepen van de Republikeinse Garde, die verantwoordelijk waren voor de bescherming van Saddam Hoessein. Volgens Ritter wilde de geheime dienst de UNSCOM gebruiken om een crisis te forceren, om daarmee de VS een alibi te geven voor een militaire aanval op de Republikeinse Garde en zo Saddam's lijfwacht uit de weg te ruimen. Dat zou de weg moeten vrijmaken voor de (Iraakse) samenzwering (het verzet) dat door Mohammed Abdullah Al Schawani werd geleid. Al Schawani was een voormalig commandant van de Iraakse speciale eenheden die naar Amman in Jordanië was gevlucht, alwaar hij werd gerekruteerd door de CIA.

Op 10 juni 1996 kwam het nieuwe UNSCOM-team-150, doorspekt met agenten, in Bagdad aan en begon systematisch de speciale eenheden van de Republikeinse Garde lastig te vallen. Tegelijkertijd coördineerde een speciaal team van de 'Iraq Operation Group' van de CIA in Amman ("met de zegen van het Witte Huis": Ritter) de coup met Generaal Al Schawani en de vluchtelingengroep 'Iraq National Accord' (INA) van de voormalige Baath-politicus Ijad Allawi. Het probleem was dat tegen die tijd de Mukhabarat, de Iraakse geheime dienst, er al in geslaagd was "met doorslaand succes de UNSCOM te infiltreren". De Mukhabarat had niet enkel de UNSCOM-computers in Bagdad, Bahrein en New York afgeluisterd, maar het zou zelfs zijn gelukt om de code te breken die de inspecteurs gebruikten, zodat men alle gesprekken kon meeluisteren. Daardoor was Bagdad allang op de hoogte van de voorbereidingen van de coup en was het netwerk van het verzet geïnfiltreerd.

Toen op 11 juni het UNSCOM-150-team door bewapende Irakezen dagenlang werd gehinderd om het steunpunt van de Republikeinse Garde bij Abu Ghraib te betreden, zou Washington een aanleiding hebben gehad om de staatsgreep te starten. Tegen die tijd echter waren alle verzetsmensen (samenzweerders) in Irak, meer dan 800 personen, gearresteerd. Toen op 26 juni de CIA-basis in Amman via de satelliettelefoon, die in handen was van de Mukhabarat, de opdracht kreeg op te breken, stond ze - aldus Ritter - voor het grootste fiasco sinds de Varkensbaai in 1961. Ritter zelf zweert dat hij niet op de hoogte was van het misbruik van de UNSCOM door de CIA.

Vertaling Yosé Höhne-Sparborth, 4 oktober 2005.